4. Instelling Adviescommissie Drugsbeleid, Planning drugsnota
Instelling Adviescommissie Drugsbeleid, Planning drugsnota
Kamerstuk, 24 februari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP/ADT-2907258
Datum 23 februari 2009
Betreft Planning drugsnota
Geachte voorzitter,
Met onze brief van 4 november 2008 hebben wij u geïnformeerd over de
planning van het proces dat zal leiden tot een nieuwe
interdepartementale drugsnota. Met deze brief willen wij u, naar
aanleiding van de motie van het lid Azough, informeren over
aanpassingen in het tijdspad naar de drugsnota.
Uw Kamer heeft via een motie van het lid Azough gevraagd de toezending
van de drugsnota met een jaar te vervroegen. Zoals de minister van
Justitie, in antwoord op deze motie, tijdens de begrotingsbehandeling
heeft aangegeven, willen wij zoveel mogelijk tegemoet komen aan deze
wens. Door enkele aanpassingen in het proces, wordt het mogelijk de
drugsnota voor het einde van het zomerreces naar uw Kamer te sturen.
Dit heeft de volgende consequenties.
Gelet op het debat over het drugsbeleid hechten wij waarde aan een
onafhankelijk advies met betrekking tot de toekomst van het
drugsbeleid. In de aanvankelijke planning waren wij daarom voornemens
de WRR een advies te vragen. Voor een dergelijk advies is echter
ongeveer een jaar nodig en dat is gezien de wens van uw Kamer om
bespoediging te lang.
Toch vinden wij een advies van een gezaghebbende onafhankelijke
commissie wel gewenst. Wij stellen daarom een aparte Adviescommissie
Drugsbeleid in die bij voorkeur midden juni, maar uiterlijk op 1 juli
2009, een rapport zal opleveren. Een en ander om te bezien of een
herijking van (onderdelen van) het Nederlandse drugsbeleid aangewezen
is. De commissie zal op basis van de gevormde inzichten in de vorm van
scenario's aanbevelingen doen aan de Nederlandse regering voor een,
vanuit breed sociaal-maatschappelijk, nationaal en internationaal
perspectief, toekomstbestendig drugsbeleid.
De commissie is gevraagd het drugsbeleid niet alleen te wegen in
termen van veiligheid en volksgezondheid, maar met name ook te kijken
naar het sociale en maatschappelijke perspectief, zoals de invloed van
drugs op de schoolcarrières van jongeren, op gezinnen of op de
levensloop van mensen. Voorts is gevraagd te onderzoeken of er reden
is de plaatsing van bepaalde drugs op de lijsten I en II van de
Opiumwet te heroverwegen. Op het terrein van verslavingszorg,
-preventie en schadebeperking en de bestrijding van overlast en
criminaliteit wordt de commissie verzocht na te gaan of er
verbeteringen aan te brengen zijn, wat er nodig is om Nederland minder
een productie- en doorvoer en distributieland van respectievelijk
ecstasy/cannabis en cocaïne te laten worden, en wat de
toekomstmogelijkheden zijn voor het coffeeshopbeleid. In deze
commissie nemen vooraanstaande wetenschappers en bestuurders zitting
met achtergronden op het gebied van verslavingszorg, criminaliteits-
en overlastbestrijding en (lokaal) bestuur.
Op dit moment wordt een aantal onderzoeken uitgevoerd ter
voorbereiding op de drugsnota. Het gaat om de risicoanalyse van
cannabis, het onderzoek naar de relatieve schadelijkheid van
verschillende soorten drugs en de evaluatie van het drugsbeleid. De
risicoanalyse van cannabis, het (concept) onderzoek naar de relatieve
schadelijkheid van de verschillende soorten drugs en de (concept)
evaluatie zullen worden aangeboden aan de Adviescommissie Drugsbeleid,
zodat deze kunnen worden betrokken bij de advisering.
Wij verwachten dat de drugsnota voor het einde van het zomerreces aan
uw Kamer kan worden aangeboden, tezamen met de onderliggende
rapporten.
Met betrekking tot het door u gevraagde standpunt van het kabinet ten
aanzien van de uitkomsten van de "Wiettop" wordt u dit voorjaar
separaat geïnformeerd in de brief over de drugsproblematiek in de
grensstreek die u door de minister van Justitie is toegezegd .
Hoogachtend,
de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
de minister van Justitie,
dr. E.M.H. Hirsch Ballin
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
mevrouw dr. G. ter Horst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport