kamerstuk.
Kamerbrief inzake actualisereing van de Latijns-Amerika notitie (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2009/02/Kamerbrief-inzake-actualisereing-van-de-Latijns-Am.html) 23-02-2009 |
Samenvatting:
De beleidsnotitie inzake Latijns-Amerika, getiteld 'Verre buren, goede
vrienden', is op 4 juni 2004 aangeboden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
(TK, 2003-2004, 29 653, nr. 1) en op 16 september 2004 door de Tweede Kamer
goedgekeurd.
Per brief van 14 juni 2006 met kenmerk DWH/DA-002/2006 (EK, 2005-2006, 30 300
V, E) is aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal een
actualisering van deze beleidsnotitie toegezegd. Gaarne voldoen wij aan dat
verzoek, door middel van deze brief.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Drs. F. Heemskerk
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
1. Inleiding
De beleidsnotitie inzake Latijns-Amerika, getiteld 'Verre buren, goede
vrienden', is op 4 juni 2004 aangeboden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
(TK, 2003-2004, 29 653, nr. 1) en op 16 september 2004 door de Tweede Kamer
goedgekeurd. Per brief van 14 juni 2006 met kenmerk DWH/DA-002/2006 (EK,
2005-2006, 30 300 V, E) is aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der
Staten-Generaal een actualisering van deze beleidsnotitie toegezegd. Gaarne
voldoen wij aan dat verzoek, door middel van deze brief.
Het doel van deze brief is drieledig. Allereerst bevat de brief een korte
schets van de ontwikkelingen in de Latijns-Amerikaanse regio in de afgelopen
vijf jaren. Ten tweede gaat de brief in op de implementatie van de
beleidsnotitie tot op heden. In de derde plaats worden accenten gelegd in het
licht van de ontwikkelingen in de regio en onze beleidsprioriteiten zoals
vastgelegd in de Memorie van Toelichting en in de beleidsnotities 'Naar een
menswaardig bestaan. Een mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid' en
'Een zaak van iedereen. Investeren in ontwikkeling in een veranderende wereld'.
De beleidsnotitie 'Verre buren, goede vrienden' wordt in het algemeen
aangeduid als Latijns-Amerika notitie of als LAC-notitie, waarbij LAC staat voor
Latijns-Amerika en de Cariben. Ongeacht de geografische benaming verstaan wij in
deze brief onder Latijns-Amerika (LAC) steeds het geheel van de regio's
Zuid-Amerika, Centraal-Amerika en de Cariben.
Over het buitenlands beleid inzake de Cariben is de Tweede Kamer tijdens het
AO Cuba van 16 april jongstleden een separate notitie toegezegd, die in het
eerste kwartaal van 2009 zal verschijnen. Dat betekent dat de Cariben in deze
notitie slechts zijdelings aan de orde komen, als onderdeel van de grotere LAC
regio. Voor het Cubabeleid verwijzen wij graag naar de brief van van de minister
van Buitenlandse Zaken van 3 maart 2008 (TK, 2007-2008, 31200V, nr. 77) en van 7
april 2008 (TK, 2007-2008, 31200 V, nr. 89) alsmede naar het Algemeen Overleg
van 16 april jongstleden.
Het Surinamebeleid komt in deze brief evenmin ter sprake. Daarover is de
Tweede Kamer in 2004 de beleidsnotitie 'Een Rijke Relatie' toegezonden (TK,
2003-2004, 20 361, nr. 116), welke in 2005 door de Tweede Kamer is goedgekeurd.
Verder wijzen wij u op de Surinamebrief van 25 januari 2008 (TK, 2007-2008,
20361, nr. 128), alsmede op het Algemeen Overleggen van 30 januari en 17
december 2008. Dat neemt niet weg dat Suriname op plaatsen genoemd wordt, als
onderdeel van de regio.
Door de Koninkrijksband van Nederland met de Nederlandse Antillen en Aruba en
het feit dat de buitenlandse betrekkingen een Koninkrijksaangelegenheid zijn,
kunnen aspecten van het Nederlands buitenlands beleid in veel gevallen niet los
worden gezien van het beleid dat in Koninkrijksverband wordt nagestreefd.
Niettemin is deze notitie een beleidsstuk van het land Nederland.
Deze brief gaat uit van een geïntegreerde aanpak tussen het ministerie van
Buitenlandse Zaken en het ministerie van Economische Zaken op het gebied van
lokale private sector ontwikkeling en de actieve bijdrage die het bedrijfsleven
in het kader van duurzame ontwikkeling en armoedevermindering kan leveren. Aan
de totstandkoming van deze brief is voorts een aantal consultaties met
organisaties van de Nederlandse 'civil society', met vertegenwoordigers van de
private sector en met wetenschappers, alsook met de Nederlandse ambassades in de
regio vooraf gegaan.
Deze brief kent meerdere hoofdstukken. Het volgende, tweede, hoofdstuk is de
samenvatting van deze brief. Hoofdstuk drie bevat een samenvatting van de
beleidsnotitie 'Verre buren, goede vrienden' (2004). Hoofdstuk vier schetst de
politieke en de sociaal-economische ontwikkelingen in Latijns-Amerika van de
afgelopen jaren en van de internationale ontwikkelingssamenwerking in en met de
regio. Uit deze analyse komen enkele vraagstukken naar voren, waaraan de regio
het hoofd moet bieden. In hoofdstuk vijf treft u een overzicht aan van de
implementatie van de beleidsnotitie uit 2004 door Nederland. Hoofdstuk zes, ten
slotte, legt accenten voor het Nederlands beleid in de komende jaren.
2. Samenvatting van deze brief
Latijns-Amerika is sterk in ontwikkeling. De democratie heeft aan
kracht gewonnen, (burger)oorlogen zijn beëindigd, de economie groeit en veel
landen zijn welvarender geworden. Naast deze belangrijke verworvenheden kent
Latijns-Amerika ook kwetsbaarheden. Hoewel de (burger)oorlogen en militaire
regimes tot het verleden behoren, heeft de herwonnen democratie in meerdere
landen zich voor velen nog onvoldoende bewezen op het gebied van veiligheid,
bestaanszekerheid en sociaal-economische ontwikkeling. Onveiligheid,
(drugs)criminaliteit, mensenrechtenschendingen en straffeloosheid zijn in veel
landen nog ernstige vraagstukken. Nog steeds leven tientallen miljoenen mensen
in armoede en is in veel landen nog sprake van ernstige ongelijkheid. De
economische afhankelijkheid van grondstoffen blijft in vele landen aanzienlijk,
hetgeen de economische ontwikkeling in deze landen voor de wereldconjunctuur
kwetsbaar maakt. Het milieu staat onder druk.
Nederland streeft in Latijns-Amerikaanse regio via de EU, multilaterale
organisaties en bilateraal de verwezenlijking van de doelstellingen van het
Nederlandse buitenlands beleid na, t.w. een versterkte internationale rechtsorde
en de eerbiediging van mensenrechten, grotere veiligheid en stabiliteit,
effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur, meer welvaart, eerlijkere
verdeling en minder armoede, toegenomen menselijke ontplooiing en sociale
ontwikkeling, een beschermd en verbeterd milieu, het welzijn en de veiligheid
van Nederlanders in het buitenland en de regulering van het personenverkeer
alsook een versterkt cultureel profiel en de positieve beeldvorming.
De Europese Unie neemt hierbij een toenemend centrale rol in. De Europese
Unie en haar lidstaten hebben traditioneel hechte banden met Latijns-Amerika
door een gedeelde historie, taal en cultuur, verwantschap en migratie, alsook
door eeuwenlange handel en investeringen. In een krachtenveld, waarin de
economische oriëntatie op Azië van de Latijns-Amerikaanse regio toeneemt en
verlies aan economische dynamiek in de Latijns-Amerikaanse relatie met de VS
valt te constateren, zetten de EU en haar lidstaten zich zeer in voor de verdere
uitbouw van deze banden Aan de EU inzet wordt sturing gegeven door het
strategisch partnerschap tussen de EU en de LAC, eens per twee jaar de EU-LAC
toppen van staatshoofden en regeringsleiders, strategische partnerschappen met
Brazilië en Mexico, Associatie- en de EPA- akkoorden en de lopende
onderhandelingen over akkoorden met de Andes-Pact landen, MERCOSUR en de
Centraal-Amerikaanse staten, alsook in vele bijeenkomsten op expertniveau.
Nederland draagt actief bij aan de vormgeving van het EU beleid en benut de
hefboomfunctie van de EU om doelstellingen van het Nederlandse buitenlands
beleid in Latijns-Amerika - en samen met Latijns-Amerikaanse landen op mondiaal
niveau te verwezenlijken. Het gaat onder meer om het bevorderen vvan de
democratie, rechtstaat en mensenrechten, vraagstukken van handelspolitieke aard,
klimaat, milieu, energie, drugsbestrijding, migratie, alsook de EU
ontwikkelingssamenwerking. Ook bevordert Nederland zijn beleidsprioriteiten in
de regio via de multilaterale kanalen, waaronder de Verenigde Naties (VN), de
gespecialiseerde VN instellingen, het IMF, de Wereldbank, en de
ontwikkelingsbanken, zoals de IDB, alsook de Organisatie van Amerikaanse Staten
(OAS).
Op het bilaterale vlak onderhoudt Nederland goede en vriendschappelijke
bilaterale betrekkingen met alle Latijns-Amerikaanse landen en formuleert
Nederland specifiek bilateraal beleid m.b.t. die landen waar de Nederlandse
bilaterale inzet gegeven de prioriteiten en beschikbare middelen verschil maakt:
de bilaterale prioriteiten. Het gaat om directe bilaterale belangen, bijv. het
welzijn en de veiligheid van Nederlanders in het buitenland, regulering van
personenverkeer en migratie, steun aan het Nederlandse bedrijfsleven, versterken
van het cultureel profiel en de beeldvorming over Nederland. Het betreft ook
uitdrukkelijk het bilateraal bijdragen aan de verwezenlijking van de Nederlandse
beleidsdoelstellingen in brede zin, waarin het verkrijgen van medestanders voor
de Nederlandse beleidsagenda op mondiaal niveau en de bilaterale
ontwikkelingssamenwerking bijzondere vermelding verdienen. Daarnaast dient het
belang onderstreept te worden van het Nederlandse bedrijfsleven, het in
Latijns-Amerika langdurig actief aanwezig maatschappelijk middenveld, de
vakbonden, de SER en academische instellingen voor de realisatie van Nederlandse
doelstellingen in Latijns-Amerika. In dit kader kan ook melding worden gemaakt
van de toenemende frequentie van bezoeken van bewindspersonen aan de regio,
waaronder die van de minister-president. In februari is minister Koenders
voornemens naar Colombia en Bolivia te gaan; minister-president Balkenende en
minister Eurlings zullen in maart naar Brazilië gaan.
Wat betreft het welzijn en de veiligheid van Nederlanders ligt het
zwaartepunt bij de zeer actieve begeleiding van Nederlandse gedetineerden.
Hoewel de samenwerking met de overheden goed is, geven de omstandigheden in de
gevangenissen, die zo anders zijn dan in Nederland, vaak reden tot zorg. Soms is
de veiligheidssituatie in bepaalde gevangenissen zo zorgelijk dat de
ambassadestaf bezoeken aan de gedetineerden voor korte tijd moeten uitstellen
totdat de situatie is verbeterd. Ook wordt met grote regelmaat consulaire
bijstand verleend aan Nederlanders die met vakantie zijn in Zuid-Amerikaanse
landen of die zich daar hebben gevestigd. Een aantal ernstige consulaire
gevallen (moord, ontvoering) heeft de afgelopen periode de aandacht gevraagd.
Hoewel de Nederlandse handel met - en investeringen in - Latijns-Amerika
relatief nog beperkt zijn, biedt de regio mogelijkheden voor het Nederlandse
bedrijfsleven. Brazilië en Mexico zullen in deze eeuw uitgroeien tot de grootste
economieën van wereld. De verbreding van het Panama-kanaal opent voor
Nederlandse bedrijven mogelijkheden op het gebied van infrastructuur en water.
Energie, milieu, water en agro-industrie zijn sectoren waar Nederland veel te
bieden heeft. Ter ondersteuning van het Nederlandse bedrijfsleven, en naast de
reguliere handelsondersteuning, is Brazilië één van de prioriteitslanden van het
ministerie van Economische Zaken en staat er instrumentarium open voor sectoren
van de Panamese economie.
Bij de samenwerking op het culturele vlak zijn duidelijke keuzes gemaakt en
worden de middelen op een beperkt aantal landen geconcentreerd, hetgeen niet
wegneemt dat er ook beperkte financiering is voor goede projecten in andere
landen. De culturele samenwerking met Suriname en Brazilië wordt verdiept.
Nederland zet in op het in stand houden en uitbouwen van de bilaterale
politieke dialogen met landen in de Latijns-Amerikaanse landen die kunnen
bijdragen aan de verwezenlijking van de Nederlandse buitenlandspolitieke agenda,
waaronder Argentinië, Brazilië, Bolivia, Chili, Mexico, Peru, Suriname, alsook
met Cuba. Hierbij staan naast onderwerpen van bilateraal belang de mondiale
vraagstukken op de agenda, zoals de mensenrechten, de hervorming van de VN,
klimaatsverandering, milieu, migratie, het wereldhandelsstelsel en de noodzaak
de Doha Ontwikkelingsronde zo spoedig mogelijk positief af te ronden,alsook de
drugsbestrijding. Met de OS-partnerlanden wordt een doorlopende dialoog gevoerd
over alle relevante aspecten van het beleid van het partnerland vanuit het
gezichtspunt van de ontwikkelingsagenda van het partnerland en doelstellingen
van het Buitenlandse beleid. Voor de niet-partnerlanden zijn middelen
beschikbaar uit het Mensenrechtenfonds.
Nederland heeft de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met Latijns-Amerika
op vijf partnerlanden (Bolivia, Colombia, Guatemala, Nicaragua en Suriname)
geconcentreerd, hetgeen niet wegneemt dat Nederland via de
medefinancieringsorganisaties, als lidstaat van de EU en als donor in het kader
van de multilaterale ontwikkelingssamenwerking zich breder voor landen in de
Latijns-Amerikaanse regio inzet. Door verbijzondering van partnerlanden naar de
profielen MDG, Veiligheid en Ontwikkeling respectievelijk een brede relatie
wordt het mogelijk een gerichter beleid te voeren. Het MDG-profiel geldt voor de
relatief arme landen Bolivia en Nicaragua. Guatemala en Colombia vallen onder de
Veiligheid en Ontwikkeling. Suriname past in het profiel van de brede relatie.
Voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven staat PSI open op tien landen. ORIO
wordt in 2009 opengesteld voor Bolivia, Colombia, Guatemala, Nicaragua, Peru en
Suriname.
3. Beleidsnotitie 'Verre buren, goede vrienden' (2004)
In de beleidsnotitie 'Latijns Amerika' uit 2002 stond het thema veiligheid
centraal. De beleidsnotitie 'Verre buren, goede vrienden' uit 2004 ging uit van
een vierledige betekenis van de LAC-regio voor Nederland. Nederland heeft direct
belang bij vrede en veiligheid, het bevorderen van stabiliteit en het bestrijden
van terrorisme en illegale drugs- en wapenhandel in de regio, omdat de
Koninkrijksdelen, de Nederlandse Antillen en Aruba, deel uitmaken van deze
regio. Ten tweede streeft Nederland naar uitbreiding van handel en investeringen
in de regio. Ten derde zijn de landen in Latijns-Amerika en de Cariben
belangrijke coalitiepartners bij het bevorderen van de internationale rechtsorde
inclusief de mensenrechten. Ook heeft Nederland zich gecommitteerd bij te dragen
aan duurzame ontwikkeling, waarbij de Millennium Ontwikkelingsdoelen dienen als
leidraad. Dat geldt ook ten aanzien van de LAC-regio. De onderlinge samenhang
van deze beleidsterreinen geeft het belang van geïntegreerd buitenlands beleid
aan waarbij de verschillende actoren, zowel overheid als maatschappelijk
middenveld, door goede samenwerking het resultaat van hun inspanningen
versterken.
4. Ontwikkelingen in de regio
Latijns-Amerika heeft zo'n 550 miljoen inwoners. Dat aantal neemt naar
verwachting toe tot circa 660 miljoen in 2020. Zestig percent van de bevolking
is jonger dan 30 jaar en etnisch zeer divers.
Politieke ontwikkelingen
De democratie heeft zich sterker geworteld in de LAC-regio. Het tijdperk van
vele burgeroorlogen en militaire dictaturen in Latijns-Amerika ligt achter ons.
De democratie heeft aan voorheen uitgesloten bevolkingsgroepen een stem gegeven.
Sinds 2004 vonden er in 20 landen democratische verkiezingen plaats. Dat leidde
vaak tot een verschuiving naar de meer 'linkse' zijde van het politieke
spectrum. Dit was niet het geval in onder meer Mexico, Colombia en Peru. Bij
regeringen aan de meer 'linkse' zijde van het politieke spectrum is overigens
niet zonder meer sprake van terugkeer naar het socialistische gedachtegoed van
de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Ook zou het een vergissing zijn
te denken dat er sprake is van één homogene 'linkse' Latijns-Amerikaanse
beweging. Daarvoor zijn achtergronden, uitgangspunten en belangen van de na de
verkiezingen aangetreden regeringen te verschillend.
De regeringen aan de meer 'linkse' zijde van het politiek spectrum hebben met
elkaar gemeen dat ze betere sociale voorzieningen, een rechtvaardiger verdeling
van de welvaart en een politiek systeem dat representatief is voor het gehele
volk hoog in het vaandel voeren. Ze zijn gekozen met steun van juist die
bevolkingsgroepen die sinds het herstel van de democratie in de jaren tachtig
van de vorige eeuw een stem hebben gekregen en die van oudsher in sociaal,
economisch en politiek opzicht uitgesloten waren. Hun ontevredenheid met de
traditionele politieke partijen, die naar hun inzicht onvoldoende hun belangen
vertegenwoordigden, was groot. Daarbij kwamen de negatieve effecten van de
macro-economische saneringsmaatregelen na de economische crises in de jaren
1980, die juist deze groepen sterk getroffen hebben.
Er is in de LAC-regio scherp onderscheid tussen het meer
sociaal-democratische en het Bolivariaanse model. Het sociaal-democratische
model kenmerkt zich door het belang dat het hecht aan vormen van de trias
politica, het streven naar goed bestuur, politieke stabiliteit en een
economische ordening die de markt centraal stelt, met de corrigerende werking
van de staat om de toegang tot sociale voorzieningen voor allen, meer
werkgelegenheid en herverdeling van welvaart te bewerkstelligen en uitsluiting
tegen te gaan. De meeste van deze regeringen voren een voorzichtig
macro-economisch beleid, gericht op inflatiebeheersing, begrotingsdiscipline,
alsook sanering van de schulden. Drastische staatkundige aanpassingen worden
niet nagestreefd. Brazilië, Uruguay, Chili zijn hiervan voorbeelden.
Hier tegenover staat het Bolivariaanse revolutionaire model van Venezuela. De
Venezolaanse regering streeft via democratische weg het 'socialisme van de 21ste
eeuw'na, waarbij stapsgewijs wijzigingen in de staatsinrichting en de
sociaal-economische ordening worden doorgevoerd. Staatkundig staan hierbij
centraal het sterke presidentschap en het toevoegen aan de trias politica van
belangrijke elementen van participatieve, directe democratie. Het gaat om de
opzet van volkscommunes die naast het plaatselijke en provinciale bestuur staan
en deels rechtstreeks uit de staatskas worden gefinancierd naast verplichte
afdrachten door de medeoverheden, alsook om de invoering en het gebruik van het
wetgevend en het revocatief referendum waarmee zowel in de wetgeving als in de
zittingsduur van rechtstreeks gekozen lokale, regionale en landelijke
bestuurders op politieke gronden kan worden ingegrepen, inclusief in de
zittingsduur van de president. In de sociaal-economische ordening wordt in het
'socialisme van de 21ste eeuw' de staat en niet de markt centraal gesteld, zij
het dat de markt wel een plaats heeft, hetgeen het Bolivariaanse model van het
Cubaanse onderscheidt. Op de weg naar de invoering van dit model was het voor de
Venezolaanse regering een tegenslag, dat nieuwe grondwettelijke
hervormingsvoorstellen eind 2007 in een democratisch verlopen referendum werden
afgewezen, waaronder het voorstel de constitutionele begrenzing aan het
ambtstermijn van de president uit de grondwet te verwijderen. In Venezuela vindt
een levendig democratisch debat plaats, waarvan de lokale en regionale
verkiezingen van november 2008 het resultaat waren.
Met het voorstel tot een nieuwe grondwet, dat begin 2009 aan een referendum
zal worden voorgelegd, volgt Ecuador tot op zekere hoogte het Venezolaanse
model. In Bolivia hebben de inzet van president Morales en de MAS-beweging om de
gewijzigde machtsverhoudingen in de grondwet vast te leggen in 2008 tot
politieke en sociale onrust geleid. Door bemiddeling van UNASUR en de OAS,
alsook het actieve waarnemerschap van de EU, bleek het mogelijk overeenstemming
te bereiken over de tekst van de ontwerpgrondwet die in januari 2009 aan een
referendum worden voorgelegd. De ontwerp-grondwet omvat bepalingen om de
communautaire juridische, economische en culturele rechten van inheemsen die nog
in communautair verband leven, beter te beschermen en in het ontwikkelingsmodel
van Bolivia het inheemse belang en gedachtegoed sterker te verankeren,
ongebruikt grootgrondbezit te verdelen, alsook aan de autonomie van de
prefecturen een grens te stellen.
Sociaal-economische ontwikkelingen
De Economische Commissie voor Latijns-Amerika en de Cariben (ECLAC, 2006)
constateert dat het Bruto Nationaal Product (BNP) in de regio in de jaren
2003-2006 toenam met gemiddeld 4,3% per jaar. In 2007 is de groei circa 5%
geweest, voor 2008 werd de groei voordat de wereldwijde financiële crisis
uitbrak, geschat op 4,6%. Daarmee presteert de regio beter dan in de 25
voorgaande jaren. De LAC-regio heeft geprofiteerd van de groei van de
wereldhandel en de hoge grondstoffenprijzen. Het werkloosheidspercentage kwam in
2007 onder het laagste van de afgelopen 10 jaar, namelijk 8,3%. De buitenlandse
investeringen namen in 2007 toe met 36%. De schuldpositie van meerdere landen is
aanmerkelijk verbeterd. Tussen januari 2005 en september 2007 is het aandeel van
Latijns-Amerika in de totale uitstaande leningenportefeuille van het IMF gedaald
van 57,4% naar 5,7%, mede ten gevolge van de opbrengsten uit hoge
grondstoffenprijzen.
Het grote aantal migranten uit de LAC-regio dat zich in de VS en Europa
bevindt, leidt tot aanzienlijke overmakingen naar het land van herkomst. Zij
maakten volgens de Inter-American Development Bank (IDB) 66,5 miljard dollar
over, een toename van 7% ten opzichte van 2006 (IDB, 2007). Met name de
financiële overmakingen naar Centraal-Amerika zijn met 12,4 miljard dollar
relatief hoog te noemen. Deze overmakingen vormen in veel Latijns-Amerikaanse
landen een cruciale bron van inkomsten. In Guyana bijvoorbeeld maken zij 43% van
het bruto nationaal product uit, in Haïti 30%. Deze financiële overmakingen
bieden echter geen zekerheid op de langere termijn en afgewacht moet worden wat
voor gevolgen de huidige financiële crisis zal hebben. De eerste berichten
stemmen tot somberheid. De ECLAC rapporteert dat in de eerste helft van 2008
voor het eerst sinds 2001 een daling in remittances is waargenomen.
Ondanks de positieve trend van de afgelopen jaren zijn de economische
groeicijfers van de LAC-regio bescheiden vergeleken met de groei van
bijvoorbeeld sub-Sahara Afrika (5 tot 7% in de afgelopen 10 jaar) of Azië (7%).
De verwachtingen voor de korte termijn zijn gunstig, maar voor de middellange
tot lange termijn onzeker. Zo wordt het ondernemingsklimaat in sommige landen
niet onverdeeld positief beoordeeld. In 'Doing Business 2009' rangschikt de
Wereldbank/IFC 181 landen op basis van het ondernemingsklimaat aan de hand van
een tiental indicatoren, zoals de tijd en energie die nodig is voor het
opstarten van ondernemingen of het verkrijgen van kredieten. In Latijns-Amerika
varieert het beeld per land sterk, waardoor er voor de regio als geheel geen
exact gemiddelde is te geven. Binnen de groep 'echt moeilijke landen' bevinden
zich bijvoorbeeld Haïti (positie 142 in 2008) en Suriname (146), doch ook
Brazilië (125) en Venezuela (174). Chili (40) en Peru (62) staan op aanzienlijk
betere posities. Nederland nam, ter vergelijking, in 2008 positie 26 in.
Over het algemeen hebben de economieën in Latijns-Amerika behoefte aan
diversificatie. De regio is te afhankelijk van grondstoffen (landbouw en
mijnbouw). De industrialisatie en de ontwikkeling van een moderne dienstensector
blijven vooralsnog achter. Vooral Brazilië geeft blijk van een aanzet tot
hervormingen, met name op het vlak van energiezekerheid. De regio is een
belangrijk producent van fossiele brandstoffen: er zijn rijke gas- en
olievoorkomens in bijvoorbeeld Bolivia en Venezuela. Al decennia lang is
Brazilië de grootste biobrandstoffenproducent ter wereld. Mede vanwege die rijke
grondstoffenvoorraden neemt de belangstelling van sterk groeiende economieën als
China en India voor Latijns-Amerika snel toe, hetgeen leidt tot nauwere
economische betrekkingen. In het algemeen wordt het aanhalen van de banden
tussen India en China enerzijds en de LAC-regio anderzijds in de regio en door
instanties als de OESO gematigd positief gewaardeerd. In zijn rapportage over
Latijns-Amerika wijst de OESO in dit verband op de handelsovereenkomsten die de
afgelopen jaren tussen landen in beide regio's zijn gesloten. Ook zouden de
landen in de LAC-regio door de competitie met China en India gedwongen worden
tot strategische keuzes op basis van comparatief voordeel, die de economische
groei bevorderen.
De nieuwe economische betrekkingen hebben echter vooralsnog niet geleid tot
diversificatie. Ze lijken de afhankelijkheid in vele LAC landen van grondstoffen
juist te versterken en de mogelijkheden voor een verbeterde inkomensverdeling
niet te verbeteren. Het gaat bij de grond- en biobrandstoffen om
kapitaalintensieve, maar arbeidsextensieve, sectoren. In de informele sector is
daarentegen een hoog percentage werknemers actief met lage productiviteit, lage
lonen en inadequate sociale bescherming. Investeringen in menselijk kapitaal
zijn derhalve nodig om duurzame ontwikkeling te consolideren. De verhoogde
aandacht voor grondstoffen en biobrandstoffen heeft daarnaast aanzienlijke
implicaties voor het milieu en voor de mondiale voedselprijzen. En ook daarvoor
geldt dat de impact verschillend uitwerkt in de verschillende landen in de
regio. Zo is de prijsstijging van voedsel gunstig voor Zuid-Amerikaanse boeren
die voor markt produceren, bijv. in Brazilië, Argentinië, Paraguay, Uruguay en
delen van Colombia en Bolivia, maar ongunstig voor voedselimporterend
Centraal-Amerika en het Caribische gebied.
Volgens de ECLAC leefden er in 2007 190 miljoen Latijnsamerikanen in armoede,
waarvan 79 miljoen zelfs in extreme armoede. Ondanks het feit dat dit een lichte
verbetering is ten opzichte van 2004 - toen telde ECLAC namelijk 217 miljoen
mensen in armoede waarvan 88 miljoen in extreme armoede - is armoede nog altijd
wijdverspreid in heel Latijns-Amerika. Daarbij is overigens geen sprake van
algemene hongersnood of andere humanitaire rampsituaties. De ECLAC verwacht
overigens wel dat de stijgende voedselprijzen meer Latijnsamerikanen in de
armoede zal drukken. De armoede in de regio treft met name vrouwen en inheemse
volken. De verschillen in armoede tussen en binnen de landen zijn groot. Zo
leeft in Honduras 64,8% van de bevolking in armoede, in Colombia 46,5% en in
Uruguay 18,8%. Ook op basis van de Human Development Index 2007 van het United
Nations Development Programme (UNDP) zijn de enorme verschillen tussen de landen
van Latijns-Amerika zichtbaar. Landen als Chili (op plaats 40 van de 177), Costa
Rica (48) en Panama (62) scoren goed, een land als Suriname redelijk (85),
Honduras (115) en Guatemala (118) slecht en Haïti, tot slot, zeer slecht (146).
De cijfers bevestigen de heterogeniteit van de LAC-regio. Behalve Haïti en
Bolivia behoren de meeste landen in Latijns-Amerika tot de middeninkomens
landen. Een hoopvol teken is dat er sprake lijkt te zijn van een groeiende
middenklasse in de regio.
Internationale ontwikkelingssamenwerking (incl. MDG's )
De zeer ongelijke verdeling van bezit van land, kapitaal en kennis, de
fragiele economische groei, de ongelijke kansen van de verschillende
bevolkingsgroepen, het geweld, de straffeloosheid en het gebrek aan sociale
cohesie in sommige landen beperken de mogelijkheden in de regio om in 2015 alle
MDG-doelen te realiseren. Latijns-Amerika lijkt wel op de goede weg om de MDG
doelstelling voor het terugdringen van honger in 2015 te realiseren. Ook
basisonderwijs is in de LAC-regio voor de meeste kinderen beschikbaar. Een zorg
waar de ECLAC terecht op wijst, is dat nog onvoldoende kinderen het primair
onderwijs ook daadwerkelijk voltooien; het percentage drop-outs is hoog. Meer
dan 6% van de kinderen in de regio zullen in 2015 de basisschool niet hebben
afgerond. Volgens het ECLAC rapport (2006) loopt ook het terugdringen van
armoede minder vlot. De voornaamste oorzaak hiervan is de voortdurende
ongelijkheid, waardoor groei stagneert.
Wat betreft de hoogte van de Official Development Assistance (ODA) geeft het
OECD rapport (2008) aan dat het percentage voor Latijns-Amerika en de Cariben
door de jaren heen wel afneemt en voor de jaren 2005-2006 uitkomt op 7,1% van de
totale middelen. De daling ten opzichte van midden jaren negentig (toen stond
het percentage totale ODA op 13%) vloeit voort uit de verhoging van de
ODA-budgetten voor de armste landen, met name in Sub-Sahara Afrika (30,9% voor
de jaren 2005-2006).
In de LAC-regio blijft het een uitdaging om de economische dynamiek om te
zetten naar welvaart voor de gehele bevolking. De ECLAC noemt elementen die
kunnen bijdragen aan het realiseren van de MDG-doelen in de LAC-regio. Dat zijn
onder meer het doorzetten van de economische groei, een rechtvaardiger verdeling
van het nationaal inkomen, meer aandacht voor sociaal beleid in nationale
ontwikkelingsstrategieën, sociale investeringen, verbetering van de openbare
financiën, meer ontwikkelingshulp voor de armste landen in de regio alsmede het
openen van de markten van de rijke landen voor landbouw- en andere producten uit
de regio. De OESO wijst erop dat hervormingen in het belastingsysteem, zowel in
de belastingtariefstructuur, de heffing alsook de inning en de zuiverheid bij de
besteding, de extreme verschillen in de inkomensverdeling kunnen corrigeren en
de vorming van een grotere middenklasse kunnen stimuleren.
Samenvatting ten aanzien van de politieke en sociaaleconomische
ontwikkelingen
De regio wordt gekenmerkt door een enorme politieke en sociaal-economische
diversiteit. Het is een belangrijke verworvenheid dat de democratie aan kracht
heeft gewonnen, dat de regio, naar regionale maatstaven een redelijk sterke
economische groei doormaakt en dat de meeste Latijns-Amerikaanse landen tot de
(lagere) middeninkomenlanden mogen worden gerekend. Landen als Brazilië en
Mexico positioneren zich om in de loop van deze eeuw tot de belangrijkste landen
in de wereld te behoren en anderen zoals Chili om toe te treden tot de groep van
rijke landen. De groei is echter fragiel door een nog te groot enn groeiend -
aandeel in de binnenlandse productie van grondstoffen en afgewacht zal moeten
worden welk effect de financiële crisis op Latijns-Amerika zal hebben. Ook zijn
landen als Haïti, Nicaragua en Bolivia nog lage inkomenlanden.
Vraagstukken van extreme onveiligheid, drugs(criminaliteit), straffeloosheid,
de beperkte toegang tot de sociale zekerheid en de gezondheidszorg, (extreme)
armoede, te weinig sociale cohesie en te grote welvaartsverschillen blijven een
breed voorkomend probleem. De regio is in het verleden getekend door conflicten,
die in vele landen andere dimensies hebben gekregen zoals de drugs-, mensen- en
wapenhandel.
Een sterke democratie als Colombia staat voor de opgaaf om een eind te maken
aan het al veertig jaar durende geweld. De veiligheid is toegenomen vooral ook
in de belangrijkste bevolkingscentra. Er zijn kaders tot stand gekomen voor de
demobilisatie, berechting en sociaaleconomische re-integratie van
paramilitairen. Illegale gewapende groepen zoals de FARC en de ELN zijn in het
defensief. Maar het blijft voor de Colombiaanse regering vooralsnog een
belangrijke uitdaging het ontstaan van nieuwe illegale gewapende groepen,
straffeloosheid, mensenrechtenschendingen en schendingen van het humanitaire
recht tegen te gaan, de slachtoffers van het gewapende conflict te compenseren
en antwoorden te vinden voor het vraagstuk van de intern ontheemden en
vluchtelingen, alsook voortgang te boeken in het vredesproces. Daarnaast blijkt
van steeds grotere verwevenheid tussen illegale gewapende groepen en de
productie en handel in drugs die naast gijzeling de belangrijkste
financieringsbron van het gewapende conflict zijn geworden.
Een land als Guatemala kampt met de ernstige gevolgen van een slecht verlopen
transitie na de dertig jaar durende burgeroorlog. De sterke parallelle
structuren houden het land in hun greep en zijn tot in de hoogste regionen
geïnfiltreerd. De onveiligheid wordt verder vergroot door grootschalige illegale
drugsactiviteiten en jongerenbendes, terwijl er grote straffeloosheid heerst en
onvoldoende sociale cohesie aanwezig is. De bereidheid van de Guatemalteekse
regering om samen te werken met de VN commissie tegen straffeloosheid is een
stap in de goede richting.
Nicaragua maakt weliswaar voortgang bij de armoedebestrijding, maar geeft
aanleiding tot zorg met betrekking tot de democratische processen. Twee partijen
werden van lokale en regionale verkiezingen uitgesloten terwijl ook vraagtekens
worden geplaatst bij het verkiezingsproces zelf.
Kortom, enerzijds is er sprake van optimisme over de wezenlijke vooruitgang
vanwege economische groei, welvaart en democratie in grote delen van
Latijns-Amerika. Anderzijds zijn er aanhoudende zorgen over de kwetsbaarheid van
deze verworvenheden vanwege bijvoorbeeld de ongelijke verdeling, de uitsluiting
van grote groepen en de straffeloosheid. Een aantal landen zoals Colombia en
Guatemala is nog in een proces verwikkeld waarin
5. Implementatie van het Nederlands beleid van 2004 tot
heden
Bilaterale betrekkingen
Sinds het verschijnen van de vorige LAC notitie in 2004 zijn de bilaterale
banden met een groot aantal landen in de LAC-regio aangehaald. De minister van
Buitenlandse Zaken bezocht Colombia, Suriname (2005 en 2008), Argentinië,
Bolivia, Chili, Peru, Venezuela (2006) en Brazilië (2007). De minister voor
Ontwikkelingssamenwerking bezocht Bolivia en Peru (2004), Suriname (2005 en
2006), Guatemala en Nicaragua (2007). De minister-president bezocht Suriname in
2005 en 2008. In 2005 en 2008 brachten handelsdelegaties onder leiding van
bewindslieden van Economische Zaken een bezoek aan Brazilië. In 2008 bezocht
president Lula da Silva van Brazilië een Staatsbezoek aan Nederland.
Naast de reizen van de bewindslieden vonden ook buitenlands politieke
consultaties plaats op hoog ambtelijk niveau en wel met Argentinië en Colombia
(2005), Brazilië, Costa Rica, Panama (2006), Colombia, Mexico, Argentinië,
Suriname, Venezuela en Chili (2007) en Peru (2008). Door deze bezoeken en
consultaties werden niet alleen de bilaterale banden met de landen in de regio
versterkt, maar konden er ook afspraken worden gemaakt over nauwere samenwerking
in multilaterale fora.
De intensivering van de samenwerking in multilaterale fora past in het
Nederlandse streven de internationale rechtsorde te versterken en de
slagvaardigheid en slagkracht van de Verenigde Naties te verbeteren. Alle staten
in de LAC-regio zijn lid van het VN-systeem waardoor de regio veel stemmacht in
de VN heeft. Panama zit bovendien tot 2009 in de Veiligheidsraad, Costa Rica in
2008 en 2009. Tijdens de consultaties is onder meer gesproken over de hervorming
van het VN-systeem inclusief de Veiligheidsraad, het functioneren van de nieuw
ingestelde Mensenrechtenraad en de Peacebuilding Commission, over
non-proliferatie en kleine wapens alsmede over het belang van ratificatie en
implementatie van het Statuut van Rome.
Op het terrein van vrede en veiligheid is ons land (in
Koninkrijksverband) in de regio betrokken bij de bevordering van stabiliteit,
bestrijding van terrorisme en van illegale drugs- en wapenhandel. De Nederlandse
steun aan het vredesproces in Colombia is sinds 2004 geïntensiveerd, o.a. door
bijdragen aan de OAS-monitoringsmissie, de re-integratie van gedemobiliseerde
strijders en steun aan slachtoffers van het interne gewapend geweld. Zowel
bilateraal als in EU-kader werkt Nederland samen met Colombia, Venezuela en
andere landen in de regio in de strijd tegen illegale handel in drugs en andere
georganiseerde misdaad. In meerdere Centraal-Amerikaanse landen vormen de grote
straffeloosheid en rechteloosheid een bedreiging voor goed bestuur en een
effectieve democratie. Het VN Drugsbureau wijst ook hier nadrukkelijk op de
verwevenheid tussen georganiseerd geweld, onveiligheid, illegale drugshandel en
economische machtsstructuren. De jeugdbendes (Mara's) in Honduras, El Salvador
en Guatemala en de maatregelen daartegen hebben in EU-verband aandacht gekregen.
In landen als Honduras en El Salvador heeft Nederland programma's gefinancierd
op bovengenoemde thema's.
Ten behoeve van bevordering van mensenrechten en goed bestuur in de
LAC-regio kunnen niet-partnerlanden in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking
putten uit de Faciliteit voor Strategische Activiteiten voor mensenrechten en
goed bestuur (FSA; thans het Mensenrechtenfonds). Lastens deze voorziening lopen
er momenteel activiteiten in Argentinië, Ecuador, El Salvador, Panama, Honduras,
Haïti, Peru, Cuba, Mexico, Costa Rica en Venezuela. De uitgaven liepen op van
circa ¤ 525.000 in 2004, tot ruim een miljoen Euro in 2007. De
mensenrechtenambassadeur bezocht in 2005 Colombia, Guatemala, Peru en Mexico en
in 2007 wederom Colombia. In april 2008 bezocht de mensenrechtenambassadeur
Guatemala en Argentinië.
Ook middels het multilaterale kanaal is via bijdragen aan het International
Institute for Democracy and Electoral Assistance (IDEA) en via het particuliere
kanaal middels subsidie aan het Netherlands Institute for Multi-party Democracy
(nIMD) gewerkt aan het verbeteren van de effectiviteit, legitimiteit en
inclusiviteit van het democratisch proces. Dit krijgt vorm in de ondersteuning
van politieke partijen, de ontwikkeling van wetgeving rondom partijfinanciering
en verkiezingscampagnes. Het nIMD heeft samenwerkingsrelaties met Suriname, de
Andes-regio, Guatemala en Nicaragua.
In het kader van terrorismebestrijding heeft Nederland zich ingezet voor de
uitvoering van de in 2006 aanvaarde contra-terrorismestrategie van de
Secretaris-Generaal van de VN. In september zal een eerste review van deze
Strategie plaatshebben. Nederland heeft een aantal activiteiten van de
'Counter-Terrorism Implementation Task Force' financieel ondersteund. Landen in
de LAC-regio werken mee aan de implementatie van de strategie.
Bilaterale economische betrekkingen
De bilaterale economische betrekkingen van Nederland met de LAC-regio zijn
beperkt, vergeleken met de traditionele Nederlandse focus op de nabije en
ontwikkelde markten. Zo gaat de Nederlandse export voor 74% naar 25 EU-landen.
Slechts 1,7% gaat naar de gehele LAC regio, waarvan Brazilië een vijfde deel
voor z'n rekening neemt. In cijfers: voor de regio als geheel steeg de
Nederlandse export van ¤ 3,2 miljard in 2004 naar ¤ 5,9 milmiljard in 2007. De
Nederlandse import nam in diezelfde periode in omvang toe van ¤ 7,33 miljard naar
¤ 11,2 miljard, waarvan de import van brandstoffen steeg van â''¬ 0,4 miljard naar
¤ 1,2 miljard. De investeringen in Midden- en Zuid-Amerika namen evveneens toe
tot ruim ¤ 15 miljard in 2006, doch met de nodige terughoudendheid waar het de
landen met een 'krimpende bedrijfsvriendelijkheid' betreft. Van deze
investeringen gaat ruim ¤ 8,6 miljard alleen al naar Brazilië.. Overigens
investeert Brazilië inmiddels zelf meer over de grenzen dan dat het aan
investeringen uit het buitenland aantrekt. Toch is het toegenomen economisch
perspectief van de LAC-regio ondernemend Nederland niet ontgaan. Brazilië is de
grootste en de belangrijkste markt in de regio dat sinds lange tijd economische
en politieke stabiliteit kent. Er zijn hoogwaardige sectoren in landbouw,
industrie en diensten. Het land is in het kader van de bilaterale economische
betrekkingen één van de prioritaire markten. Maar Brazilië is ook een moeilijke,
nog behoorlijk in zichzelf gekeerde markt. Het investeringsklimaat wordt nog
altijd gekenmerkt door hoge belastingdruk, protectionistische handelspolitiek,
een rigide arbeidsmarkt en omvangrijke complexiteit van regelgeving. Op deze
toch zeer kansrijke markt wordt extra inspanning verricht.
Om wezenlijke stappen te zetten is het bilateraal economisch beleid gericht
op een aantal focussectoren waar inzet van de NL overheid een duidelijke
meerwaarde heeft en waarvoor vanuit de NL sector grote belangstelling is. Deze
sectoren zijn Havens, Maritiem Transport & Logistiek (incl. kust-
en binnenvaart en scheepsbouw), Biobrandstoffen en ook Landbouw. Dit beleid
krijgt vorm door middel van publiekprivate samenwerking binnen een kader dat is
neergelegd in een MoU Havens, Maritiem Transport & Logistiek en een MoU
Biobrandstoffen. Uit verschillende activiteiten, zoals het staatsbezoek van
president Lula en de economische missie van Staatssecretaris Heemskerk en
burgemeester Opstelten van Rotterdam, beide in april 2008, is bevestigd dat dit
beleid en de keuzes daarin de juiste zijn geweest. Dit heeft zich o.a. vertaald
in de goedkeuring van een 2g@there programma (meerjarig publiek-privaat
ondersteuningsprogramma voor ondernemers, die in het buitenland kansen zien waar
samenwerking met collega-ondernemers en overheid essentieel voor is) op Havens,
Maritiem Transport & Logistiek dat het MoU grotendeels zal invullen. Ook is
gebleken dat binnen een groot land als Brazilië het zeer de moeite loont de
inzet in bepaalde gevallen te richten op een deelstaat zoals is gebleken uit het
bezoek van de gouverneur van de deelstaat Rio Grande do Sul in augustus 2008 en
de daaruit voortgekomen vormen van samenwerking op het gebied van de
ontwikkeling van binnenvaart en havens neergelegd in een Letter of Intent tussen
de deelstaat en de Nederlandse overheid.
Nederland is alert op de snelle ontwikkeling in de LAC-regio op het gebied
van biobrandstoffen. Brazilië is nu al de grootste producent van
biobrandstoffen. Tijdens het Staatsbezoek van president Lula da Silva in april
2008 werd een MoU ondertekend over intensieve samenwerking op het gebied van
biobrandstoffen, met nadrukkelijke aandacht voor de duurzame productie ervan.
Deze samenwerking biedt kansen voor Nederland op economisch vlak (Rotterdam als
doorvoerhaven voor biobrandstoffen) en op het gebied van maritieme
infrastructuur en de energievoorzieningszekerheid.
Betrokkenheid van het (inter)nationale bedrijfsleven heeft positieve effecten
op duurzame ontwikkeling en armoedevermindering. Maatschappelijk verantwoord
ondernemen (MVO) wordt steeds breder omarmd, zowel door ondernemers als door
consumenten. De Nederlandse overheid stuurt daar ook bewust op aan en laat niet
na te onderstrepen dat ondernemers daarmee een concurrerend instrument in handen
hebben. Het opbouwen van een brede middenklasse, bijvoorbeeld door ondersteuning
van het midden- en kleinbedrijf, zal op den duur leiden tot een grotere
inkomensgelijkheid. Het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) is in
2006 in de regio uitgebreid. In de regio komen in totaal tien landen in
aanmerking voor PSOM, te weten Bolivia, Brazilië, Colombia, Ecuador, El
Salvador, Guatemala, Hondura, Nicaragua, Peru en Suriname. Het totale aantal
PSOM projecten in de regio bedraagt thans 34, waarvan 28 lopend en 6 beëindigd.
In de afgelopen jaren zijn daarenboven in Colombia, Peru, Bolivia en Brazilië
verschillende Publiek-Private partnerschappen opgezet. Voorbeelden zijn duurzame
bloemen- en plantenteelt in Ecuador en het aansluiten van arme huishoudens op
het gasnet via prepaid meters in Colombia. Het ministerie van
Economische Zaken (EZ) heeft de kanaal- en maritieme sector in Panama en
samenwerking met Brazilië op het gebied van havens, maritiem transport en
infrastructuur in aanmerking gebracht voor de nieuwe programmatische
publiek-private benadering. Ten einde het bedrijfsleven beter te kunnen
faciliteren, is in 2006 besloten het Honorair Consulaat Generaal in Panama Stad
met een handelsmedewerker uit te breiden.
Het Centrum Bevordering Investeringen (CBI) is de afgelopen vier jaar actief
geweest in Bolivia, Colombia, Ecuador, Peru, Suriname, El Salvador, Guatemala,
Honduras, Costa Rica, Nicaragua en Cuba. Met het merendeel van de landen in de
LAC-regio is een Investerings Beschermings Overeenkomst (IBO) afgesloten. Sinds
2004 zijn met Suriname en de Dominicaanse Republiek IBO's tot stand gekomen.
Bilaterale ontwikkelingssamenwerking
Het totale percentage aan bilaterale middelen voor ontwikkelingssamenwerking
met landen in de LAC-regio bedroeg in 2005 en 2006 5,7%, tegenover 32,7% voor de
sub-Sahara regio (OECD 2008). De bilaterale ontwikkelingsrelatie met Brazilië,
Ecuador, El Salvador en Honduras is in 2004 en 2005 afgebouwd. Redenen waren de
relatieve rijkdom van deze landen (Brazilië, Ecuador, El Salvador), dan wel de
beperkte omvang van de OS-portefeuille (El Salvador en Honduras). Met Suriname
is in 2005 afgesproken dat de bestaande brede, bilaterale ontwikkelingsrelatie
versneld zal worden afgebouwd.
De OS thema's in de partnerlanden (Bolivia, Colombia, Suriname, Guatemala,
Nicaragua) hangen nauw samen met de MDG's waaraan Nederland zich heeft
gecommitteerd. Mede met het oog op het verdelingsvraagstuk, straffeloosheid en
de mensenrechten is goed bestuur in alle partnerlanden een thema. Hierbij wordt
niet alleen gewerkt aan het versterken van de institutionele capaciteit van de
overheid, maar ook aan die van het maatschappelijk middenveld om te
bewerkstelligen dat ook de legitimiteit van de overheid voldoende aandacht
krijgt. De kwaliteit van de democratie is een vast onderdeel van de
beleidsdialoog en wordt in partnerlanden ook in het donoroverleg geagendeerd.
M.b.t. Nicaragua heeft Nederland besloten tot halvering van de begrotingssteun
voor 2008 en het bevriezen van de steun voor 2009 vanwege het feit dat ernstige
vraagtekens moeten worden geplaatst bij de kwaliteit van de democratie, alsook
dat de beleidsdialoog vooralsnog geen uitzicht op de aanpassing van het
Nicaraguaanse regeringsbeleid op dit punt biedt.
Het milieu in de LAC-regio staat onder druk door vervuiling, ontbossing (voor
onder andere ethanol, soja, suikerriet, veeteelt) en verlies aan biodiversiteit.
De kosten van de degradatie van het milieu zijn hoog en bedragen voor de meeste
landen in de regio 4 tot 10% van het BNP. De armen zijn bijzonder kwetsbaar voor
milieudegradatie, omdat zij veelal leven in marginale gebieden en voor hun
directe levensbehoeften sterk afhankelijk zijn van het milieu. Daar komt bij dat
de landrechten van inheemse volken vaak niet worden erkend door de overheid.
Nederland stimuleert dan ook duurzame ontwikkeling in de LAC-regio door
ondersteuning van regionale initiatieven zoals de Meso American Biological
Corridor en de Amazon Treaty Organization (OTCA). Ook is er een intensieve
samenwerking op milieugebied met de partnerlanden Bolivia, Colombia, Guatemala
en Suriname. Nederland is in al deze landen een toonaangevende donor in de
milieu sector.
Ontwikkelingen in EU-verband
De Europese Unie is de grootste directe investeerder en de grootste donor in
de Latijns-Amerikaanse en Caribische regio. Sinds de afsluiting van
associatieakkoorden met Mexico en Chili onderhandelt de Europese Unie vanaf de
tweede helft van 2007 over associatieakkoorden met de Andesgemeenschap (Bolivia,
Colombia, Ecuador en Peru) en Centraal-Amerika (Costa Rica, El Salvador,
Guatemala, Honduras, Nicaragua en Panama). Hoe snel deze onderhandelingen zullen
kunnen worden afgerond, valt nog te bezien. Interne verschillen van inzicht,
alsook externe ontwikkelingen, met name in het kader van de WTO Doha Ronde, zijn
in het verleden van grote invloed gebleken op de voortgang van dergelijke
onderhandelingen. Mede om deze reden liggen de onderhandelingen tussen de EU en
Mercosur, die in juni 2000 zijn gestart, stil. Nederland heeft in EU-verband de
associatie met de verschillende LAC-regio's consequent gesteund. Door middel van
associatie hoopt Nederland dat de Nederlandse politieke doelstellingen van
democratie, mensenrechten, goed bestuur en sociale cohesie bevorderd kunnen
worden en duurzame economische en ecologische ontwikkeling, alsook bilaterale
handelsbetrekkingen gestimuleerd. Voorwaarde hiervoor is dat de samenhang tussen
het handels- en investeringsbeleid van de EU enerzijds en haar inspanningen op
het gebied van armoedebestrijding, mensenrechten en milieu anderzijds
gewaarborgd blijven. Nederland maakt zich in Europees verband hard voor deze
samenhang, ook ten aanzien van het in juli 2007 gelanceerde strategisch
partnerschap tussen de Unie en Brazilië, alsook de opzet van het strategisch
partnerschap met Mexico. Tijdens de tweede EU-Brazilië Top in december 2008 werd
een gezamelijk actieplan aangenomen, waarin samenwerking op ondermeer de
terreinen veiligheid, economie en cultuur zijn vastgelegd. Voor de
ontwikkelingen met betrekking tot CARIFORUM en de totstandkoming van de Economic
Partnership Agreements (EPA) verwijzen wij naar de Caribennotitie.
Naast de Nederlandse bilaterale ontwikkelingssamenwerking neemt de Europese
Commissie (EC) een belangrijke positie in bij de realisatie van
ontwikkelingsdoelstellingen in de LAC regio, waarbij de EC in alle LAC landen
m.u.v. Cuba ontwikkelingssamenwerking uitvoert. en versterking van regionale
organisaties zoals MERCOSUR, de Andesgemeenschap. Het totale percentage
ODA-middelen vanuit de EC naar de LAC-regio staat op 8,7% over de jaren
2005-2007. De betrokkenheid van de landen van de EU bij de duurzame ontwikkeling
van de LAC-regio is een serieuze. Het onderwerp figureert in vele vormen op de
agenda's van de EU LAC werkgroepen (COLAT en AMLAT) en, zo nodig, van de RAZEB.
Nederland volgt de ontwikkelingen in deze fora op de voet en participeert in de
politieke dialoog.
Inzet in multilateraal verband
Naast de bilaterale geldstromen en de samenwerking in EU verband staan de
regio indirect Nederlandse fondsen ter beschikking via de algemene bijdragen aan
multilaterale en particuliere organisaties, zoals de Wereldbank en de
Inter-American Development Bank (IDB). Sociale cohesie is ook voor de IDB een
belangrijk thema. Een voorbeeld daarvan is het Opportunities for the
Majority (OM) initiatief, dat zich onder andere richt op het verbeteren van
toegang tot krediet van micro-ondernemingen. Nederlandse IDB trustfunds zijn het
'Netherlands and IDB Partnership Program in Environment' (7 miljoen USD) en het
'IDB Netherlands Water Partnership Program' (INWAAP; 10 miljoen USD). De twee
trustfunds hebben een looptijd tot respectievelijk 31 december 2008 en 31
december 2009.
Overigens worden de WB en de IDB steeds meer geconfronteerd met concurrerende
geldstromen. Zo is China een belangrijke donor in de regio geworden en ook is
er, geïnitieerd door de Venezolaanse president Chàvez, in 2007 een alternatieve
kredietbank opgericht voor en van Zuid-Amerikaanse landen, de Banco del Sur. Het
is illustratief voor de minder nadrukkelijke presentie van de VS in de LAC-regio
en tegelijkertijd voor de behoefte aan nieuwe netwerken en samenwerkingsrelaties
vanuit de LAC-regio.
6. Accenten voor de komende jaren
Nederland heeft groot belang bij een LAC regio dat onze waarden van democratie
en rechtstaat deelt, de mensenrechten eerbiedigt, vrede, stabiliteit en
veiligheid heeft tot stand gebracht en een duurzaam economisch ontwikkelt,
waarbij armoede, exclusie en te grote sociaaleconomische tegenstellingen zijn
overwonnen. Twee delen van het Koninkrijk zijn in de LAC regio gelegen.
Daarenboven kunnen LAC landen van groot belang zijn voor de verwezenlijking van
de Nederlandse wereldwijde doelstellingen, te meer omdat landen zoals Brazilië
en Mexico in de 21ste eeuw tot toonaangevende landen zullen zijn uit hoofde van
hun mondiale aspiraties, o.m. in VN verband, en het gewicht dat zij kunnen
hebben bij de oplossing van grote mondiale vraagstukken van het moment,
waaronder vraagstukken van vrede en veiligheid, klimaat en energie.
Latijns-Amerika is sterk in beweging. De militaire dictaturen en autoritaire
regimes die de LAC regio zo lang heeft gekenmerkt zijn verdwenen, de democratie
heeft aan kracht gewonnen, (burger)oorlogen zijn beëindigd, de economie heeft de
laatste jaren in vele landen een sterke groei gekend. De regio is ook kwetsbaar.
Veiligheid, mensenrechtenschendingen (drugs) criminaliteit, straffeloosheid, de
strijd tegen armoede, exclusie en brede sociaal-economische ontwikkeling zijn de
uitdagingen die aan vele LAC landen worden gesteld. In veel landen nog sprake
van ernstige ongelijkheid.
De economische afhankelijkheid van grondstoffen blijft in vele landen
aanzienlijk. Het milieu staat onder druk.
6.1 Fora
Bij de verwezenlijking van de Nederlandse beleidsdoelstellingen maakt Nederland
toenemend gebruik van de hefboomfunctie van de EU, zoals eerder in deze brief is
aangegeven. Nederland draagt actief bij aan de vormgeving van het EU beleid
t.a.v. de LAC regio. Deze inzet zal worden geïntensiveerd. Daarnaast wordt
toenemend ingezet op multilaterale kanalen, waaronder de Verenigde Naties (VN),
de gespecialiseerde VN instellingen, regionale organisaties zoals de Organisatie
van Amerikaanse Staten (OAS), het IMF, de Wereldbank en de ontwikkelingsbanken,
zoals de IDB.
Op het bilaterale vlak onderhoudt Nederland goede en vriendschappelijke
bilaterale betrekkingen met alle Latijns-Amerikaanse landen en formuleert
Nederland specifiek bilateraal beleid m.b.t. die landen waar de Nederlandse
bilaterale inzet gegeven de prioriteiten en beschikbare middelen verschil maakt:
de bilaterale prioriteiten. Het gaat om directe bilaterale belangen, bijv. het
welzijn en de veiligheid van Nederlanders in het buitenland, regulering van
personenverkeer en migratie, steun aan het Nederlandse bedrijfsleven, versterken
van het cultureel profiel en de beeldvorming over Nederland. Het betreft ook
uitdrukkelijk het bilateraal bijdragen aan de verwezenlijking van de Nederlandse
beleidsdoelstellingen in brede zin, waarin het verkrijgen van medestanders voor
de Nederlandse beleidsagenda op mondiaal niveau en de bilaterale
ontwikkelingssamenwerking bijzondere vermelding verdienen. Daarnaast dient het
belang onderstreept te worden van het Nederlandse bedrijfsleven, het in
Latijns-Amerika langdurig actief aanwezig maatschappelijk middenveld, de
vakbonden, de SER en academische instellingen voor de realisatie van Nederlandse
doelstellingen in Latijns-Amerika.
6.2 Thematisch
Internationale rechtsorde: Nederland zet zich voor een goed
functionerende internationale rechtsorde in, waarin het verbeteren van de
relevantie en de effectiviteit van de VN en andere mondiale instellingen, alsook
bescherming van de mensenrechten centraal staan. Latijns-Amerikaanse landen
delen vele beleidsuitgangspunten van Nederlands op dit gebied. Om de kansen die
deze gedeelde uitgangspunten voor de implementatie van het Nederlandse beleid
bieden zo veel mogelijk te benutten, streeft Nederland - naast het optreden in
EU en multilateraal verband - voortzetting van bilaterale buitenlandspolitieke
consultaties met de LAC regio en Latijns-Amerikaanse landen na. Zo vonden in
2007/2008 buitenlandspolitieke consultaties plaats met Argentinië, Brazilië,
Brazilië, Bolivia, Chili, Colombia, Mexico, Peru en Suriname en zijn in 2009 tot
dusver consultaties met Argentinië, Brazilië, Suriname, Mexico en Cuba gepland.
Overigens staan hierbij veelal andere vraagstukken van mondiaal belang op de
agenda, zoals de mensenrechten, de hervorming van de VN, klimaatsverandering,
milieu, migratie, het wereldhandelsstelsel en de noodzaak de Doha
Ontwikkelingsronde zo spoedig mogelijk positief af te ronden,alsook de
drugsbestrijding. Nederland steunt ook de bilaterale dialogen in EU verband met
de Latijns-Amerikaanse regio en individuele landen. Gewerkt wordt aan aparte
dialogen in EU kader over de mensenrechten. Minister-president Balkenende en
minister van Buitenlandse Zaken Verhagen gaven door hun participatie aan de
EU-LAC-top in Lima (mei 2008) de Nederlandse betrokkenheid bij de regio en bij
de gezamenlijke inzet van de EU hierbij aan.
Grotere veiligheid en stabiliteit
Nederland, de EU en Latijns-Amerika zijn partners bij het bevorderen van de
stabiliteit, de bestrijding van het terrorisme en illegale drugs- en wapenhandel
in de regio. Naast de inspanningen in het kader van de EU en multinationale
organisaties, richt Nederland zich bilateraal op het gebied van veiligheid en
stabiliteit op Colombia en Guatemala. Zoals toegelicht in de beleidsnotitie 'Een
zaak van iedereen' kan gebrek aan stabiliteit, de bestrijding van het terrorisme
en illegale drugs en wapenhandel, alsook fragiliteit het bereiken van de MDG's
ernstig in de weg staan. Hoewel Colombia en Guatemala beiden middeninkomen
landen zijn, wordt de verdere ontwikkeling belemmerd door het decennialang
intern gewapend conflict en drugscriminaliteit in Colombia en de zwakke
overheid, de parallelle structuren, straffeloosheid en criminaliteit in
Guatemala. Om deze redenen concentreert de bilaterale OS in deze landen zich
vanuit het perspectief van veiligheid en stabiliteit in Colombia op het
vredesproces en in Guatemala op het versterken van de overheid en het tegengaan
van straffeloosheid.
Wat betreft de drugsbestrijding is het EU-LAC coördinatie mechanisme van
belang: dit overlegorgaan richt zich op samenwerking bij drugsbestrijding tussen
beide regio's. Daarnaast worden tussen de EU en individuele LAC landen, zoals
bijvoorbeeld Venezuela, samenwerkingstrajecten voorbereid. Op het bilaterale
vlak zal de maritieme samenwerking bij de drugsbestrijding in het Caribische
gebied worden voortgezet. In Suriname, Colombia, Venezuela en Curaçao zijn
verbindingsofficieren van de KLPD gestationeerd om aan de bilaterale
samenwerking nadere invulling te geven.
Handel en investeringen
Voor alle landen staat de gebruikelijke basisdienstverlening via de
Economische Voorlichtings Dienst (EVD), ambassades, instrumentarium (subsidies
en kredieten), missies (inkomend en uitgaand) en eventueel economische
diplomatie (politiek of ambtelijk topniveau) ter beschikking. Om het
bedrijfsleven verder behulpzaam te kunnen zijn, zijn onlangs door de EVD de
zogenaamde sectorfocusplannen geïntroduceerd. Bedrijven kunnen onder deze noemer
hun producten, diensten en technologieën gebundeld onder de aandacht van
potentiële afnemers brengen. Deze plannen zijn met name gebaseerd op
praktijkervaringen, zoals in november 2007 opgedaan met een tweetal inkomende
missies uit Brazilië.
Het Nederlands bedrijfsleven zou wellicht een bijdrage kunnen leveren aan de
diversifisering van de economie in de LAC-regio. Voor de afwegingen rond het al
dan niet openstellen van het bedrijfs-leveninstrumentarium, ORET (vanaf 2009
gaat ORIO open op Suriname, Guatemala, Nicaragua, Colombia, Bolivia en Peru),
PSOM en PUM en de landenkeuze verwijzen wij naar de beleidsbrief van minister
Koenders ('Een zaak van iedereen. Investeren in ontwikkeling in een veranderende
wereld') .
Er is een (voortzetting van) proactief beleid op Brazilië gericht op de
eerder genoemde focussectoren. In het kader hiervan zal de komende tijd worden
gewerkt aan de uitvoering van het MoU Havens, Maritiem Transport en Logistiek
d.m.v. het ontwikkelen van het 3-jarig 2g@thereprogramma in publiekprivaat
verband waarbij een pilot project haven- en binnenvaartontwikkeling in Rio
Grande do Sul wordt uitgerold. De betrokken partijen vormen het Nederlandse deel
van de bilaterale werkgroep die inmiddels in het leven is geroepen en in oktober
2008 zijn eerste vruchtbare bijeenkomst heeft gehad. In maart 2009 zal minister
Eurlings Brazilië met een economische missie bezoeken die gericht is op de
maritieme sector in den brede als ook op de luchthaven en vaart seector. Het MoU
Biobrandstoffen wordt nader uitgewerkt zoals beschreven onder 'Milieu en
klimaat'. Vanzelfsprekend worden nieuwe terreinen voor samenwerking bezien.
Ongelijkheid / groei en verdeling
Gezien de grote sociaal-economische ongelijkheid in de LAC-regio, is het
belangrijk economische integratie te koppelen aan sociale en politieke
integratie, die zich baseert op de belangen van de lokale bevolking. Nederland
zal zich bilateraal en in EU-verband blijven inzetten voor het waarborgen van de
samenhang tussen handels- en investeringsbeleid enerzijds en armoedebestrijding,
mensenrechten en milieudoelstellingen anderzijds. In de relevante werkgroepen in
Brussel, tijdens overleggen van de 'Heads of Mission' in de hoofdsteden en bij
de onderhandelingen over de associatieakkoorden met de Andesgemeenschap en
Centraal-Amerika zal Nederland aandacht blijven vragen voor dit punt.
Nederland heeft ook tijdens de vijfde EU-LAC top in Lima in mei 2008 aandacht
gevraagd voor sociale cohesie. Zo bood het deelthema 'armoede, ongelijkheid en
inclusion' een goede gelegenheid om een open dialoog te houden tussen
de twee regio's over de implementatie van beleid gericht op het versterken van
de sociale cohesie, waaronder armoedebestrijding, bestrijding van discriminatie
en de erkenning van fundamentele sociale rechten. Premier Balkenende en minister
Verhagen hebben in het bijzonder aandacht gevraagd voor de rechten van vrouwen
en kwestbare groepen zoals inheemse bevolkingsgroepen.
In het licht van het verdelingsvraagstuk zal Nederland, met andere donoren,
meer doen aan de verbetering van de samenhang tussen macro- en sectorbeleid met
aandacht voor verdeling, arbeidsrechten, maatschappelijk verantwoord ondernemen
en werkgelegenheid, binnen een brede sociaaleconomische dialoog. Daarin past het
bevorderen van initiatieven van de Nederlandse SER, vakbonden en werkgevers om
in bepaalde landen deze thema's te helpen agenderen en te ondersteunen. In de
LAC-regio is men hierover in gesprek met Colombia, Bolivia, Guatemala, Suriname
en Costa Rica.
Goed bestuur en mensenrechten
Nederland voert een kritische politieke dialoog met Latijns-Amerikaanse
landen waar straffeloosheid en mensenrechtenschendingen voorkomen. Deze dialoog
gaat gepaard met (financiële) ondersteuning van initiatieven op gebied van
mensenrechten en goed bestuur als ook intensievere samenwerking op het gebied
van de versterking van juridische systemen. Speciale aandacht gaat uit naar
bescherming van mensenrechtenverdedigers, vrouwen- en kinderrechten en
bevorderen van non-discriminatie. Om de mogelijkheden voor het financieren van
mensenrechtenprojecten te vergroten, is het mensenrechtenfonds in het leven
geroepen. In 2008 is hiervoor door minister Verhagen een bedrag van ¤ 20 miljoen
uitgetrokken.
Ontwikkelingssamenwerking
De keuze van partnerlanden in de bilaterale ontwikkelingssamenwerking met
Latijns-Amerika is onveranderd. Nederland heeft de bilaterale
ontwikkelingssamenwerking met Latijns-Amerika op vijf partnerlanden (Bolivia,
Colombia, Guatemala, Nicaragua en Suriname) geconcentreerd, hetgeen niet
wegneemt dat Nederland via de medefinancieringsorganisaties, als lidstaat van de
EU en als donor in het kader van de multilaterale ontwikkelingssamenwerking zich
breder voor landen in de Latijns-Amerikaanse regio inzet. Door verbijzondering
van partnerlanden naar de profielen MDG, Veiligheid en Ontwikkeling
respectievelijk een brede relatie wordt het mogelijk een gerichter beleid te
voeren. Het MDG-profiel geldt voor de relatief arme landen Bolivia en Nicaragua.
Guatemala en Colombia vallen onder de Veiligheid en Ontwikkeling. Suriname past
in het profiel van de brede relatie. Voor de ontwikkeling van het bedrijfsleven
staat PSI open op tien landen. ORIO zal in 2009 open gaan voor zes landen.
In de beleidsdialoog met deze landen zal voortdurend aandacht worden gevraagd
voor het vraagstuk van groei en verdeling, voor vrouwenrechten en inheemse
rechten, voor fragiliteit en voor milieu en klimaat.
Vrouwen en SRGR
De (sociaal-economische) positie van de vrouw, de toename van geweld tegen
vrouwen en de wettelijke situatie rond seksuele en reproductieve gezondheid
(SRGR) zijn cruciale thema's in de regio. Mede in het kader van het behalen van
de MDG's zullen wij het Nederlands beleid ten aanzien van SRGR en hiv/aids
focussen op de rechten van mensen met HIV, het vergroten van zeggenschap van
vrouwen en jongeren en de verbetering van de toegang tot zorg en behandeling.
Hoewel de prevalentie van hiv/aids in de LAC-regio (nog) relatief laag is, zijn
seksuele voorlichting, stimulering van condoomgebruik en programma's voor
preventie en zorg (vooral gericht op jongeren, en voor rurale gebieden)
essentieel. De conservatieve druk op met name vrouwenrechten in de regio is
groot. De restrictieve abortuswetgeving in Nicaragua is daarvan een voorbeeld.
Nederland zal SRGR in diverse geledingen aan de orde (blijven) stellen. In de
partnerlanden wordt er met name in Nicaragua en Guatemala integraal ingezet op
hiv/aids, SRGR en gender. Brazilië is zeer vooruitstrevend in zijn aanpak van de
bestrijding en preventie van HIV/Aids. Brazilië deelt zijn expertise met landen
in de regio Latijns-Amerika en de Portugees sprekende landen in Afrika. Een
aantal programma's en projecten die onder meer door het 'International Technical
Center for HIV/Aids' wordt uitgevoerd wordt ook door Nederland via het VN-kanaal
financieel ondersteund.
Milieu en klimaat
Milieu is vanwege het beheer en de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen
een cruciaal thema in Latijns-Amerika. Veranderende markten en een sterk
toenemende mondiale vraag naar biobrandstoffen, soja, hout en andere a
Ministerie van Buitenlandse Zaken