Ministerie van Buitenlandse Zaken
Kamerbrief geannoteerde agenda van de RAZEB van 23 en 24 februari 2009
13-02-2009
Graag bieden wij u hierbij de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene
Zaken en Externe Betrekkingen van 23 en 24 februari 2009.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. F.C.G.M. Timmermans
Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen (RAZEB) van 23 en 24 februari 2009
Algemene Zaken
Geannoteerde agenda Europese Raad van 19 en 20 maart 2009
De Raad zal de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 19 en 20 maart
2009 vaststellen. Het voorzitterschap zal binnenkort een conceptagenda
verspreiden.
Het zwaartepunt van de Voorjaarsraad zal vermoedelijk liggen bij de
financiële en economische crisis. Daarbij zouden aan de orde kunnen zijn de
economische prognoses en consequenties voor de overheidsfinanciën (Stabiliteits-
en Groei Pact), het Europees economisch herstelplan en nationale
steunmaatregelen, alsmede financiële stabiliteit en toezicht op financiële
instellingen. Overige te verwachten agendapunten zijn de EU-voorbereiding van de
G20-bijeenkomst in Londen op 2 april, het Lissabonproces en de landenspecifieke
aanbevelingen, energievoorzieningszekerheid en klimaatfinanciering voor
ontwikkelingslanden, alsmede het Oostelijk Partnerschap.
Economisch herstelplan
De Raad zal spreken over het Commissievoorstel om ¤ 5 miljard te innvesteren
in een aantal projecten op het gebied van energie en breedbandinternet, in een
later stadium aangevuld met een voorstel voor extra middelen voor de 'nieuwe
uitdagingen' van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Dit voorstel is een
onderdeel van het Europees economisch herstelplan dat de Europese Raad van
december jl. heeft aangenomen. Het voorstel bevindt zich nog in de
onderhandelingsfase. Lidstaten zijn met name kritisch over de door de Commissie
voorgestelde financieringswijze, alsook over de aard en geografische spreiding
van de projecten.
Externe Betrekkingen
Afghanistan
De Raad zal spreken over de Europese politiemissie in Afghanistan (EUPOL).
Nederland constateert met tevredenheid dat een goede samenwerking tot stand
is gekomen met de nieuwe Afghaanse minister van Binnenlandse Zaken, Hanif Atmar,
die verantwoordelijk is voor de Afghaanse politie. Minister Atmar heeft EUPOL op
een aantal terreinen om assistentie gevraagd bij de capaciteitsopbouw van het
politieapparaat, waaronder corruptiebestrijding, rechtshandhaving, en
bestrijding van georganiseerde misdaad. In het kader van rechtshandhaving ziet
Nederland met name nut in verdere versterking van de noodzakelijke schakel
tussen politie en justitie, waarvoor verdere opbouw van strafrechtelijke
onderzoekscapaciteit van groot belang is.
Nederland maakt zich zorgen over de tegenvallende bijdragen van
gekwalificeerd personeel die de lidstaten aan de missie leveren. Als de huidige
personeelstekorten niet worden weggewerkt zou dit consequenties kunnen hebben
voor het ambitieniveau van EUPOL, evenals het eerdere streven de omvang van de
missie stapsgewijs te verdubbelen naar 400 internationale medewerkers. Nederland
heeft de eigen bijdrage aan EUPOL in de afgelopen maanden uitgebreid van vijf
naar negen personen en streeft naar verdere uitbreiding in de komende maanden.
Bij de overige lidstaten zal worden aangedrongen het Nederlandse voorbeeld te
volgen en de bijdragen eveneens te verhogen.
De recente zelfmoordaanslag in Tarin Kowt, Uruzgan, waarbij twintig Afghaanse
politiemensen om het leven kwamen, illustreert de risico's die de Afghaanse
politie loopt bij het uitvoeren van hun taken. Minister-president Balkenende
heeft tijdens zijn recente bezoek aan Afghanistan persoonlijk zijn condoleances
overgebracht en opnieuw het belang onderstreept dat Nederland hecht aan de
opbouw van het politieapparaat. De minister-president heeft het belang van
verbetering en uitbreiding van het politieapparaat eveneens aan de orde gesteld
in gesprekken met president Karzai en minister Atmar (Binnenlandse Zaken). In
2009 intensiveert Nederland de investeringen in het politieapparaat in Uruzgan.
Dit is een illustratie van het belang dat Nederland hecht aan verbetering van de
ANP en de extra aandacht dit het de komende periode hieraan zal besteden.
MOVP
De Raad zal de actuele ontwikkelingen in het Midden-Oosten bespreken, mede in
het licht van de uitkomst van de Israëlische verkiezingen op 10 februari 2009 en
van de lopende bemiddeling van Egypte tussen Israël en Hamas en tussen Hamas en
de Palestijnse autoriteit.
De spoedige formatie van een coalitie zou welkom zijn, mede gelet op de
noodzaak tot hervatting van het vredesproces alsmede bewerkstelliging van een
duurzaam staakt-het-vuren in Gaza. Het is van groot belang dat een nieuw
samengestelde Israëlische regering doorgaat op het ingezette pad van de vrede;
de vorig jaar voorspoedig verlopende vredesonderhandelingen moeten worden
voortgezet en zullen uiteindelijk moeten leiden tot een twee-statenoplossing,
waarin een levensvatbare Palestijnse staat en een veilig Israël vreedzaam naast
elkaar kunnen bestaan.
Voorts zal de Raad spreken over de conferentie in Egypte op 2 maart 2009 die
in het teken staat van de situatie in Gaza. Nederland hecht groot belang aan een
succesvolle conferentie, waarbij de deelnemende landen een duidelijk politiek
signaal geven dat zij bereid zijn bij te dragen aan leniging van de humanitaire
noden van Gaza, alsook aan early recovery (eerste herstel van essentiële
economische en sociale infrastructuur). Voor de wederopbouw op middellange
termijn is het noodzakelijk dat er een permanent staakt-het-vuren is tussen
partijen, en dat er afdoende garanties zijn dat de wederopbouw werkelijk
duurzaam is.
(Eventueel) Soedan
De Raad zal mogelijk spreken over politieke ontwikkelingen in Soedan, in het
licht van de aankomende beslissing van het Internationaal Strafhof (ICC) over de
vervolging van president Bashir.
Nederland is voorstander van een verklaring van de Raad na de beslissing van
het ICC. Daarin zou de verplichting van Soedan om medewerking te verlenen aan
het ICC centraal moeten staan, evenals de oproep om de lopende vredesprocessen
voort te zetten.
Ook nadat het ICC een arrestatiebevel tegen president Bashir heeft
uitgevaardigd, zou de kritische dialoog met Soedan moeten worden voortgezet. In
hoeverre die dialoog mogelijk is, en of die wordt voortgezet, hangt af van de
mate waarin Soedan medewerking verleent aan het ICC en zich verantwoordelijk
opstelt, bijvoorbeeld ten aanzien van de veiligheid van de internationale
gemeenschap in Soedan.
ENP/Oostelijk Partnerschap
De Raad zal spreken over de mededeling van de Commissie over het Oostelijk
Partnerschap van 3 december 2008. Nederland staat positief tegenover het
versterken van de betrekkingen met de oostelijke buren vanwege de politieke,
economische, veiligheids- en energiebelangen in deze regio.
Het is belangrijk om deze regio te verbinden met de Europese waarden, zonder
deze landen een lidmaatschapsperspectief te bieden. In de visie van Nederland
kan het Oostelijk Partnerschap een belangrijke impuls geven aan het
hervormingsproces in de betrokken landen, met bijzondere aandacht voor
democratisering, versterking van de rechtsstaat, energie- en milieusamenwerking,
criminaliteits- en corruptiebestrijding, en verbetering van het
ondernemingsklimaat.
Nederland meent dat mensenrechten evenzeer integraal onderdeel zijn van het
Oostelijk Partnerschap. In dit licht stelt Nederland zich vooralsnog
terughoudend op ten aanzien van de deelname van Wit-Rusland aan dit
partnerschap.
De Kamer is op 22 december 2008 geïnformeerd over de Nederlandse inzet met
betrekking tot het Oostelijk Partnerschap (kamerstuk 22112 nr 763). Het
Oostelijk Partnerschap zal naar verwachting geagendeerd worden voor de RAZEB en
de Europese Raad in maart. Voordien ontvangt uw Kamer, met verwijzing naar het
verzoek van de commissie Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer d.d. 19 december
2008 (kenmerk: 2008Z09029/2008D23392) een brief over dit onderwerp.
Westelijke Balkan
De Raad zal de actuele politieke situatie in Bosnië-Herzegovina bespreken
waarbij de opvolging van de Hoge Vertegenwoordiger en Speciale Vertegenwoordiger
van de Europese Unie, de Slowaak Lajcak, aan de orde zal komen. In dat verband
zal de Raad mogelijk ook het mandaat van de EU Speciale Vertegenwoordiger
bespreken dat in zal gaan zodra in de toekomst de functie van de Hoge
Vertegenwoordiger (OHR) wordt uitgefaseerd. Nederland is voorstander voor een
behoedzame benadering met betrekking tot de sluiting van de OHR.
Mogelijk zal de Raad spreken over een fact-finding missie naar Servië, die de
kwaliteit van samenwerking van Servië met het Tribunaal zou beoordelen. Een
dergelijk initiatief steunt Nederland niet. In de ogen van Nederland is de
hoofdaanklager van het Tribunaal degene die uit hoofde van zijn functie aangeeft
of sprake is van volledige samenwerking, op basis waarvan de Raad met
unanimiteit besluit over verdere stappen met betrekking tot de SAO met Servië.
De Nederlandse positie in dezen blijft ongewijzigd.
Ministerie van Buitenlandse Zaken