Ministerie van Algemene Zaken

NOS, Met het oog op morgen, Radio 1

Radio / TV-interview | 20-02-2009

Minister-president Balkenende, na afloop van de wekelijkse ministerraad, over de aanpak van de economische crisis en carnaval

VULLINGS:
Vandaag de eerste grote kabinetssessie over de crisis en de begroting. Hoe ging het?


BALKENENDE:
Het was een goed gesprek. We hebben indringend met elkaar stilgestaan bij de vraag waar we de komende weken nu voor staan. Iedereen is ook doordrongen van de ernst van de situatie. Het is toch een heel ander beeld dan een jaar geleden. De economie verkeert in zwaar weer. En ik heb trouwens ook iedereen voor nodig om te komen tot een goede aanpak.

VULLINGS:
Wat is er dan precies vandaag besproken? Kunt u een voorbeeld geven?


BALKENENDE:
Nee.

VULLINGS:
Ik begrijp wel dat u niet wilt zeggen 'we hebben dit besluit al genomen over een bepaalde concrete maatregel', maar is er meer een analyse gemaakt van het probleem is er toch al echt over concrete maatregelen gesproken?


BALKENENDE:
We hebben vandaag gesproken over het proces in de komende weken. We hebben eigenlijk stilgestaan bij alle belangrijke kwesties wat betreft de algemene problematiek. En u weet: dan spreken we over investeringen, over ombuigingen, over hervormingen. We hebben in algemene zin gesproken over het proces waar we nu voor staan en daar gaan we de komende weken keihard aan werken.

VULLINGS:
Begint zich al iets af te tekenen?


BALKENENDE:
Daar is het nog veel te vroeg voor. Dat kan ook nog niet bij zo'n eerste gedachtenwisseling. We waren vandaag ook betrekkelijk snel klaar. Dat past ook nu bij de stand van bespreken op dit moment. We gaan een paar hele intensieve weken krijgen.

VULLINGS:
De CPB-cijfers zijn hard aangekomen. Wordt er op een dag als vandaag dan in de ministerraad nog wel gelachen of zit iedereen er heel serieus bij?


BALKENENDE:
We hadden natuurlijk in de ministerraad tal van andere onderwerpen te bespreken vandaag. Alleen, wanneer we spreken over de jeugdwerkloosheid, over het wegvallen van kansen voor mensen, dan zijn dat natuurlijk wel onderwerpen waarbij iedereen ook niet alleen maar zakelijk bezig is, maar ook emotie kent. Wanneer we denken aan jongeren die niet aan de slag kunnen, dan is dat natuurlijk ontzettend triest. Je wilt juist hebben dat jongeren perspectief hebben. Maar goed, er zijn ook andere momenten uiteraard geweest dat er wel wordt gelachen in de ministerraad. De sfeer is goed.

VULLINGS:
Over die sfeer wil ik het even hebben. Als u dan vandaag zo rondkijkt, heeft u dan het gevoel 'we komen eruit' of denkt u toch 'wie weet wordt het nog wel oorlog onderling'?


BALKENENDE:
Kijk, het is zo dat we in Nederland coalitieregeringen kennen. Een coalitieregering betekent dat er altijd om standpunten wordt geknokt. Dat is nu ook het wezen van het feit dat je met verschillende partijen een regering vormt. En dan staan we voor een moeilijke keuze en dat is altijd ingewikkeld. Dat is nooit anders geweest en dat zal ook nu zo zijn. Vandaag was er in ieder geval een houding van: we hebben een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en die gaan we ook oppakken.

VULLINGS:
U zegt knokken. Dat kan op een beleefde manier, maar dat kan ook doordat mensen stalen noppen onder hun schoenen schroeven.


BALKENENDE:
Hehehe. Nou, als dat een sfeerbeeld zou moeten zijn van vandaag, dan klopt het niet.

VULLINGS:
Dat is in ieder geval goed om te horen. Goed, u moet er met uw eigen ministers uit komen. Ook met de fractievoorzitters van de coalitiepartijen. Aan de andere kant wordt er ook gesproken over een deal met de socialer partners. Moet die er ook voor half maart zijn of komt er überhaupt zo'n deal?


BALKENENDE:
Het is zo dat minister Donner contact heeft met werkgevers en werknemers. Laat ik bijvoorbeeld het thema noemen van de pensioenproblematiek. We zien nu dat pensioenfondsen de nodige problemen hebben met de dekkingsgraad, met hun vermogens. Dan moet er heel indringend worden gesproken met werkgevers en werknemers over hoe we dit alles moeten beoordelen en wat de mogelijkheden zijn om tot oplossingen te komen. Dat is één voorbeeld. Andere voorbeelden hebben meer te maken met zaken op het gebied van hoe de economie zo goed mogelijk kan functioneren. Wat is de loonontwikkeling? Nou, dat zal moeten blijken in de komende tijd. De gesprekken vinden plaats.

VULLINGS:
Maar dat doet minister Donner?


BALKENENDE:
Minister Donner doet dat namens de regering. Ook wij hebben onze contacten. We zullen de komende weken dus nu intensief contact hebben met alle partijen. U noemt zelf de sociale partners. Heel terecht, want we zijn afhankelijk ook van wat er op het loonfront gebeurt. Buitengewoon belangrijk op tijd moment. De sociale partners spelen een belangrijke rol. Maar evenzeer provincie en gemeente. Wat kunnen zij doen om bijvoorbeeld extra activiteiten te genereren en bouwprojecten mogelijk te maken? Vandaag hebben ze ook... althans, er was een stuk dat we ook in de ministerraad gehad hebben en ik ben blij met de actieve opstelling van de medeoverheden. Dat sluit aan bij wat ik eerder heb gezegd. We hebben elkaar echt nodig in dit land. Nederland kan het ook aan, mits we ook nieuwe wegen in willen slaan en als iedereen ook zegt: we gaan de schouders eronder zetten.

VULLINGS:
Iedereen kijkt nu naar de politiek. Bent u niet bang dat de verwachtingen te hoog gespannen zijn?


BALKENENDE:
Dat is een goed punt dat u opbrengt. Er wordt heel vaak gekeken naar de overheid, terwijl we moeten beginnen met vast te stellen dat deze crisis een kwestie is van de internationale economische ontwikkeling. Nederland heeft een open economie en wanneer zaken daar goed mis zitten - en dat is op het ogenblik zo, dan heeft Nederland daar enorm veel last van. En dan is het ook niet zo dat een overheid die zaken zomaar kan oplossen. Wij kunnen wel datgene doen wat wij kunnen doen. Afgelopen jaar met de banken bijvoorbeeld. We hebben een aantal maatregelen genomen voor bedrijven. Vervroegd afschrijven. De groeifaciliteit. Exportkredietverzekering. Dat ondersteunt bedrijven bij hun activiteiten. We staan nu weer voor de vraag van wat we de komende weken met elkaar gaan besluiten, maar het is een illusie om te menen dat dé overheid dé economie nu even naar de hand kan zetten. Dat is natuurlijk niet zo.

VULLINGS:
Is niets doen eigenlijk een optie? Investeringen kosten geld en het geld is eigenlijk op. Bezuinigingen treffen heel veel mensen in de portemonnee en dat verslechtert de situatie van de economie.


BALKENENDE:
Nou ja, niets doen... Laat ik eens een voorbeeld noemen. In het debat in de Kamer kwam terecht naar voren dat we de financiële crisis in samenhang moeten zien met het mondiale voedselvraagstuk, het thema energie, duurzame energie, en het hele thema van duurzaamheid, klimaatverandering. Als je nu in deze fase zit, dan is er natuurlijk wel heel veel aan gelegen om te kijken of je nu juist daar nieuwe impulsen kunt genereren of ervoor kunt zorgen dat er nieuwe initiatieven worden genomen. Dat is niet alleen een kwestie van verantwoordelijkheid van de overheid. De particuliere sector speelt hierin een grote rol. Je kunt wel kijken hoe je als overheid dit moment kunt gebruiken voor die nieuwe wegen. En als je dan zegt 'niets doen', dan is dat meer de automatische piloot. We doen wat we doen en niks anders...

VULLINGS:
Wie weet is dat wel het beste? Dat kan de uitkomst zijn.


BALKENENDE:
Dat is in ieder geval een vraag waar we de komende weken ook bij zullen stilstaan, maar ik geloof wel dat er een aantal uitdagingen volstrekt helder zijn. Vandaag kwam het thema jeugdwerkloosheid aan de orde. Daar kunnen we onze ogen niet voor sluiten. Het thema 'een nieuwe verbinding krijgen tussen innovatie, economie en duurzaamheid', dat zijn toch zaken waar we moeten proberen slagen te maken.

VULLINGS:
Tot slot: dit weekend is het carnaval. Minister Van der Hoeven zei net al heel ondeugend: ik ga morgen carnaval vieren. Of ze keek er in ieder geval heel ondeugend bij. Kan dat eigenlijk wel, ministers die carnaval vieren in deze crisistijd?


BALKENENDE:
Het is ook heel goed om naast allerlei economische moeilijkheden en economische somberheid - en ik weet zeker: we komen er uit - ook plaats te maken voor toch iets wat ook bij Nederland hoort, althans een deel van Nederland, carnaval. Dus in die zin kan ik de blik van mevrouw Van der Hoeven wel een beetje plaatsen. Zelf ga ik zondag naar Berlijn. Dat is weer een andere activiteit.

VULLINGS:
Geen carnaval?


BALKENENDE:
Nee, ik weet niet of ik ook de beste carnavalsvierder ben. Maar de bijeenkomst in Berlijn is een voorbereiding voor een belangrijke ontmoeting op 2 april in Londen en daar zijn een aantal Europese regeringsleiders bij elkaar om stil te staan bij de economische problematiek.
(letterlijke tekst, ongecorrigeerd, IW)