Ministerraad


Kabinet: ruimere mogelijkheden voor herziening in strafzaken

Persbericht | 20-02-2009

Afgesloten strafzaken kunnen sneller worden herzien. Ook is in meer gevallen nader feitelijk onderzoek mogelijk. Daarbij kan inbreng van deskundigen beter worden benut en de motivering van het herzieningsverzoek worden versterkt. Dat maakt een revisieraad in de herzieningsprocedure overbodig. Verder kan een verdachte die eerder is vrijgesproken, voor hetzelfde misdrijf alsnog worden veroordeeld. De ministerraad heeft op voorstel van minister Hirsch Ballin van Justitie ingestemd met een daartoe strekkend wetsvoorstel.

De kabinetsvoorstellen vergroten de ruimte om fouten te herstellen en rekening te houden met nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen. Ze verbeteren de rechtsbescherming van personen die ten onrechte zijn veroordeeld. De huidige herzieningsregeling is verouderd en wordt door de rechtspraktijk als te beperkt ervaren, vooral door de definitie van het begrip novum als grond voor herziening van een strafzaak. In de rechtspraak wordt op dit moment alleen een novum aanwezig geacht als sprake is van een nieuwe feitelijke omstandigheid waarvan de rechter niet op de hoogte was bij de behandeling van de strafzaak. Daardoor leiden gewijzigde inzichten van deskundigen zelden tot herziening. Dit is lastig omdat rechters, mede door de ontwikkeling van nieuwe technieken, afhankelijker zijn geworden van de expertise van deskundigen. De laatste jaren zijn opvattingen van deskundigen onhoudbaar gebleken nadat een strafzaak onherroepelijk was geworden. Toelating van nieuw deskundigenbewijs zal in de toekomst eerder leiden tot toewijzen van een herzieningsaanvraag. Maar een veranderd oordeel van een deskundige is geen novum an sich. Het moet gaan om een nieuw gegeven. Bovendien moet door dat gegeven het 'ernstige vermoeden' ontstaan dat de rechter tot een ander oordeel zou zijn gekomen als hij daarvan op de zitting had geweten.
Verder komen er meer mogelijkheden voor nader feitelijk onderzoek. Een ten onrechte veroordeelde beschikt niet altijd over de middelen om zijn onschuld aan te tonen. Straks krijgen gewezen verdachten in geval zij voor een ernstig misdrijf zijn veroordeeld de kans aanvullend onderzoek aan te vragen bij de procureur-generaal bij de Hoge Raad ter voorbereiding van een herzieningsaanvraag. Veelal gaat het om zaken met ernstige twijfel over de juistheid van de veroordeling en waar nog onvoldoende materiaal beschikbaar is om te kunnen beoordelen of van een grond voor herziening sprake is.

Naast de bestaande herziening ten voordele komt er in het Nederlandse rechtsstelsel ook - voor zeer ernstige misdrijven - een herziening ten nadele. Vrijgesproken verdachten kunnen voor hetzelfde misdrijf alsnog worden veroordeeld. Door DNA-onderzoek kan bijvoorbeeld in een zogenoemde 'cold case' een eerder gegeven vrijspraak omstreden raken. Voor slachtoffers en nabestaanden is het moeilijk te aanvaarden als er in zo'n geval geen straf zou volgen, terwijl zeer belastend bewijsmateriaal is opgedoken. Internationale verdragen staan herziening ten nadele toe, maar zo'n regeling kent wel bezwaren. Zo mag het geen herkansing zijn voor het openbaar ministerie bij zaken die het minder goed en zorgvuldig heeft voorbereid. Toch weegt bij zeer ernstige misdrijven het belang van de samenleving zwaarder, aldus het kabinet. Een herziening ten nadele wordt daarom in twee gevallen mogelijk. Er is sprake geweest van een ernstige procedurele onregelmatigheid waardoor de vrijspraak op losse schroeven komt te staan (de rechter is bijvoorbeeld misleid door een getuige die meineed heeft gepleegd). Of bij zeer sterk nieuw bewijs tegen de gewezen verdachte dat tijdens de berechting de rechter niet bekend was en tot een veroordeling zou hebben geleid (novum).

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.