1 1
> Retouradres: Postbus 20901, 2500 EX Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer Plesmanweg 1-6
der Staten-Generaal 2597 JG Den Haag
Binnenhof 4 Postbus 20901
2500 EX Den Haag
2513 AA DEN HAAG T 070 351 61 71
F 070 351 78 95
Contactpersoon
---
T -
Ons kenmerk
VENW/IVW-2009/2291
Uw kenmerk
Datum 20 februari 2009 30421-25/2009D03517
Onderwerp Commissievragen Bijlage(n)
---
Geachte voorzitter,
Hiermee beantwoord ik de vragen die de vaste commissie voor Verkeer en
Waterstaat heeft gesteld over het ontwerpbesluit houdende wijziging van het
Besluit personenvervoer 2000, het Arbeidstijdenbesluit vervoer, het
Voertuigreglement en het Reglement rijbewijzen (kamerstuknummer 30421-25).
1. Hoe wordt het toezicht op de naleving ten aanzien van de chauffeurskaarten
veranderd en/of geïntensiveerd?
1. Waar de chauffeurspas vooral ter identificatie dient, heeft de chauffeurskaart
ook een registratiefunctie. Met de chauffeurspas zijn de eisen van
betrouwbaarheid, vakbekwaamheid en medische geschiktheid geborgd; nu wordt
hier een digitale registratie van de rij- en rusttijden aan toegevoegd. Hiermee
vervalt de papieren registratie van rij- en rusttijden. Het toezicht wordt dus niet
automatisch geïntensiveerd, maar de mogelijkheid wordt hiermee wel geschapen.
Het toezicht op rij- en rusttijden zal bij controle met behulp van digitale
controlemiddelen uitgevoerd worden.
2. Bij welk loket precies, bijvoorbeeld het postkantoor, kunnen de
chauffeurskaarten worden opgehaald?
2. De chauffeurskaart zal, net als de huidige chauffeurspas, bij een postkantoor in
de buurt van het huisadres van de chauffeur opgehaald kunnen worden. Hiervoor
is gekozen omdat op het postkantoor de identiteit van de afhaler kan worden
geverifieerd.
3. Waarom heeft het tot 2008 geduurd voordat het kabinetsstandpunt omtrent de
boordcomputer tot uitvoering is gekomen?
3. In het kabinetsstandpunt uit 1996 en de wetswijziging per 1 januari 2000 was
het uitgangspunt dat de boordcomputer integraal naast de rij- en
rusttijdenregistratie ook de taxameterfuncties zou omvatten. Direct daarna startte
het traject voor een nieuw te ontwikkelen EU-richtlijn inzake meetinstrumenten,
waarvan de taxameter onderdeel uitmaakte. De oorspronkelijke integrale opzet
van een boordcomputer kwam daarmee te vervallen. Vervolgens heeft Nederland,
a
agina 1 van 9
---
samen met enkele Scandinavische landen, zich in Europees verband gericht op
Datum
het opnemen in de richtlijn van een beveiligde koppelmogelijkheid in de
taxameter, om de taxameter aan een separaat te ontwikkelen boordcomputer te Ons kenmerk
kunnen aansluiten. In de nu geldende richtlijn meetinstrumenten is die VENW/IVW-2009/2291
koppelmogelijkheid inderdaad opgenomen.
De richtlijn meetinstrumenten trad in 2004 in werking en werd eind oktober 2006
van kracht. Vanaf dat moment was helder welke speelruimte de richtlijn aan de
lidstaten liet. Die speelruimte wordt nu ingevuld. De functionele specificaties van
de boordcomputer die nu in ontwikkeling is, sluiten aan op de richtlijn en voorzien
in een koppeling tussen de taxameter en de boordcomputer. De beveiliging en
fraudebestendigheid zijn belangrijke uitgangspunten.
De ontwikkeling van de boordcomputer is een complex geheel. Er is gestreefd
naar een win-win situatie: een apparaat dat aansluit bij de wensen van de
taxibranche, én een goed controlemiddel voor de overheid. Hiervoor is een
zorgvuldig proces ingericht dat de nodige tijd vergt voor overleg met de
taxibranche en toekomstige fabrikanten. De functionaliteiten van de
boordcomputer zijn dan ook in nauw overleg met de taxibranche opgesteld.
4. Op welke wijze gaat de boordcomputer toezichthoudende instanties in staat
stellen de markt beter in kaart te brengen?
4. Inspectieresultaten van de afgelopen jaren hebben de fraudegevoeligheid
aangetoond van de huidige papieren administratie. De voorziene digitale
registratie zal een betrouwbaar en (redelijk) compleet beeld van de
bedrijfsadministratie geven, waardoor een breder toezicht mogelijk is.
Toezichthouders kunnen de beschikbare gegevens makkelijker verwerken en
analyseren. Deze analyse stelt de toezichthoudende instanties in staat de markt in
kaart te brengen en te verdelen in risicogroepen. De boordcomputer maakt meer
gericht en daardoor efficiënter toezicht mogelijk.
5. Op basis van welke criteria wordt bepaald bij welke taxiondernemingen
geïnspecteerd wordt?
5. De Inspectie Verkeer en Waterstaat maakt op basis van risicoanalyse een lijst
met bedrijven die onderworpen worden aan een inspectie. De criteria voor deze
analyse worden op twee niveaus vastgesteld. Op strategisch niveau worden
risico's en oorzaken benoemd die kunnen leiden tot ongewenste gebeurtenissen.
Door expertmeetings worden de mogelijke oorzaken van deze risico's, en de kans
daarop, in kaart gebracht. Mede hieruit ontstaan speerpunten voor de inspectie.
Op operationeel niveau zijn deze speerpunten input voor een digitaal
analysesysteem. In dit systeem worden verder externe databestanden
(bijvoorbeeld NMI, RDW, geschillencommissie, etc.) gekoppeld aan de bij de
Inspectie Verkeer en Waterstaat bekende vergunninghouders taxi. In de analyse
wordt ook de bij de Inspectie bekende inspectiehistorie van de betreffende
onderneming betrokken. De analyse levert een onderscheid op van bedrijven met
een laag, gemiddeld en hoger risico. De Inspectie richt zich voor 80% van haar
tijd op de bedrijven met een hoger risico. De overige 20% wordt gebruikt voor
aselecte inspecties en inspecties naar aanleiding van klachten en andere signalen.
6. Welke garanties zijn er dat de boordcomputer niet gekraakt zal kunnen
worden?
Pagina 2 van 9
Datum
6. De beveiligingsnormen voor de boordcomputer liggen hoog. Er zijn dan ook
verschillende maatregelen getroffen om het systeem betrouwbaar te maken: Ons kenmerk
- geregistreerde gegevens worden met een digitale handtekening opgeslagen VENW/IVW-2009/2291
waardoor achteraf is vast te stellen of de gegevens na registratie zijn gewijzigd;
- fabrikanten moeten voor het verkrijgen van de typegoedkeuring o.a. aantonen
dat hun product voldoet aan de beveiligingseisen die eraan gesteld zijn. Zij
moeten hiervoor testen uit laten voeren volgens een wereldwijde standaard (de
Common Criteria). Onderdeel van deze test is o.a. een hackerstest;
- de afgelegde afstand van het voertuig wordt automatisch door twee sensoren
gemeten, die elkaar controleren;
- in de regelgeving wordt vastgelegd dat de ondernemer de boordcomputer
opnieuw moet laten activeren indien de boordcomputer bepaalde gebeurtenissen
aangeeft;
- voor iedere inspecteur is de geschiedenis van het wijzigen van instellingen van
de boordcomputer opvraagbaar. Ook alle onregelmatigheden in het functioneren
van de boordcomputer, die immers aanwijzingen kunnen zijn voor pogingen tot
fraude, worden geregistreerd en kunnen niet ongemerkt worden gewist.
Tevens heb ik de specificaties voor de boordcomputer in een ministeriële regeling
vastgelegd. Ik heb hier voor gekozen zodat ik zonodig relatief eenvoudig de
specificaties kan aanpassen en in kan spelen op ontwikkelingen en nieuwe
technologie.
7. Wanneer verwacht u dat de koppeling tussen voldoende taxameters en
boordcomputers mogelijk zal zijn, en dus verplicht zal worden gesteld?
7. Taxameters die aan de richtlijn meetinstrumenten voldoen, bieden de
mogelijkheid om de gewenste koppeling tot stand te brengen. Een besluit over
het moment dat alle taxameters gekoppeld moeten zijn met de boordcomputer
hangt af van het aantal typen taxameters op de markt die aan de richtlijn
meetinstrumenten voldoen. In nader overleg met fabrikanten en branche zal
worden bepaald op welk moment deze verplichting praktisch haalbaar is. Mede
omdat het consumentenbelang hierbij een belangrijke rol speelt, streef ik ernaar
de verplichting in te voeren, zodra dit redelijkerwijs mogelijk is. Mijn verwachting
is dat dit in ieder geval binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de regelgeving
met betrekking tot de boordcomputer zal zijn.
8. Wat gebeurt er op het moment dat de koppeling tussen de taxameter en de
boordcomputer verplicht wordt gesteld met de taxichauffeurs die nog geen
geschikte taxameter hebben; worden zij op dat moment tot extra kosten
gedwongen terwijl hun apparatuur nog niet is afgeschreven?
8. In het antwoord op vraag 7 gaf ik al aan dat het moment waarop de
verplichting zou moeten ingaan, nader bepaald wordt. Dit nader te benoemen
moment wordt mede bepaald door de mate waarin er nog sprake is van niet
afgeschreven taxameters. Zodra daar meer duidelijkheid over bestaat kan worden
bezien hoe daar op zorgvuldige wijze mee omgegaan kan worden.
Taxibedrijven kunnen wel, zodra de regelgeving die hier aan de orde is
gepubliceerd is, zoveel als mogelijk anticiperen op de toekomstige verplichting
met betrekking tot de taxameter. Hieraan zal ik ook expliciet aandacht besteden
Pagina 3 van 9
bij het informeren van de taxibranche over het invoeringstraject voor de
Datum
boordcomputer.
Ons kenmerk
9. Kan er bij het periodiek onderzoeken van de boordcomputers ook meteen een VENW/IVW-2009/2291
controle van de gegevens plaats vinden? Zo ja, in hoeverre is dit wenselijk en
praktisch?
9. Het doel van de periodieke keuring is om na te gaan of de boordcomputer nog
op de juiste wijze functioneert. De branche heeft gevraagd of er een alternatief is
voor de periodieke keuring die minder administratieve lasten met zich meebrengt.
Op dit moment ben ik in overleg met de branche om te bekijken of dat mogelijk
is. Voorwaarde hierbij is dat de juiste werking van de boordcomputer
gewaarborgd blijft.
10. Hoe wordt voorkomen dat er iets gedaan kan worden met de door de
boordcomputer geregistreerde informatie over privéritten van taxichauffeurs?
10. De boordcomputer registreert altijd een beperkte set van gegevens, ongeacht
of er taxivervoer wordt verricht. Dat betreft met name gegevens die noodzakelijk
zijn om het systeem betrouwbaar te houden, zoals bijvoorbeeld de kilometerstand
en de positiegegevens van de auto.
Met de positiegegevens van de auto wordt het mogelijk om na te gaan of er
taxivervoer wordt verricht zonder dat men de noodzakelijke registratie bij heeft
gehouden. Op het moment dat er sprake is van een privérit, is er echter sprake
van een andersoortige opslag van positiegegevens dan gedurende de periode
waarin er taxivervoer wordt verricht. Bij taxivervoer wordt onder andere het
begin- en eindpunt van de rit opgeslagen. Dat is niet het geval bij een privérit. Er
vindt een voortdurende opslag van losse positiegegevens plaats, maar die
gegevens zijn slechts met specifieke maatregelen voor toezichthouders
toegankelijk.
Zoals in de nota van toelichting is aangegeven is er een set van maatregelen
getroffen om de privacy van de taxichauffeur zoveel mogelijk te waarborgen:
- geen van de vier gebruikers (werkgever, chauffeur, toezichthouder of
keuringsinstantie) kan rechtstreeks bij de gegevens;
- de chauffeur zelf en de werkgever kunnen nooit bij de gegevens;
- alleen de combinatie van een keuringskaart en een inspectiekaart geven
toegang tot de gegevens (vier ogen principe);
- die toegang vindt uitsluitend plaats indien er sprake is van een vermoeden van
overtreding van de plicht tot het registreren van gegevens (men heeft taxivervoer
verricht, maar geen gegevens geregistreerd);
- de opslag van de positiegegevens vindt in de boordcomputer plaats (decentraal)
en er is dan ook geen sprake van een backoffice met grootschalige
verwerkingsmogelijkheden.
Ik heb het College Bescherming Persoonsgegevens gevraagd een advies uit te
brengen over het ontwerpbesluit. Het College is van oordeel dat er door het
treffen van technische en organisatorische maatregelen voldoende rekening is
gehouden met de privacybelangen van de betrokkenen.
11. Wanneer verwacht u dat de eerste typen boordcomputers worden
goedgekeurd?
Pagina 4 van 9
Datum
11. Afgelopen najaar heeft een vertegenwoordiging van de taxiondernemers bij
de fabrikanten de ontwikkeling van de boordcomputer geïnventariseerd. Zij Ons kenmerk
hebben mij gemeld dat uit deze inventarisatie is gebleken dat fabrikanten VENW/IVW-2009/2291
ongeveer negen maanden nodig hebben voor de ontwikkeling, het testen en de
productie van de boordcomputers. De vertegenwoordiging heeft vastgesteld dat
fabrikanten zich wel aan het voorbereiden zijn, maar dat de start van de verdere
ontwikkeling en productie wacht op meer zekerheid omtrent de regelgeving om
eventuele bedrijfsrisico's zo klein mogelijk te houden. De regeling waarin de
specificaties van de boordcomputer zijn opgenomen ligt op dit moment ter
notificatie voor bij de Europese Commissie. Ik verwacht dat de
notificatieprocedure eind maart positief kan worden afgesloten. De sector stelt dat
fabrikanten op dat moment de benodigde zekerheid krijgen om te starten met de
verdere ontwikkeling en productie. Met de inwerkingtreding van de regelgeving in
het najaar van 2009 ziet de sector een reële kans dat er op 1 januari 2010
meerdere boordcomputers op de markt zijn. De sector heeft dan feitelijk gezien
twee jaar de tijd voor de inbouw en aanschaf van de boordcomputer, tot en met
31 december 2011.
Om het ontwikkelingsproces vanuit mijn ministerie te stimuleren, zal ik tot de
inwerkingtreding regelmatig voorlichtingssessies voor geïnteresseerde fabrikanten
organiseren om ze te informeren over o.a. de stand van zaken rondom de
invoering van de boordcomputer.
12. Is het zeker dat een aantal typen boordcomputers zal zijn goedgekeurd bij
inwerkingtreding van dit besluit?
12. Uit de inventarisatie van de branche onder fabrikanten maak ik op dat de
branche een reële kans ziet dat er op 1 januari 2010 meerdere boordcomputers
op de markt zijn. Gesprekken die ik zelf heb met potentiële fabrikanten,
bevestigen dit beeld.
Ik merk hierbij op dat het vóór inwerkingtreding van onderhavig besluit niet
mogelijk is om een typegoedgekeurde boordcomputer op de markt te brengen
omdat dit besluit de vereiste grondslag biedt voor de typegoedkeuring door de
RDW.
13. Vindt u het van belang dat de taxibranche kan kiezen uit een aantal
verschillende typen boordcomputers, met het oog op de marktwerking?
13. In overleg met de sector is gekozen voor een open uitvraag aan fabrikanten in
plaats van een aanbesteding. Tijdens marktconsultaties hebben diverse
fabrikanten desgevraagd aangegeven een boordcomputer op de markt te willen
brengen. Een inventarisatie van de taxisector onder fabrikanten afgelopen najaar,
bevestigde deze intentie.
Om de kans te vergroten dat meerdere fabrikanten in staat zijn een
boordcomputer aan te bieden bij de invoering van de boordcomputer, heb ik op
verzoek van de sector de datum van inwerkingtreding bepaald op 1 november
2009. De sector heeft aangegeven dan de beoogde marktwerking voor
boordcomputers gerealiseerd te zien. In mijn brief van 27 januari 20091 heb ik u
1 kenmerk VENW/IVW-2009/1180
Pagina 5 van 9
aangegeven deze wens van de sector te honoreren, de marktwerking in
Datum
ogenschouw nemend.
Ons kenmerk
14. Hoeveel boordcomputers wilt u goedgekeurd zien voordat de VENW/IVW-2009/2291
overgangsperiode in gaat?
14. Er zijn met betrekking tot het aantal beschikbare boordcomputers geen
nadere voorwaarden gesteld aan de inwerkingtreding.
15. Waarom is er gekozen voor een overgangsperiode van twee jaar?
15. In mijn brief van 27 januari 2009 heb ik u o.a. geïnformeerd over de
invoering van de boordcomputer. In deze brief meld ik dat met de einddatum van
31 december 2011 voor de overgangsperiode, de sector een netto
overgangstermijn heeft van twee jaar. De periode van netto twee jaar is in
overleg met de sector gekozen omdat dit een gulden middenweg is tussen
snelheid en zorgvuldigheid. Enerzijds is snelheid gewenst omdat de doelstellingen
van de invoering van de boordcomputer eerder behaald worden, maar anderzijds
is een zorgvuldig proces gewenst om de branche in de gelegenheid te stellen om
de boordcomputer in te (laten) bouwen en de kosten mee te nemen in meerjarige
contracten voor contractvervoer. Met de inwerkingtreding per 1 november 2009,
kunnen fabrikanten een typegoedkeuring aanvragen en een boordcomputer op de
markt brengen. Hierdoor ziet de sector een reële kans dat er op 1 januari 2010
meerdere boordcomputers op de markt zijn. De sector heeft dan feitelijk gezien
twee jaar de tijd voor de inbouw en aanschaf van de boordcomputer, tot en met
31 december 2011.
16. Wat is de verwachte prijs van een boordcomputer?
16. In overleg met de branche is besloten de specificaties open in de markt te
zetten om marktwerking optimaal te bevorderen. Dit houdt in dat in de
regelgeving alleen de minimaal benodigde functionaliteit wordt opgenomen
waaraan een boordcomputer moet voldoen om een typegoedkeuring te krijgen.
Het is daarna aan fabrikanten om, in overleg met taxiondernemers, te bepalen
hoeveel extra functionaliteit (bovenop de minimale functionaliteit) in hun product
komt te zitten. Het zijn dan ook de fabrikanten die, al dan niet in onderhandeling
met de taxiondernemers, de prijs bepalen. De keuze voor marktwerking die ik in
overleg met de branche heb gemaakt, heeft tot gevolg dat ik geen invloed heb op
de prijs.
17. Welk bedrag moet de taxichauffeur zelf in totaal gaan betalen om met een
boordcomputer in de taxi te gaan rijden?
17. Gedurende de overgangsperiode kan voor iedere geactiveerde boordcomputer
een tegemoetkoming worden verkregen. In overleg met de sector is gekozen voor
een vast bedrag per boordcomputer. De hoogte van het bedrag is nog niet bekend
gemaakt vanwege het mogelijke prijsophogend effect. Het bedrag dat overblijft
ten laste van de taxiondernemer, zal mede afhangen van de uiteindelijke prijs die
de fabrikanten zullen berekenen.
18. Waarom draagt de overheid de kosten, die de taxichauffeurs nu hoofdzakelijk
zelf moeten opbrengen, niet?
Pagina 6 van 9
18. De overheid draagt deels bij in de kosten in de vorm van een financiële
Datum
bijdrage per geactiveerde boordcomputer. Daarnaast heeft de boordcomputer de
nodige voordelen voor de ondernemer zelf. De administratieve lasten gaan Ons kenmerk
omlaag door digitale registratie omdat het handmatig bijhouden van werkmap en VENW/IVW-2009/2291
rittenstaat niet langer nodig is. Tevens levert de boordcomputer een belangrijke
bijdrage aan de digitaliseringslag die gaande is binnen de taxibranche.
19. Waarom is met het oog op lastenverlichting en vereenvoudiging niet de
internationale vergunning bij deze wetswijziging betrokken?
19. De wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 vloeit voort uit de door uw
Kamer op 26 juni 2007 aangenomen Verzamelwet vereenvoudiging vergunningen.
Die verzamelwet had tot doel het aantal vergunningen te reduceren en de
regeldruk te verminderen. In dat kader is in de Wet personenvervoer 2000 de
vergunning voor collectief personenvervoer afgeschaft. Het Besluit
personenvervoer 2000 wordt daarmee nu in overeenstemming gebracht. De
internationale vergunning heeft nooit onderdeel uitgemaakt van bedoelde
verzamelwet. Reden daarvoor is dat de vergunning voor internationaal geregeld
vervoer die de toegang tot de markt regelt, is vastgelegd in artikel 4, vierde lid,
van de Europese Verordening 684/92. Met deze vergunning wordt beoogd een
betere markttoegang te bevorderen, ofwel een Europees level playing field. Het is
dan ook niet mogelijk om wijzigingen aan te brengen in deze Europees geregelde
vergunning. De internationale vergunning is om die reden dan ook niet
meegenomen in de nationale doorlichting van vergunningen.
20. Wat zijn de mogelijke negatieve gevolgen van de afschaffing van de
vergunning voor collectief personenvervoer op het gebied van verkeersveiligheid
en van concurrentievervalsing?
20. Er zijn geen negatieve gevolgen te verwachten van de afschaffing van de
vergunning voor collectief personenvervoer. De communautaire vergunning, die
deze vergunning vervangt, regelt de toegang tot het beroep en stelt dezelfde type
eisen aan de ondernemer, namelijk eisen aan de betrouwbaarheid, de
vakbekwaamheid en de kredietwaardigheid. Met deze vergunning wordt beoogd in
Europa een gezonde vervoerssector te bevorderen en verantwoord te
ondernemen.
Zoals ik heb aangegeven in de nota van toelichting betekent de afschaffing van de
vergunning voor collectief personenvervoer voor een beperkte groep dat de
vergunningplicht helemaal wordt afgeschaft. Het gaat dan om vervoerders die
zogenaamd `eigen vervoer' verrichten. Dat is besloten busvervoer dat slechts een
geringe weerslag heeft op de vervoersmarkt, voor zover dat besloten busvervoer
wordt verricht als nevenactiviteit of op niet-commerciële basis (bijvoorbeeld
werknemersvervoer door werkgevers, leerlingenvervoer door
onderwijsinstellingen en patiëntenvervoer door zorginstellingen). Deze groep
hoefde voor het verkrijgen van een (beperkte) vergunning al niet te voldoen aan
de eisen van betrouwbaarheid, vakbekwaamheid en kredietwaardigheid. De
afschaffing van de vergunning brengt hierin dan ook geen verandering.
De voor het waarborgen van de verkeersveiligheid belangrijke wet- en
regelgeving, zoals onder meer de Europese regels voor arbeids-, rij- en rusttijden,
blijven onverkort van toepassing op beide groepen. Verder zal de Inspectie
Pagina 7 van 9
Verkeer en Waterstaat blijven controleren of de vervoerder al dan niet over de
Datum
vereiste vergunning beschikt.
Ons kenmerk
21. Hoe gaat u om met de nota van toelichting genoemde situaties waarin VENW/IVW-2009/2291
commerciële diensten worden aangeboden op basis van een beperkte
vergunning?
21. Uw vraag beschrijft de huidige situatie. Indien de Inspectie Verkeer en
Waterstaat in de huidige situatie constateert dat een houder van een beperkte
vergunning zich niet aan de regels houdt, legt zij een passende sanctie op. De
Inspectie onderzoekt oneigenlijk gebruik van de beperkte vergunning ook naar
aanleiding van klachten en andere signalen van bedrijven, burgers en overheden.
Ook is zij extra alert indien evenementen plaatsvinden naar aanleiding waarvan
op grond van haar ervaring extra risico op dergelijk misbruik te verwachten is,
zoals voetbalwedstrijden.
22. Leidt het onderhavige voorstel tot verandering in de mogelijkheden voor
toezicht op commerciële diensten die worden aangeboden op basis van een
beperkte vergunning?
22. Nee. Omdat de `eigen vervoerders' na inwerkintreding van het onderhavige
besluit geen vergunning meer hoeven te hebben, zal er geen `bestand beperkte
vergunninghouders' meer zijn dat kan dienen als uitgangspunt voor onderzoek. Er
zullen echter voldoende andere aanknopingspunten voor effectief toezicht
overblijven. Door het kentekenregister van de Dienst Wegverkeer te vergelijken
met het overzicht van alle houders van een communautaire vergunning komt een
restgroep in beeld die wel beschikt over een bus, maar niet over een vergunning.
Deze niet-vergunninghouders mogen slechts `eigen vervoer' verrichten net zoals
nu geldt voor de beperkte vergunninghouders. Ook bestaan er uitzonderingen
voor `rouw- en trouwvervoer'. De Inspectie zal toezien op de naleving van de wet-
en regelgeving.
Ik overweeg door de Inspectie extra voorlichting te laten geven aan de huidige
beperkte vergunninghouders en aan de eigenaren van bussen die door de
regelgeving geen vergunning hoeven te hebben. Ik ben van plan de doelgroep te
blijven informeren over waar de grens ligt tussen het vervoer waarvoor de eisen
voor toetreding tot het beroep van busvervoer gelden (en waarvoor dus een
communautaire vergunning vereist zal zijn), en het vervoer waarvoor die eisen
niet gelden.
23. Kan in de nieuwe situatie een bedrijf zonder vergunning als nevenactiviteit
vervoer bieden op een verbinding waarop ook commercieel of openbaar vervoer
wordt aangeboden? Zo ja, zou dat volgens u dan kunnen leiden tot oneerlijke
concurrentie?
23. Ja, dit wijzigingsbesluit brengt op dit punt echter geen verandering aan in de
mogelijkheden die er al zijn. De huidige beperkte vergunninghouders mogen nu
ook al `eigen vervoer' verrichten zonder dat men hoeft te voldoen aan de eisen
van betrouwbaarheid, vakbekwaamheid en kredietwaardigheid. De afschaffing
van de vergunning voor collectief personenvervoer brengt daarin geen
verandering.
Pagina 8 van 9
Aangezien vereist is dat het moet gaan om vervoer dat slechts een geringe
Datum
weerslag heeft op de vervoersmarkt ben ik van mening dat de kans op oneerlijke
concurrentie van enige betekenis gering is, en niet groter dan onder het huidige Ons kenmerk
regime (het gaat hierbij om minder dan 3% van het aantal bussen waarmee VENW/IVW-2009/2291
openbaar vervoer of besloten vervoer wordt verricht).
Iemand die vervoer zonder vergunning verricht waar wel een vergunning voor
nodig is, is strafbaar. De Inspectie Verkeer en Waterstaat zal hier tegen optreden.
24. Gaat u de afschaffing van de vergunning voor 'eigen vervoer' evalueren? Zo
ja, zult u daarbij aandacht besteden aan het eventuele effect van deze wijziging
op de verkeersveiligheid en de concurrentievervalsing?
24. Gegeven het feit dat dit vervoer een geringe weerslag heeft op de
vervoersmarkt, zie ik hier vooralsnog geen aanleiding toe.
25. Hoe kan de Inspectie Verkeer en Waterstaat zonder de vergunning voor `eigen
vervoer' weten of bedrijven besloten busvervoer verzorgen, en dat er dus wellicht
reden is tot inspectie?
25. Zie het antwoord op vraag 22.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
J.C. Huizinga-Heringa
Pagina 9 van 9
Ministerie van Verkeer en Waterstaat