Kamervragen over de broedplek van een lepelaarkolonie
20 februari 2009 - kamerstuk
Directie Natuur
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum
29 januari 2009
2009Z01479/
DN. 2009/242
20 februari 2009
onderwerp 2080911230 bijlagen
Kamervragen over de broedplek van een
lepelaarkolonie in het Sloegebied
(Zeeland)
Geachte Voorzitter,
Hierbij ontvangt u, mede namens de minister van Justitie, mijn antwoorden op vragen van
het lid Thieme (PvdD) over de broedplek van een lepelaarkolonie in het Sloegebied
(Zeeland) (ingezonden 29 januari 2009).
1
Kent u het bericht "Vernielen van nesten lepelaars toestaan"?1 2
Ja.
2
Bent u bekend met het gegeven dat er plannen zijn om het betreffende perceel aan de
Frankrijkweg in Vlissingen-Oost, waar de nesten van de lepelaars zich bevinden, bouwrijp
te maken?
Ja.
3
Deelt u de mening dat bij het bouwrijp maken van het terrein de nesten van de lepelaars
zullen worden vernield en dat dit in strijd is met Europees beleid, voortvloeiende uit de
Vogelrichtlijn, zoals verwoord in de Guidance 2007?3
Zo ja, deelt u dientengevolge de mening dat het bouwrijp maken van het terrein in strijd is
met artikel 11 van de Flora- en faunawet? Zo nee, waarom niet?
1Provinciale Zeeuwse Courant, 15 januari 2009
2 Op een braakliggend terrein op het bedrijventerrein Sloegebied in Vlissingen broedt al jaren een
kolonie van lepelaars. Lepelaars zijn zéér plaatsgetrouw aan hun geboorteplek. Na hun geboorte
trekken de jongen met hun ouders naar overwinteringsplaatsen in Afrika. In februari/maart komen
de dieren terug in Nederland, waar ze meteen aan het broeden slaan. Nederland is voor het
voortbestaan van de lepelaars in Noordwest-Europa bijzonder belangrijk
3 Hierin is immers bepaald dat "breeding sites" het hele jaar dienen te worden beschermd. Deze
worden omschreven als broedplaatsen/nesten waar vogels jaarlijks, of met tussenpozen van
meerdere jaren, terugkeren om te broeden
Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad
20 februari 2009 DN. 2009/242 2
Het Guidance document4 waar u naar verwijst en de daarin opgenomen definitie van
"breeding sites" heeft betrekking op de diersoorten van bijlage IV van de Habitatrichtlijn.
Dat zijn zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen en lagere dieren, maar géén vogels. De
definitie van "breeding sites" in het Guidance document is niet van toepassing op vogels.
De Vogelrichtlijn vereist bescherming van nesten van vogels, niet van "breeding sites".
Voor zover vogels elk jaar of voor elk broedsel een nieuw nest maken, geldt die bescher-
ming slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt of dat er nog jongen in het nest
verblijven. De reikwijdte van artikel 11 van de Flora- en faunawet is met betrekking tot
vogels geen andere dan die onder de Vogelrichtlijn. Lepelaars keren vaak terug naar
hetzelfde terrein om te broeden, maar zij bouwen ieder jaar een nieuw nest. Dat betekent
dat de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet slechts gedurende het
broedseizoen op de nesten van de lepelaars van toepassing zijn. Het buiten het broed-
seizoen bouwrijp maken van het terrein is niet in strijd met de Vogelrichtijn of artikel 11
van de Flora- en faunawet. Een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 21 april
(dossiernummer 07/2775 en registratienummer WET 07/2775-FRC) in een vergelijkbare
zaak bevestigt dat.
4
Bent u bereid, wanneer activiteiten om het bouwrijp maken van het betreffende terrein
starten zonder dat er een ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet is verleend,
handhavend op te treden vanwege strijdigheid met de Flora- en faunawet? Zo nee,
waarom niet?
Nee. Er is buiten het broedseizoen geen ontheffing vereist. Zie mijn antwoord op vraag 3.
5
Deelt u de mening dat er een oplossing in deze kwestie mogelijk is door als voorwaarde in
een ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet op te nemen dat op zijn vroegst ná het
broedseizoen het bouwrijp maken van het perceel een aanvang mag nemen, en dat het
terrein dusdanig zal worden ingericht en onderhouden dat de lepelaars er kunnen blijven
broeden? Zo ja, bent u bereid hierover in overleg te treden met het Havenschap Zeeland
Seaport en met bijvoorbeeld de landelijke werkgroep Lepelaar die over veel expertise
beschikt? Zo nee, waarom niet?
Nee. Er staan mij geen wettelijke middelen ter beschikking om uitvoering te geven aan
wat u vraagt. Zie mijn antwoord op vraag 3.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
4 Guidance document on the strict protection of animal species of Community interest under the
Habitats Directive 92/43/EEC, February 2007
---- --
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit