Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Besturen en directies van scholen
Den Haag Ons kenmerk
13 februari 2009 PO/97245
Onderwerp Bijlage(n)
Uitwerking gewichtenregeling voor komende postcodegebieden
schooljaren (onderwijsachterstandenbeleid)
Geachte heer, mevrouw,
In deze brief ontvangt u informatie over de wijziging van de gewichtenregeling. Dit kan invloed hebben
op de hoogte van het gewichtengeld zoals u dat de komende schooljaren ontvangt. Om u een goed beeld
te geven van wat de verandering voor uw school betekent leid ik u er aan de hand van de vragen en
antwoorden doorheen. Daarna wordt meer in detail op deze materie ingegaan.
a. Waarom een wijziging van de gewichtenregeling?
Het kabinet wil investeren in het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Het kabinet
stelt hiervoor aan de schoolbesturen oplopend tot 2011 70 miljoen extra ter beschikking. De
gewichtenregeling wordt zodanig gewijzigd dat het extra geld daar terecht komt waar dat het meest
nodig is. De eerder toegezegde verlaging van de drempel van 9% naar 6% wordt definitief doorgevoerd.
b. Wat verandert er met de vaststelling van impulsgebieden?
Het opleidingsniveau van ouders blijft het criterium voor de toekenning van gewichtengeld. Aan de
`gewone' vaststelling van het schoolgewicht verandert niets. Daarnaast worden impulsgebieden
ingevoerd. Dat zijn postcodegebieden met inwoners met veel lage inkomens en/of uitkeringen. De lijst
met impulsgebieden is bijgevoegd. Scholen die in deze gebieden zijn gevestigd, krijgen per
gewichtenleerling een extra impulsbedrag, voor het schooljaar 2009-2010 ruim 1300,-. Hierdoor
wordt er extra geld toegekend aan scholen die te maken hebben met een cumulatie van problemen
door de sociaal-economische omgeving waarin de leerlingen opgroeien, zowel in stedelijke als in
landelijke gebieden.
c. Wat gebeurt er voor scholen die erop achteruit gaan?
De afgelopen twee schooljaren was er een compensatieregeling om negatieve herverdeeleffecten op te
vangen. Er blijft nog twee jaar een compensatieregeling gelden. Een daling van het schoolgewicht die
een gevolg is van de daling van het aantal leerlingen wordt niet gecompenseerd. Voor het overige wordt
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/5
de daling van het schoolgewicht voor 50% gecompenseerd. Als er daarna nog achteruitgang is van
meer dan 6000,-, wordt ook die achteruitgang gecompenseerd. Voor het laatste schooljaar 2010-
2011 geldt uitsluitend een compensatie van 25%. Voor een meer precieze uitleg, verwijs ik naar
onderdeel 3 in deze brief.
d. Wat moet u hiervoor doen?
Voor de toekenning van impulsbedragen en compensatie hoeft u geen actie te ondernemen.
e. Wat wordt er verder gedaan aan de administratieve lasten?
Er wordt onderzoek gedaan naar de wijze waarop de administratieve lasten van de gewichtenregeling
zoveel mogelijk weggenomen kunnen worden.
blad 3/5
Nadere toelichting
1. Achtergrond van de wijziging
Huidige stand van zaken
Leerkrachten kunnen te maken hebben met leerlingen die door hun omgeving onvoldoende worden
voorbereid op het leren op school. Als scholen relatief veel van deze leerlingen hebben, ontvangen zij
voor deze kinderen extra geld via de zogenoemde gewichtenregeling. Hierdoor kunnen scholen
compensatie bieden voor ongunstige omgevingsfactoren, waardoor de kinderen zich alsnog naar
vermogen kunnen ontplooien. De criteria van de gewichtenregeling zijn met ingang van 1 augstus 2006
gewijzigd. Vanaf dat moment is alleen het opleidingsniveau van de ouders bepalend voor de vraag of
een school in aanmerking komt voor extra geld.
Maatregelen van het huidige kabinet
Bij de besluitvorming over de genoemde wijziging die met ingang van 1 augustus 2006 is ingegaan, was
duidelijk dat er in enkele stedelijke en landelijke gebieden voor een aantal scholen ongewenste
effecten zouden optreden. Daarom heeft het kabinet een aantal maatregelen genomen. Ten eerste
trekt het kabinet de komende jaren extra geld uit voor de gewichtenregeling: dit loopt op tot 70 miljoen
euro in 2011. Daarnaast is de drempel in de gewichtenregeling verlaagd van 9% naar 6%. Ten slotte
worden er zogenoemde impulsgebieden ingevoerd. Naast het feit dat het kabinet het noodzakelijk acht
dat er meer geld beschikbaar komt voor het tegengaan van onderwijsachterstanden in het
basisonderwijs, wil dit kabinet op deze manier ook bereiken dat het geld ook daar terechtkomt waar dat
het meest nodig is.
De invoering van impulsgebieden in de gewichtenregeling houdt in dat scholen in bepaalde
postcodegebieden (zie hierna) voor elke gewichtenleerling een extra bedrag krijgen toegevoegd. Dit is
dus ongeacht of de school reeds in aanmerking kwam voor gewichtengeld. Het maakt voor de hoogte
van het bedrag ook niet uit of er sprake is van een 0,3- of 1,2-leerling. Op deze wijze wordt de factor
van de sociaal-economische omgeving waarin kinderen opgroeien dus meegenomen in de berekening
van de hoogte van het gewichtengeld.
2. Vaststelling impulsgebieden en impulsbedrag
Vaststelling impulsgebieden
De impulsgebieden zijn postcodegebieden met veel lage inkomens en/of veel uitkeringen. Zij worden
vastgesteld op basis van de Armoedemonitor 2005 van het SCP/CBS (december 2008). In de bijlage
vindt u zowel een lijst met de 967 vastgestelde postcodegebieden als een kaartje met de spreiding
daarvan in Nederland. Als uw hoofd- of nevenvestiging in een genoemd postcodegebied staat, komt uw
school in aanmerking voor extra middelen. Voor de leerlingen van de vestiging(en) in een impulsgebied
krijgt uw school een impulsbedrag per gewichtenleerling.
Ik stel de impulsgebieden voor vier jaar vast. Hierdoor weet u voor langere tijd of u in aanmerking komt
voor een impulsbedrag. Twee jaar voor de volgende vaststelling van de gebieden wil ik de nieuwe
blad 4/5
impulsgebieden aankondigen. Mocht uw school in een volgende periode niet meer in een impulsgebied
staan, dan kunt u daar tijdig rekening mee houden.
Vaststelling impulsbedrag
De hoogte van het extra impulsbedrag per gewichtenleerling zal in het schooljaar 2009-2010
waarschijnlijk ruim 1300 bedragen. Hierbij tellen alleen de leerlingen mee met de "nieuwe"
gewichten 0,3 en 1,2. Het precieze bedrag zal in april 2009 bekend worden gemaakt. Het impulsbedrag
zal in de twee jaren daarna oplopen tot 1600 à 1700 per gewichtenleerling.
3. Gevolgen voor de compensatieregeling
De wijziging van de gewichtenregeling zoals die met ingang van 1 augustus 2006 is vastgesteld
(etniciteit is geen criterium meer), vindt cohortsgewijs plaats. Gedurende de invoeringsperiode is er
een compensatieregeling voor bepaalde situaties waarin de wijziging van de gewichtenregeling leidt tot
een daling van het gewichtengeld. Vanaf 2010-2011 zal de regeling definitief ingevoerd zijn: etniciteit
geldt voor geen enkel cohort meer als criterium en de impulsgebieden zijn ook al ingevoerd. Voor de
schooljaren 2009-2010 en 2010-2011 zal een compensatieregeling gelden. Deze compensatieregeling
is nodig om een eventuele daling van het gewichtengeld ten opzichte van het schooljaar 2006-2007
(teldatum 1 oktober 2005) geleidelijk voor de scholen te laten plaatsvinden. Hierdoor hebben scholen
voldoende gelegenheid om hun organisatie aan te passen aan eventuele veranderingen.
De wijze waarop de compensatie wordt berekend, is na overleg met de PO-raad en de besturen- en
onderwijsvakorganisaties en de VNG vastgesteld. We hebben hierin vooral gekeken hoe de
compensatie zodanig vastgesteld kan worden dat scholen in staat zijn om organisatorisch (in hun
personeelsbeleid en daarbij ook in eventuele nieuwe groepsindelingen) zo goed mogelijk toe te kunnen
werken naar de eindsituatie in 2011-2012. Dit betekent dat we hebben gezocht naar een vaststelling
van een compensatieregeling die zo min mogelijk verschil laat zien ten opzichte van het huidige
schooljaar en waarbij het schooljaar 2010-2011 zo goed mogelijk als laatste overgangsjaar kan dienen
tussen de oude en nieuwe situatie.
De compensatieregeling voor het schooljaar 2009-2010 zal in februari 2009 in de Staatscourant
gepubliceerd worden. Een school kan komend schooljaar op twee manieren in aanmerking komen voor
compensatie.
Ten eerste worden scholen gecompenseerd indien, na meetelling van het impulsgeld (en omgerekend
tot schoolgewicht), het schoolgewicht tussen de telmomenten 1 oktober 2005 en 1 oktober 2008 is
afgenomen en de verhouding schoolgewicht/ leerlingen tussen 1 oktober 2005 en 1 oktober 2008 is
afgenomen. De compensatie is dan 50% van het kleinste verschil tussen de twee genoemde teldata.
Ten tweede worden scholen gecompenseerd als zij in aanmerking komen voor de hierboven genoemde
compensatieregeling en er ten minste ca. 6000 op achteruitgaan ten opzichte van het schooljaar
2006-2007. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de effecten van teruggang in de schooljaren
2006-2007 tot 2009-2010 bij scholen die extra middelen ontvingen als zij op 1-10-2001 leerlingen
hadden met 70% of meer 0,9-leerlingen. De extra compensatie wordt toegekend ná de bijtelling van de
50%-compensatie en de impulsgelden.
blad 5/5
Terugloop die het gevolg is van krimp in leerlingenaantallen wordt dus niet gecompenseerd.
De compensatieregeling wordt uitgevoerd op vestigingsniveau. Dat brengt het werken met
impulsgebieden met vestigingsadressen van scholen als noodzakelijk gevolg met zich mee. Het
betekent dat scholen met twee vestigingen er mogelijk totaal 12.000 op achteruit gaan.
De compensatieregeling zal in het schooljaar 2010-2011 voor het laatst gaan gelden. Er zal dan een
percentage van 25% gehanteerd worden. Er vindt dan geen aanvullende compensatie plaats.
4. Wat moet u hiervoor doen?
U hoeft als school voor het in aanmerking komen van dit extra geld niets te doen. De gegevens over de
impulsgebieden komen van het SCP/CBS. CFI zal het totale bedrag per school berekenen aan de hand
van het aantal gewichtenleerlingen op de scholen. De invoering van impulsgebieden heeft dus geen
gevolg voor de jaarlijkse tellingen op 1 oktober.
Het bedrag dat u aan gewichtengeld ontvangt, zal in 2 stappen aan u bekendgemaakt worden. In april
2009 wordt het "basisbedrag" aan gewichtengeld aan u bekendgemaakt. Uiterlijk in juni 2009 wordt
bekendgemaakt wat het bedrag is dat u ontvangt aan impuls- en compensatiegeld.
Wel raad ik u aan te controleren of het brinnummer van uw hoofd- of nevenvestiging gekoppeld is aan
het feitelijke postcodegebied. In een enkel geval blijkt een hoofd- of nevenvestiging gekoppeld te zijn
aan een postcode met een postbusnummer. Omdat dit niet de feitelijke situatie van vestiging
weergeeft, kan dit niet meetellen als impulsgebied. U kunt uiteraard nog steeds uw postbus aanhouden
voor uw post. Bij eventuele onjuistheden, kunt u de wijziging via de normale BRIN-procedure
doorgeven aan CFI. Hier zal ook controle op plaatsvinden.
5. En de administratieve lasten?
Op 1 oktober 2009 is het voor u de laatste keer dat u op basis van nieuwe ouderverklaringen het
gewicht voor het laatste cohort moet vaststellen. Daarna worden de ouderverklaringen weer standaard
ingevuld bij de inschrijving van de school. Toch blijft dit een last voor de school. Ik laat dan ook
onderzoek verrichten naar de wijze waarop de administratieve lasten van de gewichtenregeling zoveel
mogelijk weggenomen kunnen worden.
Met vriendelijke groet,
de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma