SGP


18 - 02 - 09 | Christenambtenaar verdient pluim Christenambtenaar verdient pluim

Ambtenaren van de burgerlijke stand die wegens gewetensbezwaren niet kunnen meewerken aan een zogenoemd homohuwelijk, hebben het tegenwoordig niet gemakkelijk. Er is een sterke tendens om heen te walsen over hun bijbels gefundeerde bezwaren. Seculiere fanaten willen vanuit een absolute gelijkheidsideologie geen enkele ruimte bieden voor een praktische oplossing waarbij gewetensbezwaarde ambtenaren worden ontzien. Een organisatie als het COC ontketende een heksenjacht op deze gewetensvolle ambtenaren. Dit is bij uitstek een terrein waarop een geestelijke strijd gaande is.

In dit licht is het uitermate teleurstellend dat de Kamper hoogleraar ethiek De Bruijne in zijn column in het ND van zaterdag jl. de positie van de gewetensbezwaarde ambtenaar fundamenteel ondergraaft. Zijn argumentatielijn ondermijnt ten diepste ook het bijbels gewortelde verzet tegen het 'homohuwelijk' als zodanig. Hij begint weliswaar met de stelling dat het terecht is dat christelijke politici voor deze ambtenaren zijn opgekomen. Zijn betoog mondt echter uit in de conclusie dat je als christen met een goed geweten homohuwelijken kunt sluiten. In feite slaat hij de bijbelse bodem onder de gewetensbezwaren weg. Kennelijk brengen de ambtenaren met gewetensbezwaren zichzelf in zijn visie on-nodig in de problemen.

De vergaande stelling van De Bruijne berust op een aanvechtbare redenering. Het gewetensbezwaar van christenambtenaren zou ontstaan zijn doordat christenen de nieuwe situatie niet kunnen accepteren. Het lijkt wel of De Bruijne hen dat kwalijk neemt!

Dat is vreemd. Het zogenoemde homohuwelijk is principieel en naar zijn aard fundamenteel in strijd met de Goddelijke instelling van het huwelijk tussen een man en een vrouw. Dat is geen middelmatige zaak, maar een ernstige schending van een ordening van God. Ambtenaren die weigeren daaraan mee te werken verdienen geen verwijt, maar juist een pluim. Het is zeker waar dat christenen in deze wereld ermee moeten rekenen dat zij in een door de zonde aangetaste wereld leven. Maar dat is nooit een reden om de ernst van bijbelse bezwaren af te zwakken.

Daar komt bij dat De Bruijne de rol en verantwoordelijkheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand te bescheiden voorstelt. In werkelijkheid speelt de ambtenaar van de burgerlijke stand een cruciale rol bij de huwelijksvoltrekking. Dat is niet alleen wettelijk zo, maar die prominente rol blijkt ook in de praktijk. Er wordt van hem of haar ook een positief getoonzette persoonlijke toespraak verwacht. Voor het paarse kabinet was dat destijds zelfs de doorslaggevende reden om uitdrukkelijk ruimte te willen bieden voor gewetensbezwaarde ambtenaren. Zelfs voor vertegenwoordigers van seculiere homo-organisaties was bij de wetsbehandeling duidelijk dat niemand ermee gediend is als van ambtenaren wordt verlangd dat zij in strijd met hun diepgewortelde overtuiging zouden meewerken aan een homohuwelijk. De ontsnappingsroute van De Bruijne - eventueel kun je het wel zuinig en algemeen houden - is wel erg mager.

De suggestie van De Bruijne dat ambtenaren van de burgerlijke stand onevenredig zwaar tillen aan hun gewetensbezwaren, is evenmin steekhoudend. Christencaissieres rekenen toch ook playboys af? "Toch heb ik nog nooit van een âweigercaissiereâ gehoord,â zegt de Kamper hoogleraar. Het is zeker waar dat ook in andere sectoren gewetensvragen rijzen, die minder prominent in beeld komen. Maar dat is toch geen vrijbrief om vraagtekens te zetten bij het gewicht van de gewetensbezwaren van ambtenaren van de burgerlijke stand?

De vergelijking gaat bovendien mank. Veel ondernemers kiezen er gelukkig voor geen blootbladen in hun schappen te hebben. Daar kunnen caissières zonder gewetensproblemen terecht. Dat alleen al is een mar-kant verschil.
Het is de wettelijke plicht voor alle gemeentes om homohuwelijken mogelijk te maken. Ambtenaren van de burgerlijke stand hebben in beginsel geen enkele keus, tenzij zij zich uitdrukkelijk kunnen beroepen op gewetensbezwaren.
Dat is de trieste werkelijkheid van dit moment. We kunnen en mogen ons er niet bij neerleggen dat de overheid als dienares van God dergelijke wetgeving voor haar verantwoordelijkheid neemt. Maar zolang dit zo is, zullen er gewetensvolle ambtenaren blijven die hieraan niet mee kunnen werken. Die vasthoudendheid verdient blijvend onze steun.

Er wordt tegenwoordig veel gesproken over de noodzaak tot herbronning van de christelijke politiek. Als dit daarvan een voorproefje is, houd ik mijn hart vast.

Mr. C.G. van der Staaij