TU/e lanceert 1000-banenplan voor behoud kenniseconomie
Geplaatst: 18 februari, 2009
De TU/e heeft een plan opgesteld om duizend tijdelijke banen te
creëren voor technologische kenniswerkers. Door de economische crisis
en ontslagen bij bedrijven dreigen kenniswerkers voor de regio
verloren te gaan. De TU/e wil ze binden met een tijdelijke
aanstelling. Totaalkosten van het plan: honderd miljoen euro.
Doel van het plan is niet alleen om innovatiekracht in de regio
Brainport te behouden, de ambitie is zelfs om sterker uit de crisis te
voorschijn te komen. De universiteit wil ervoor zorgen dat wanneer de
economie weer aantrekt, dat er dan voldoende hoog gekwalificeerd
personeel klaar staat om aan de vraag van bedrijven te voldoen. "De
universiteit maakt hiermee een gebaar, door dit op te pakken in
samenwerking met het bedrijfsleven. Wij steken onze nek uit. Als deze
kenniswerkers de technologische sector de rug toekeren, dan is het
straks dubbel crisis voor Nederland", aldus bestuurswoordvoerder Peter
van Dam.
Honderd miljoen kost het plan, dat beoogd is voor de periode tot en
met 2013. Een kwart van het geld genereert de TU/e, nog een kwart moet
van het bedrijfsleven komen. Maar de grote sponsor is de
Rijksoverheid: de Nederlandse regering zou vijftig miljoen moeten
bijdragen. "Steun van de overheid is van groot belang", aldus Van Dam.
"Niet alleen financieel, maar er moet ook meegedacht worden over
juridisch sluitende arrangementen." Denk bijvoorbeeld aan gebruik van
uitkeringen.
De 25 miljoen die vanuit de universiteit komt, gaat overigens niet ten
koste van andere activiteiten van de universiteit, legt Van Dam uit.
Dit geld moet komen uit extra inkomsten die de universiteit genereert.
De voorziene extra promotieplaatsen zullen bijvoorbeeld worden
bekostigd door extra promotiepremies. Verder kijkt de universiteit
naar de middelen uit de bestaande innovatieprogramma's.
Het TU/e-plan is deze week ingediend bij de regering, als onderdeel
van een groter plan dat is opgesteld vanuit de regio Brainport. Daarin
zit ook een plan van kennisinstituut TNO voor de creatie van duizend
werkplekken.
Het universiteitsplan bestaat uit vier actielijnen. Het eerste richt
zich op behoud en versnelling van innovatieprogramma's en
onderzoeksinstituten waarin overheid, kennisinstellingen en bedrijven
samenwerken. R&D-medewerkers van bedrijven die hierin werken en
ontslagen worden, moeten een tijdelijke onderzoeksaanstelling krijgen
op de universiteit om aan R&D-projecten te werken. Dat kan
bijvoorbeeld binnen bestaande programma's, of bij nieuwe topinstituten
die de TU/e momenteel ontwikkelt.
Daarnaast wil de universiteit dat mensen die met ontslag bedreigd
worden, tijdelijk bij de universiteit gedetacheerd worden als
'Industrial Fellow'. Deze industrial fellows krijgen
'maatwerktrajecten' en gaan werken in onderwijs, onderzoek of
valorisatie. Verder wil de TU/e pas afgestudeerde ingenieurs en
promovendi een plaats aanbieden als post-doc of als promovendus
(actielijn drie) of als ontwerper-in-opleiding (actielijn vier).
Anticyclisch
Verder wil de universiteit actief bij studiekiezers onder de aandacht
brengen dat een keuze voor techniek juist nu een goede keuze is. Van
Dam: "Bij de crisis begin jaren negentig was er een teruggang in de
belangstelling voor techniek door de berichten over ontslagen bij
onder meer Philips en DAF. Na de crisis kon de universiteit niet aan
de vraag naar ingenieurs voldoen." Zo'n situatie moet deze keer
voorkomen worden, betoogt Van Dam, door jongeren 'anticyclisch te
informeren', onder meer bij de studievoorlichting. "Anders is er over
vijf jaar een schreeuwend tekort aan ingenieurs.
Campus 2020
Een andere maatregel die de TU/e wil uitvoeren om bij te dragen aan de
economie in crisistijd, is het versneld uitvoeren van het masterplan
voor de huisvesting; Campus 2020. De Rijksoverheid heeft alle
overheidsinstanties gevraagd welke bouwplannen sneller kunnen worden
uitgevoerd, om de bouwwereld te stimuleren. De universiteit heeft
voorgesteld om de vier grote projecten van Campus 2020 grotendeels
tegelijk uit te voeren, waardoor ze al in 2015 klaar zijn.
Technische Universiteit Eindhoven