Injectie van vloeibare
stikstofkunstmest kan op klei lagere opbrengst geven
18 feb 2009
Onderdeel: Animal Sciences Group
Injectie van vloeibare stikstofkunstmest met een spaakwielbemester
(sportveldvariant) gaf in 2008 op een kleigrond een daling van de
jaaropbrengst aan drogestof en ruw eiwit vergeleken met het strooien
van KAS. Dat blijkt uit onderzoek, uitgevoerd door de Animal Sciences
Group van Wageningen UR en gefinancierd door het Productschap voor
Zuivel. De daling kan verklaard worden door een mogelijk hogere
ammoniakvervluchtiging en een mogelijk lagere mineralisatie van
bodemstikstof. Het onderzoek aan kunstmestinjectie wordt dit jaar
voortgezet op een arme zandgrond.
Blijvend grasland op een kleigrond (35% klei) werd bij oplopende
stikstofniveaus tot vier keer bemest met ammoniumnitraat in korrelvorm
(KAS) en met vloeibare meststoffen ammoniumnitraat, urean en ureum.
Injectie van 190 kg stikstof per hectare (70, 50, 40 en 30 kg N/ha
voor de 1e t/m 4e snede) gaf op jaarbasis voor KAS een
drogestofopbrengst van 11,7 ton per hectare, en voor de vloeibare
stikstofmeststoffen een opbrengst van gemiddeld 10,9 ton per hectare
(-6%). Vergeleken met KAS daalde de eiwitopbrengst van 1,81 tot
gemiddeld 1,57 ton per hectare (-13%), en de schijnbare
stikstofbenutting van 96 tot 75% (-22%).
De resultaten staan in contrast met het onderzoek op een zandgrond in
2007. Door ammoniumnitraat in vloeibare vorm te injecteren, in plaats
van in korrelvorm te strooien, nam de jaaropbrengst toen toe van 13,1
tot 14,3 ton drogestof per hectare (+9%). De eiwitopbrengst nam op de
zandgrond toe van 2,0 tot 2,4 ton per hectare (+20%), en de schijnbare
stikstofbenutting van 85% tot 115% (+36%).
De resultaten betekenen voor de praktijk dat op vergelijkbare
kleigronden bij injectie van bijvoorbeeld praktijkmeststof urean
rekening gehouden moet worden met een opbrengstdaling. De daling in
eiwitopbrengst kon alleen gerepareerd worden door verhoging van de
jaarlijkse gift van 190 tot 260 kg stikstof per hectare.
De lagere stikstofopname zou mogelijk deels veroorzaakt kunnen zijn
door een hogere ammoniakvervluchtiging. Stikstofverliezen via
nitraatuitspoeling en denitrificatie zijn bij urean en ureum lager
geweest dan bij KAS, vanwege het grotere aandeel ammonium/ureum. De
resultaten lijken erop te wijzen dat er bij bemesting met urean en
ureum netto minder stikstof uit de bodemvoorraad mineraliseerde. Het
veldonderzoek aan kunstmestinjectie wordt in 2009 voortgezet op een
relatief arme zandgrond.
Het bovenstaande onderzoek wordt gefinancierd door het Productschap
voor Zuivel, als onderdeel van hun missie om zowel de duurzaamheid als
de concurrentiepositie van de Nederlandse melkveehouderij te
verbeteren (www.prodzuivel.nl). Een presentatie met de belangrijkste
resultaten, en de randvoorwaarden van het onderzoek, is hier te
downloaden.
Contact
Herman de Boer
tel. 0320 - 293 445