Radboud Universiteit Nijmegen


Een betere wereld dankzij een database

Datum bericht: 18 februari 2009

Verschillende instanties verzamelen vrachten informatie over de situatie van personen en huishoudens in ontwikkelingslanden. Al die gegevens over demografie, gezondheid, onderwijs, armoede, werk enzovoort worden aan de Radboud Universiteit Nijmegen bijeengebracht in de Database Developing World. Een veelzijdig onderzoeksinstrument waarmee bijvoorbeeld onderzocht kan worden welke kinderen wel of niet naar school gaan, of hoe investeringen in voortplantingszorg het meeste effect hebben.

Zo'n vijf jaar geleden begon Jeroen Smits - socioloog/econoom aan de Radboud Universiteit Nijmegen - met de aanleg van de Database Developing World (DDW), in het kader van een groot onderzoek naar onderwijsdeelname van kinderen in ontwikkelingslanden. Om die onderzoeksvraag op een zinvolle manier te kunnen beantwoorden - dus niet met algemeenheden, maar inzoomend op specifieke gebieden en contexten - had hij een grote dataverzameling nodig.

Data-infrastructuur
De Database Developing World bevat gegevens van surveys uit meer dan honderd ontwikkelingslanden. Het gaat om data die door organisaties als Unicef en de Wereldbank zijn verzameld: gegevens over onder meer demografie, gezondheid, opleiding, werk, rijkdom, etniciteit. Steeds vaker stellen organisaties hun gegevens, nadat ze er zelf gebruik van hebben gemaakt, beschikbaar aan anderen. En daar doet Smits z'n voordeel mee.

De Database Developing World: eigenlijk meer een data-infrastructuur

De Database Developing World, die nog steeds groeit en voortdurend geactualiseerd wordt, is eigenlijk meer een data-infrastructuur dan een database, vindt Smits. 'We brengen de originele datasets bij elkaar en standaardiseren de variabelen, zodat je gegevens hebt die onderling vergelijkbaar zijn. En we maken nieuwe variabelen aan: zo is het voor onderwijsdeelname relevant om te weten hoeveel broers en zussen een kind heeft. Die informatie is impliciet in de data aanwezig; wij halen die eruit. Ook informatie over de omgeving waarin de huishoudens leven, wordt uit de data gehaald en als contextvariabelen toegevoegd. De uitgebreide en geharmoniseerde databestanden slaan we op in ons archief. Als we een specifieke onderzoeksvraag willen beantwoorden, halen we de benodigde variabelen op en stellen een werkbestand samen, waarop we onze analyses uitvoeren.'

Goudmijn
De onderzoeksvragen gaan niet meer alleen over onderwijsdeelname. 'Ik onderzoek alles wat ik interessant en relevant vind', aldus Smits. 'En nu hebben we zó veel data: over zo'n 10 miljoen personen in ruim honderd landen. En binnen die landen kunnen we meer dan duizend subnationale eenheden zoals provincies of districten onderscheiden - vaak een relevantere maat dan een land. Zo'n goudmijn laat je niet onaangeboord.' Ook studenten en andere onderzoekers werken met de Database. Bijvoorbeeld aan de vraag wat de invloed is van de thuistaal op schooldeelname, een onderzoek in opdracht van de UNESCO. Het resulteerde in een 'background paper' voor het Education for All Monitoring Report 2009. 'Op grond van onze analyses doen we daarin de aanbeveling om het basisonderwijs te verzorgen in de thuistaal, vaak een regionale minderheidstaal. Het voortgezet onderwijs kun je dan wel in de nationale taal geven.'

Tv in het Koerdisch
De Database zou intussen ook al een concreet resultaat hebben opgeleverd, althans volgens Ayse Gündüz-Hosgör, een Turkse collega van Smits. Smits: 'Wij hebben samen een onderzoek gedaan naar de geringe onderwijsdeelname van meisjes in Turkije. Uit onze gegevens werd een belangrijke oorzaak van dat probleem voor het eerst duidelijk. Er wonen daar 4 miljoen vrouwen die geen Turks spreken - maar enkel Koerdisch of Arabisch - en die praktisch allemaal analfabeet zijn.

Dat is een invloedrijke contextfactor: van de Turkse meisjes die een Turks sprekende moeder hebben, gaat 94 procent naar school; van meisjes wier moeder geen Turks spreekt, gaat maar 46 procent naar school. Nu los je dat niet zomaar op. Echter, een maand geleden heeft de Turkse regering besloten om voortaan 24 uur per dag tv-uitzendingen in het Koerdisch toe te staan - terwijl media tot nog toe alleen Turks mochten gebruiken. Dat betekent dat er nu een manier komt om deze moeders te bereiken en te overtuigen van het nut van onderwijs voor hun dochters. Ayse meent dat ons werk daaraan heeft bijgedragen.'

Data weer teruggeven
Smits' oorspronkelijke project wordt binnenkort afgerond met een vergelijkende studie over onderwijsdeelname in negentig landen. Daarna wil hij graag doorgaan met de Database. Een eerste nieuw project heeft zich al aangediend: samen met de afdelingen Ontwikkelingsstudies van de Radboud Universiteit en Public health van het UMC St Radboud gaat hij onderzoeken op welke manier investeringen in 'reproductive health', dus alles rondom voortplanting, ook effect hebben in de armoedebestrijding. Want daarvoor is de Database ook geschikt: niet alleen beleidsaanbevelingen doen, maar tevensook ook de effectiviteit van beleid onderzoeken. Ook wil Smits de gegevens uit de Database Developing World weer 'teruggeven' aan de wereld. 'Dat kan door onderzoek te doen in opdracht van anderen, zoals het UNESCO-voorbeeld al duidelijk maakt. Of door het beschikbaar stellen van gegevens uit de Database op districts- en landenniveau via onze website. Ook kunnen we voor anderen werkbestanden samenstellen, waarop men zelf analyses kan doen.' En daarmee is de cirkel weer rond.

Recent leidde de Database Developing World tot belangrijke publicaties in het 'American Journal of Human Biology' (over de invloed van lengte van moeders op kindersterfte) en in 'World Development' (over de effecten van huishoudenssamenstelling en omgevingsfactoren op onderwijsdeelname). Verwacht worden publicaties over factoren die van invloed zijn op (een vermindering van) kinderarbeid, op de arbeidsparticipatie van vrouwen in islamitische landen en op de schooluitval rond het twaalfde levensjaar. Ook Smits' oorspronkelijke project wordt binnenkort afgerond met een vergelijkende studie gericht op negentig landen. Blijf op de hoogte via de website van Jeroen Smits of via de site met de working papers waar hiernaast naar verwezen wordt. Of laat de Wetenschapsredactie van de Radboud Universiteit Nijmegen weten waarover u geïnformeerd wilt worden: wetenschapsredactie@communicatie.ru.nl