Werking van Wet bescherming persoonsgegevens in kaart gebracht: onbekend maakt onbemind

Persbericht | 18-02-2009

Burgers maken maar weinig gebruik van de rechten die ze hebben op inzage en correctie van hun persoonsgegevens. Procedures over privacy bij rechterlijke colleges zijn betrekkelijk schaars. Terwijl het College bescherming persoonsgegevens zich de afgelopen jaren concentreerde op toezicht en handhaving mist een op uitleg en ontwikkeling van de wet gerichte rechtspraktijk.

Dit blijkt uit het onderzoeksrapport `Wat niet weet, wat niet deert' naar de werking van de Wet bescherming persoonsgegevens in de praktijk dat minister Hirsch Ballin van Justitie vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, mede namens minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De bewindslieden reageren nog dit voorjaar op het onderzoek in samenhang met het kabinetsstandpunt op het rapport van de Adviescommissie veiligheid en de persoonlijke levenssfeer. De studie is uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen en de onderzoeksbureau's Pro-Facto en De Jong Beleidsadvies in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek -en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie.

De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) van 1 september 2001 biedt waarborgen voor het evenwicht tussen privacybescherming en andere grondrechten. Ook versterkt de wet de positie van personen van wie gegevens worden verwerkt door aan hen inzage- en correctierechten toe te kennen. Verwerkers van persoonsgegevens moeten hun klanten, patiënten en cliënten informeren over hun opname in dergelijke databestanden. Het samenstellen van een databestand is over het algemeen pas toegestaan na zorgvuldige afweging van belangen. Het onderzoek laat zien dat betrokkenen redelijk goed worden geïnformeerd over het gebruik van hun persoonsgegevens. Maar slechts één op de drie organisaties heeft wel eens met een verzoek om inzage te maken gehad. Dat is opvallend, aldus de onderzoekers. Verzoeken om correctie en aanvulling komen iets vaker voor (bij een op de vijf regelmatig, bij de helft soms, bij een op de vijf nooit). Het kostte grote moeite betrokkenen te vinden die hebben geklaagd of geprocedeerd over de toepassing van de Wbp. Er is weinig jurisprudentie over de wet, die in de praktijk lastig te hanteren is. Door onvoldoende bekendheid met de regeling maken burgers nog weinig gebruik van het inzage- en correctierecht. Alle bevindingen wijzen op een wet die niet erg leeft.

Het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) heeft verschillende taken als het gaat om de Wbp. Daarbij gaat het om voorlichting, advisering en toezicht. Volgens het Cbp hebben voorlichting en advisering er niet toe geleid dat de Wet bescherming persoonsgegevens voldoende wordt nageleefd. De organisatie heeft zich de afgelopen jaren vooral geconcentreerd op toezicht en handhaving.

Meer informatie


* Eindrapport evaluatie Wet Bescherming Persoonsgegevens: Wat niet weet, wat niet deert18-02-2009 | pdf-document, 1.60 MB
Zie het origineel

* Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum