ChristenUnie
Kledingproducenten van Aldi en Lidl schenden rechten werknemers
woensdag 18 februari 2009 09:39 De ChristenUnie-kamerleden Cynthia
Ortega-Martijn en Joël Voordewind hebben samen met de SP aan de
staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Buitenlandse
Zaken schriftelijke vragen gesteld over schendingen van arbeidsrechten
van werknemers bij Aziatische bedrijven die kleding maken voor
supermarkten als Aldi en Lidl. Tweede Kamerlid Cynthia Ortega-Martijn:
,,Het kabinet moet gaan optreden tegen bedrijven die
ketenverantwoordelijkheid niet serieus nemen en zo bijdragen aan
uitbuiting in het buitenland."
Uit onderzoek van de Schone Kleren Kampagne blijkt dat werknemers in
de Aziatische kledingbranche een hongerloon krijgen en arbeidsrechten
worden geschonden. Deze kleding wordt verkocht door de Nederlandse
supermarkten Aldi en Lidl. Voornamelijk vrouwen zijn slachtoffer van
deze uitbuiting. Voor de ChristenUnie is het Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen (MVO) een belangrijk speerpunt.
Verschillende ChristenUnie-moties over dit onderwerp zijn door de
Tweede Kamer aangenomen, waaronder het stopzetten van enige vorm van
steun door de Nederlandse overheid aan Nederlandse bedrijven die zich
hieraan schuldig maken. Ortega-Martijn: ,,Het kabinet moet nu spijkers
met koppen slaan om bedrijven te stimuleren tot
ketenverantwoordelijkheid en misstanden aan te pakken. Arbeidsrechten
zijn fundamentele rechten. Deze worden volgens het onderzoek door Aldi
en Lidl geschonden. Dat moet aangepakt worden. In Nederland gevestigde
bedrijven moeten zich vrijwaren van iedere vorm van uitbuiting van
werknemers in het buitenland. Hiermee wordt weer duidelijk dat
ketenverantwoordelijkheid onderbelicht is bij bepaalde bedrijven"
De ChristenUnie en de SP willen van het kabinet weten hoe bedrijven nu
en in de toekomst kunnen worden aangepakt wanneer zij hun
maatschappelijke verantwoordelijkheid naar toeleveranciers in het
buitenland niet nemen.
---
Vragen van de leden Voordewind, Ortega-Martijn (beiden ChristenUnie)
en Gesthuizen (SP) aan de staatssecretaris van Economische Zaken en de
minister van Buitenlandse Zaken over de schending van arbeidsrechten
van werknemers in Azië door in Nederland actieve bedrijven.
1. Heeft u kennis genomen van het rapport `Cashing In' van de Schone
Kleren Kampagne waaruit blijkt dat hongerlonen worden betaald aan
en arbeidsrechten worden geschonden van werknemers in Azië,
waarvan een grote meerderheid vrouw is, die kleding produceren
voor onder meer de in Nederland actieve supermarkten Aldi en Lidl?
2. Bent u bereid om dergelijke misstanden zo snel mogelijk effectief
aan te pakken in het kader van het nieuwe MVO-beleid, inclusief de
in december 2008 verschenen brief over ketenverantwoordelijkheid?
Zo ja, op welke manier bent u bereid deze misstanden aan te
pakken?
3. Worden de in het rapport genoemde bedrijven op enigerlei wijze
door de Nederlandse overheid gesteund, bijvoorbeeld middels
kredieten, financiering, (vestigings)subsidies,
onderzoeksondersteuning en andere faciliteiten van landelijke,
provinciale en/of gemeentelijke overheden?
4. Is er, indien blijkt dat er sprake is van enige vorm van
overheidssteun, volgens u sprake van strijdigheid met de moties
Voordewind c.s. en Ortega-Martijn c.s. , die oproepen tot
inzichtelijkheid in de toeleveringsketen over fundamentele
arbeidsrechten en de regering bovendien oproepen om mogelijke
overheidssteun stop te zetten in het geval van schending van deze
rechten?
5. Wanneer is een concreet voorstel van het kabinet tot uitwerking in
effectief beleid van deze moties te verwachten om de schending van
fundamentele arbeidsrechten tegen te gaan? Bent u bereid om een
openbaar beroep te doen op bedrijven waarbij de
arbeidsomstandigheden in de keten sterk onder de maat blijven om
deze drastisch te verbeteren en daarbij een openbaar tijdsgebonden
plan van aanpak te eisen?
6. Bent u van mening dat de door onder meer het `Cashing In'-rapport
aangetoonde schending van arbeids- en mensenrechten aanleiding
geeft om ook andere basale ILO-normen en algemene
mensenrechtennormen als een leefbaar loon, veilige en gezonde
arbeidsomstandigheden en redelijke werktijden te koppelen aan het
al dan niet verstrekken van overheidsteun (in overeenstemming met
de moties Voordewind c.s. en Ortega-Martijn c.s.)?
7. Worden producten van de in het rapport genoemde bedrijven
ingekocht door de rijksoverheid en/of provinciale, gemeentelijke
overheden en waterschappen? Indien dit het geval zou zijn,
beschouwt u dit dan strijdig met de sociale criteria voor duurzaam
inkopen zoals deze door het kabinet op 23 mei 2008 zijn
vastgesteld? Zo ja, welke maatregelen kunt u daartegen ondernemen?
8. Heeft het kabinet al antwoord op de vraag `in hoeverre het
Openbaar Ministerie (OM) bevoegd is bedrijven te vervolgen wegens
medeplichtigheid aan ernstige mensenrechtenschendingen elders in
de wereld', zoals in het verslag van de door het ministerie van
Buitenlandse Zaken georganiseerde bijeenkomst `Business and Human
Rights' van 1 december 2008 staat te lezen? Leidt de uitkomst
daarvan tot de conclusie dat bedrijven die systematisch bijdragen
aan zulke schendingen vervolgd kunnen worden? Kan het kabinet zelf
een dergelijke zaak aanhangig maken bij het OM?
9. Horen Nederlandse bedrijven die in aanmerking komen voor het
bedrag van tien miljoen euro voor ondersteuning van export en
investeringen in India, dat onlangs door de staatssecretaris
beschikbaar is gesteld, te voldoen aan de motie Voordewind c.s. en
de motie Ortega-Martijn c.s.? (Ministerie van Economische Zaken
(2009) "Heemskerk ondersteunt Nederlandse bedrijven bij export en
investeringen in India", persbericht (9 februari 2009)