Ministerie van Defensie
Antwoorden op vragen commissies over het besluit tot aanschaf van twee F-35 testtoestellen
17 februari 2009
Ministerie van Defensie
Postbus 20701
2500 ES Den Haag
Telefoon (070) 318 81 88
Fax (070) 318 78 88
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Datum 16 februari 2009
Ons kenmerk DMO/DB/2009004469
Onderwerp Antwoorden op vragen commissies over het besluit tot aanschaf van twee
F-35 testtoestellen
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen van de vaste commissies
voor Defensie, Economische Zaken en Financiën en de commissie voor de
Rijksuitgaven naar aanleiding van de brief van 16 januari 2009 inzake het
besluit tot aanschaf van twee F-35 testtoestellen (Kamerstuk 26 488, nr.
134). Deze vragen werden ingezonden op 30 januari 2009 onder kenmerk
09-DEF-B-012.
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries
Pagina 1/36
Ministerie van Defensie
Antwoorden op de vragen van de vaste commissies voor Defensie, Economische
zaken en Financiën en de commissie voor de Rijksuitgaven aan de regering naar
aanleiding van de brief van de staatssecretaris van Defensie van 16 januari 2009 inzake
het besluit tot aanschaf van twee F-35 testtoestellen (Kamerstuk 26 488 nr. 134),
ingezonden 30 januari 2009 (kenmerk 09-DEF-B-012).
1.
Kan alsnog ondubbelzinnig verduidelijkt worden of met deze brief het besluit voor de
aanschaf van twee F-35 testtoestellen aan de Kamer wordt voorgelegd (zie pg. 1), dan
wel slechts een besluit om de verplichting aan te gaan voor de verwerving van het
eerste testvliegtuig (zie pg. 6)?
66.
Waarom laat deze brief er onduidelijkheid over bestaan of ook nu reeds een
kabinetsbesluit genomen is over het aangaan van de verplichting tot aanschaf van het
tweede Nederlandse F-35 testvliegtuig, als de ondertekening van het LRIP 4 contract
pas op zijn vroegst in 2010 aan de orde is?
89.
Zal de besluitvorming over het tweede toestel in april plaatsvinden of is dit een
losstaand besluit dat in februari 2010 wordt genomen? Valt dit besluit samen met de
besluitvorming over de vervanging van de F-16?
Het besluit dat de Kamer met de brief van 16 januari 2009 (Kamerstuk 26 488, nr. 134) is
voorgelegd, betreft de definitieve aanschaf van twee F-35 testvliegtuigen ten behoeve van de
deelneming aan de Initiële Operationele Test en Evaluatie (IOT&E). Het overleg met de
Kamer over dit besluit is voorzien voor april 2009. Na dit overleg zal de verplichting tot
aanschaf voor het eerste toestel eind april 2009 worden aangegaan. Vervolgens zal de
verplichting tot aanschaf voor het tweede toestel in februari 2010 worden aangegaan. Zie ook
het antwoord op vraag 47.
2.
Waarom is niet eerst de definitieve uitkomst van de herijking van de businesscase
afgewacht, alvorens tot een definitief besluit over de aanschaf van testvliegtuigen over
Pagina 2/36
Ministerie van Defensie
te gaan? Waarom is daarmee afgeweken van de volgtijdelijkheid, zoals die in het
Coalitieakkoord is vastgelegd?
3.
Welke gevolgen zou vasthouden aan de afspraken uit het Coalitieakkoord, zijnde te
wachten met contractondertekening voor de definitieve aanschaf van testtoestellen tot
de business case herijkt is, kunnen hebben voor de huidige planning voor de aanschaf
van testtoestellen?
26.
Waarom heeft u de arbitrage met het bedrijfsleven niet afgewacht alvorens een besluit
te nemen over de testtoestellen?
38.
Kan gegarandeerd worden dat de definitieve uitkomst van de arbitrage over de
herijking van de business case tijdig beschikbaar is om door de Kamer betrokken te
worden bij haar oordeel over de eventuele aanschaf van het eerste F-35 testvliegtuig?
Bij de opstelling van het coalitieakkoord werd nog verondersteld dat de herijking van de
business case een feit zou zijn voordat het besluit over de definitieve aanschaf van
testtoestellen aan de orde zou komen. Intussen echter is de vaststelling van het
afdrachtpercentage voor de industrie onderwerp van arbitrage geworden, wat de nodige tijd
vergt. Het is waarschijnlijk dat de arbitrage tot na eind april 2009 zal duren. Het is niet zinvol
een besluit over de aanschaf van de twee testtoestellen te koppelen aan de uitkomst van de
arbitragezaak, omdat de business case geen betrekking heeft op deze aanschaf. De business
case heeft betrekking op het afdrachtpercentage dat voor de betrokken bedrijven zal gelden
gedurende de productiefase. Het coalitieakkoord bepaalt dan ook dat het definitieve besluit tot
vervanging van de F-16 toestellen (mede) wordt genomen op basis van de herijking van de
business case.
Op 7 mei 2008 is de Kamer in antwoord op Kamervragen al geïnformeerd dat de verwerving
van twee testtoestellen los staat van de herijking van de business case van 1 juli dat jaar
(Kamerstuk 26 488, nr. 69).
4.
Met welke gevolgen voor de Nederlandse deelname aan de Initiele Operationele Test &
Evaluatie (IOT&E) en verdere betrokkenheid bij het F-35-programma wordt rekening
Pagina 3/36
Ministerie van Defensie
gehouden, nu is aangekondigd dat de presentatie van de begroting van het
Amerikaanse ministerie van Defensie voor 2010 is verschoven van februari naar mei
2009? Welke mogelijke gevolgen heeft dit voor het tijdig tekenen van het contract, te
weten vóór 1 maart 2009, door de Verenigde Staten (VS) voor de aanvankelijk geplande
aanschaf van 14 testtoestellen?
De Amerikaanse begroting voor 2010 staat los van de aanstaande contractering van de
toestellen voor de derde productieserie (LRIP 3), waarin het eerste Nederlandse F-35
testvliegtuig is inbegrepen. Het is niet zinvol te speculeren over de gevolgen van een
verschuiving van de presentatie van de begroting van het Amerikaanse ministerie van
Defensie. Zodra er nieuwe informatie is, kan de Kamer die tegemoet zien, vergezeld van mijn
beoordeling.
5.
Kan in een schema worden aangegeven hoeveel vlieguren per jaar alle F-16's in
Nederlands bezit vanaf het moment van invoer tot op heden hebben gevlogen, waarbij
dit aantal in een tweede kolom is afgezet tegen het aanvankelijk verwachtte gemiddeld
aantal vlieguren voor de toestellen voor dat jaar?
Kan vervolgens in ditzelfde schema het verwachtte gemiddeld aantal vlieguren voor de
F-16's in Nederlands bezit voor de jaren tot zij aan hun aanvankelijk bij aanschaf
geplande vervanging toe zijn worden weergegeven, waarbij het gemiddelde verschil
tussen het verwachte en werkelijk aantal gevlogen vlieguren van de jaren sinds de
invoer van de F-16's in Nederlands bezit wordt afgetrokken van, dan wel opgeteld bij,
dit verwachtte aantal vlieguren?
Zoals vermeld in de brief van 18 december 2008 is reeds sinds het begin van de jaren
negentig duidelijk dat de oorspronkelijke verwachting van 8000 vlieguren voor de
Nederlandse F-16's niet meer relevant is. Omstreeks die tijd werd geconstateerd dat de
scheurvorming in de dragende delen van de toestellen sneller ging dan verwacht. Dit kwam
doordat de F-16's zwaarder werden belast dan ten tijde van het ontwerp was voorzien. De
Kamer is hier reeds in 1993 over geïnformeerd. Latere versies van de F-16 zijn dan ook
zwaarder en steviger uitgevoerd. Nederland heeft deze versies niet in gebruik.
Pagina 4/36
Ministerie van Defensie
Het is realistisch in de toekomst uit te gaan van 200 jaarlijkse vlieguren per toestel. Wat de
afschrijvingsdatum betreft is het relevant dat, afhankelijk van het kabinetsbesluit over de
vervanging dat is voorzien voor 2010, de huidige F-16's in de periode 2015 2021 buiten
dienst zullen worden gesteld. Vanaf 2015 zijn dat telkens twaalf toestellen per jaar, met de
laatste groep van vijftien toestellen in 2021. Er is nog niet besloten wanneer welk toestel uit
dienst wordt genomen. Uiteraard zullen de gemaakte vlieguren een rol spelen, maar voor de
technische staat van een toestel is het aantal vlieguren niet de enige relevante factor. Een
toestel dat bijvoorbeeld veel wordt gebruikt voor het beoefenen van luchtgevechten wordt
zwaarder belast en slijt sneller. Niettemin kan een hypothetisch schema van vlieguren bij
afstoting worden opgesteld waarbij ervan is uitgegaan dat de toestellen met de meeste
vlieguren het eerst worden afgestoten. De werkelijkheid zal hiervan mogelijk afwijken.
Hypothetisch aantal vlieguren en leeftijd bij afstoting 2015-2021
(geordend volgens aantal vlieguren per 1 september 2008)
Vlieguren per
Staartnummer Levering 1 september 2008 Met 200 vlieguren / jaar Leeftijd in jaren
Afstoting 2015
A3193 1985 4.307 5.707 30
A7509 1989 4.199 5.599 26
A3623 1982 4.141 5.541 33
A3637 1983 4.120 5.520 32
A1872 1984 4.089 5.489 31
A3635 1983 4.076 5.476 32
A1876 1985 4.062 5.462 30
A9017 1991 4.045 5.445 24
A7511 1989 3.942 5.342 26
A4362 1986 3.927 5.327 29
A3202 1986 3.897 5.297 29
A1884 1985 3.895 5.295 30
Gemiddeld 2015 5.458 29
Pagina 5/36
Ministerie van Defensie
Afstoting 2016
A9014 1991 3.894 5.494 25
A1868 1984 3.893 5.493 32
A1877 1985 3.893 5.493 31
A3199 1986 3.893 5.493 30
A3209 1985 3.891 5.491 31
A1866 1984 3.891 5.491 32
A5135 1987 3.873 5.473 29
A7513 1990 3.837 5.437 26
A1881 1985 3.828 5.428 31
A3643 1984 3.817 5.417 32
A7510 1989 3.803 5.403 27
A3628 1983 3.788 5.388 33
Gemiddeld 2016 5.458 30
Afstoting 2017
A8009 1991 3.756 5.556 26
A6061 1989 3.740 5.540 28
A3647 1984 3.721 5.521 33
A4366 1987 3.694 5.494 30
A9020 1992 3.675 5.475 25
A6057 1988 3.661 5.461 29
A6063 1989 3.648 5.448 28
A5144 1988 3.642 5.442 29
A1879 1985 3.636 5.436 32
A1870 1984 3.600 5.400 33
A1873 1985 3.600 5.400 32
A5136 1987 3.598 5.398 30
Gemiddeld 2017 5.464 30
Afstoting 2018
A9021 1992 3.596 5.596 26
A3630 1983 3.596 5.596 35
Pagina 6/36
Ministerie van Defensie
A3203 1986 3.596 5.596 32
A7516 1990 3.596 5.596 28
A3638 1983 3.593 5.593 35
A8003 1990 3.592 5.592 28
A4368 1986 3.592 5.592 32
A8008 1991 3.590 5.590 27
A6060 1989 3.587 5.587 29
A3641 1983 3.583 5.583 35
A7514 1990 3.582 5.582 28
A3646 1984 3.578 5.578 34
Gemiddeld 2018 5.590 31
Afstoting 2019
A4369 1987 3.576 5.776 32
A3624 1982 3.564 5.764 37
A3208 1985 3.561 5.761 34
A5146 1998 3.540 5.740 21
A5145 1988 3.531 5.731 31
A8005 1990 3.506 5.706 29
A5142 1988 3.493 5.693 31
A1882 1984 3.483 5.683 35
A3642 1984 3.477 5.677 35
A8006 1990 3.467 5.667 29
A6065 1988 3.445 5.645 31
A3632 1983 3.445 5.645 36
Gemiddeld 2019 5.707 32
Afstoting 2020
A4367 1987 3.377 5.777 33
A7508 1989 3.343 5.743 31
A1871 1984 3.336 5.736 36
A8010 1991 3.325 5.725 29
A3196 1985 3.315 5.715 35
Pagina 7/36
Ministerie van Defensie
A3644 1984 3.306 5.706 36
A3616 1982 3.300 5.700 38
A3631 1983 3.300 5.700 37
A3201 1986 3.293 5.693 34
A8011 1991 3.292 5.692 29
A3197 1985 3.240 5.640 35
A7512 1989 3.236 5.636 31
Gemiddeld 2020 5.705 34
Afstoting 2021
A6064 1988 3.228 5.828 33
A9013 1991 3.209 5.809 30
A8004 1990 3.192 5.792 31
A9018 1991 3.168 5.768 30
A3210 1986 3.120 5.720 35
A7067 1989 3.104 5.704 32
A7515 1990 3.006 5.606 31
A8001 1990 2.998 5.598 31
A6055 1988 2.937 5.537 33
A9019 1992 2.936 5.536 29
A8002 1990 2.922 5.522 31
A9016 1991 2.836 5.436 30
A9015 1991 2.709 5.309 30
A6062 1989 2.398 4.998 32
A7066 1989 2.092 Testtoestel 32
Gemiddeld 2021 5.583 31
Totaal gemiddelde 5.567 31
Niet meegenomen in berekening: testtoestel A7066
Anders dan eerder gemeld zijn de 87 toestellen geleverd in de periode 1982 1992 en niet in
de periode 1987 1992. Zoals blijkt uit dit hypothetische schema hebben de toestellen bij
Pagina 8/36
Ministerie van Defensie
afstoting gemiddeld ruim 5.500 vlieguren en zijn zij dan ruim dertig jaar oud. Als de laatste F-
16 uit dienst gaat, zal dit vliegtuigtype ruim veertig jaar bij Nederland in gebruik zijn geweest.
Daarmee is de F-16 een van de succesvolste wapenaankopen uit de Nederlandse
geschiedenis.
Het aantal gemaakte vlieguren is niet van doorslaggevend belang bij de vraag hoe lang de F-
16's nog in bedrijf kunnen worden gehouden. Dit is overigens geen nieuw gegeven. Reeds in
maart 2002 wees de toenmalige staatssecretaris erop dat de toen verwachte levensduur van
6000 uur geen norm of harde maatstaf was (Kamerstuk 26 488, nr. 9). Naarmate de F-16's
langer in bedrijf worden gehouden, zal het rendement van de toestellen steeds verder
afnemen. De kosten van zowel het onderhoud als onvermijdelijke moderniseringen zullen
gaandeweg stijgen terwijl de inzetbaarheid zal teruglopen. De noodzaak van vervanging zal
daarmee echter niet verdwijnen. Hieronder volgt een nadere beschouwing van een aantal
aspecten.
Technische veroudering
De F-16 is ontworpen als lichte luchtverdedigingsjager. Al snel na ingebruikname werd het
toestel ingezet als multi-role gevechtsvliegtuig waarbij het onder meer zware wapenlasten
moest meenemen. Grotere scheurvorming in de dragende delen van het toestel was hiervan
het gevolg. De scheurvorming is tegengegaan met verschillende modificatieprogramma's,
maar zal niettemin blijven voortgaan. Dit maakt een steeds intensiever controleprogramma
noodzakelijk waardoor de toestellen vaker uit de roulatie zullen zijn. Verder zullen er bij
oudere toestellen vaker plotselinge defecten optreden en kunnen er problemen ontstaan met
de verkrijgbaarheid van reservedelen. De F100 motor en het airconditioningsysteem zijn
daarvan actuele voorbeelden. De toenemende onderhoudswerklast zal bovendien de
werkdruk voor het personeel vergroten. Al met al zal de inzetbaarheid van de toestellen in de
loop der jaren afnemen. Dit heeft een negatieve invloed op de getraindheid van de vliegers
en van de algehele gevechtskracht van de Nederlandse jachtvliegtuigen.
Operationele veroudering
Operationele veroudering houdt in dat een toestel steeds minder goed in staat is de gestelde
operationele taken uit te voeren. Dit kan te maken hebben met wijzigende omstandigheden,
Pagina 9/36
Ministerie van Defensie
en toenemende dreigingen tegen het toestel. Het kan echter ook gaan om een gewijzigde
manier van optreden. Zo wordt er steeds meer belang gehecht aan het met precisie
uitschakelen van doelen en het vermijden van nevenschade.
Naar verwachting zullen steeds meer landen gaan beschikken over moderne grondgebonden
luchtverdedigingssystemen en over moderne gevechtsvliegtuigen die superieur zijn aan de
Nederlandse F-16's. De inzetmogelijkheden van de F-16's zullen dus steeds verder afnemen.
Verder beschikken onze F-16's over onvoldoende mogelijkheden doelen bij nacht of bij slecht
zicht te identificeren en zijn ook de mogelijkheden voor data-uitwisseling begrensd. Deze
ontwikkelingen zullen reeds in de komende jaren steeds nadrukkelijker een rol gaan spelen.
Nederlandse F-16's zullen steeds meer in het nadeel zijn tegen mogelijke tegenstanders op
de grond en in de lucht, waardoor de risico's voor de vliegers toenemen. De Nederlandse F-
16's zullen hoe langer hoe minder inzetbaar zijn in conflicten zodat Nederland in
coalitieverband een steeds kleinere rol zal spelen. Het project Vervanging F-16 beoogt dit te
voorkomen.
Al met al acht ik de nadelen van langer doorvliegen met de F-16's te groot om het huidige
vervangingsschema los te laten, er van uitgaande dat de F-16 wordt vervangen door een
toestel met operationele meerwaarde. Zoals bekend neemt het kabinet in 2010 een definitief
besluit over de vervanging van de F-16.
6.
In hoeverre heeft u rekening kunnen en willen houden bij dit aanschafbesluit voor het
eerste F-35 testtoestel met het later dit jaar nog te presenteren Strategische plan van
de NAVO inzake (o.a.) gewenste interoperabiliteit?
Interoperabiliteit is reeds lange tijd een belangrijke doelstelling van de Navo. De F-35 zal
voldoen aan alle eisen die de Navo aan gevechtsvliegtuigen stelt ten aanzien van onder
andere interoperabiliteit, expeditionair vermogen en multi-role inzet. Indien de F-35 zal
worden aangeschaft door de acht Navo-partners (Canada, Denemarken, Italië, Nederland,
Noorwegen, Turkije, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten) die ook partner zijn in
het F-35 programma, zal dit een aanzienlijke bijdrage leveren aan de standaardisatie en
daarmee de interoperabiliteit van gevechtsvliegtuigen. Eventuele export naar andere Navo-
Pagina 10/36
Ministerie van Defensie
landen die geen JSF-partnerstatus hebben, zal die interoperabiliteit alleen maar vergroten.
Tevens verkleint het toestel de bestaande capaciteitstekorten van zowel Navo als EU.
Hierover is de Kamer onder andere in de brief van 18 december 2008 geïnformeerd
(Kamerstuk 26 488, nr. 131).
7.
Waarom acht u de stealth eigenschappen van de F-35 zo van belang wanneer
inmiddels bekend is dat stealth tegen de tijd dat de F-35 in dienst wordt genomen, niet
meer van belang is en zelfs eenvoudig te onderscheppen?
8.
Is het waar dat het achterste kwadrant van de F-35, vooral het gedeelte bij de
motoruitlaat, niet zo stealthwaardig is als wordt verondersteld, en zelfs een gevaar
vormt voor de hele stealth- / storende werking van het gevechtsvliegtuig waardoor
moderne radar en radargeleide raketten het toestel eenvoudig kunnen waarnemen?
9.
Is het waar dat door het uitzenden van radio-, radar-, data- en netwerksignalen door de
F-35, de stealth-eigenschappen worden ondermijnt en het vliegtuig dus in principe
volledig zichtbaar is voor de omgeving omdat de transmissies kunnen worden ontdekt
en opgespoord?
10.
Is het waar dat de F-35 extreem gevoelig is voor de meeste radarfrequenties vanuit de
meeste hoeken gezien, en alleen maar stealth is vanaf de voorkant gezien, en daardoor
heel goed te ontdekken is vanaf de zijkant en achterkant, wat de fundamentele peiler
onder de JSF capaciteiten (stealth) feitelijk onderuit haalt?
Van omvangrijke beperkingen waarvan de vragen gewag maken, is geen sprake. Stealth
biedt onder vrijwel alle omstandigheden voordelen omdat een toestel met stealth per definitie
(veel) later wordt gedetecteerd dan een toestel zonder stealth. En latere detectie vergroot de
overlevingskansen aanzienlijk. Om die reden maken stealth eigenschappen deel uit van alle
ontwerpen van moderne wapensystemen.
Zoals uiteengezet in de brief over de kandidatenvergelijking van 18 december 2008 is stealth
echter geen eis geweest. De kandidaten zijn beoordeeld op het vermogen de zes
Pagina 11/36
Ministerie van Defensie
hoofdmissies uit te voeren die passen bij het door Nederland gewenste ambitieniveau. In de
beoordeling zijn bij iedere kandidaat alle voor- en nadelen van ontwerpkarakteristieken,
inclusief stealth, verdisconteerd. In het openbaar kan ik hierop niet verder ingaan.
11.
Bent u bekend met de Russische Almaz Antey SA-20 (S-300PMU1/2) en SA-21 Growler
(S-400) raketten en de reeds in gebruik zijnde mobiele SA-20 batterijen bewapend met
het `double-digit'SAM-radarsysteem? Zo ja, weet u ook dat deze raketten elk type
stealth-vliegtuig kunnen neerhalen, inclusief de reeds verouderde stealth-technieken
die op de F-35 worden toegepast, en dat deze raketten ook worden verkocht aan
diverse landen?
Bij de kandidatenvergelijking zijn in de analyse alle relevante wapensystemen meegenomen.
Ook de toenemende proliferatie van moderne luchtverdedigingssystemen heeft bij de
actualisering van de kandidatenvergelijking een rol gespeeld (Kamerstuk 26 488, nr. 131 van
18 december 2008). De stelling dat bij de F-35 verouderde stealth technieken worden
toegepast strookt in het geheel niet met het inzicht dat Defensie heeft in de gebruikte
technieken. Ik kan hier in het openbaar niet verder op ingaan.
12.
Is het u bekend dat vanwege de aanwezigheid van deze Russische raketten in het
conflict tussen Georgië en Rusland van afgelopen augustus, de VS en Navo geen E3-
AWACS durfden te laten surveilleren in het gebied rond de Zwarte Zee vanwege de
mogelijkheid onderschept te worden? Zo ja, is het u bekend dat de F-35 haar veiligheid
mede gegarandeerd wordt door de aanwezigheid van AWACS-toestellen in het
luchtruim die de radarfunctie ondersteunen, en dat bij het wegvallen van de AWACS de
F-35 ineens een stuk kwetsbaarder is?
Defensie is uiteraard bekend met de rol en het operatiepatroon van de AWACS-vliegtuigen
van de Navo, onder andere voor de ondersteuning van jachtvliegtuigen. In dit verband is het
van belang dat het radarbereik van de AWACS-vliegtuigen veel groter is dan het bereik van
de hedendaagse grondgebonden luchtverdedigingssystemen. Overigens kan de F-35 door
Pagina 12/36
Ministerie van Defensie
het uitgebreide sensorenpakket bij de uitvoering van de zes hoofdmissies aanzienlijk
zelfstandiger opereren dan elk ander multi-role toestel.
13.
Bent u bekend met de nieuwe Russische Sukhoi Flankers SU-35? Zo ja, is het waar dat
de F-35 een makkelijke prooi is voor deze veel modernere Russische
gevechtsvliegtuigen? Is het waar dat dit onder meer komt door de ontwerpbeperkingen
van de F-35 (vanwege stealth-eigenschappen en gewicht), slechtere bewapening,
slechtere wendbaarheid, snelheid en klimvermogen en slechter uitgeruste middelen
zoals de nu al achterhaalde bandbreedte, radartechnologie en infrarood detectie (in
vergelijking met het Russische gevechtstoestel ( met digitale `anti-stealth' radar)en de
Saab Grippen NG), en tekort schiet in luchtgevechten op korte afstand?
14.
Bent u bereid te reageren op het pleidooi van dr. Jensen in de Australian Financial
Review van 7 januari 2009, "Pricey stealth fighter not up to scratch", die zegt: "De
stealth eigenschappen van de Joint Strike Fighter (JSF) zijn aantoonbaar twijfelachtig,
wat blijkt uit harde cijfers, zeker in vergelijking met echte stealth toestellen, en de
`networking' deze stealth nog verder in gevaar brengt. Er is vooralsnog niets
revolutionairs aan de JSF en het schiet tekort in elk fundamenteel noodzakelijke
eigenschap"? Wat is uw reactie hierop?
De operationele capaciteiten van de F-35 zijn gerubriceerd en kunnen niet in het openbaar
worden bediscussieerd. Kennelijk speelt deze beperking ook kritische waarnemers parten,
want de veronderstellingen in de vragen stroken in het geheel niet met het inzicht dat
Defensie heeft in de capaciteiten van de F-35. De F-35 is opgewassen tegen elke bekende
dreiging. Overigens is bij de Su-35 Flanker geen sprake van een nieuw ontwerp, het is een
doorontwikkeling van een ontwerp uit de jaren 70.
15.
Waarom kiest u er voor nu een besluit te nemen over testtoestellen terwijl een
belangrijke factor, namelijk de geluidsproductie van de verschillende kandidaten, nog
niet bekend is?
Pagina 13/36
Ministerie van Defensie
22.
Waarom heeft u er voor gekozen bij de kandidatenvergelijking geen milieu-elementen
op te nemen?
23.
Waarom heeft u er voor gekozen bij de kandidatenvergelijking geen geluidsproductie-
elementen op te nemen?
Milieuaspecten, waaronder geluid, zijn geen criterium bij de aanschaf van defensiematerieel.
Zoals bij elke aanschaf zijn milieuaspecten voor Defensie wel belangrijke randvoorwaarden.
Bij de definitieve keuze van een opvolger van de F-16 is dat niet anders. Het uitgangspunt is
dat Defensie de wettelijke beperkingen in acht zal nemen, ook waar het geluid betreft. De
hoofdthema's prijs, kwaliteit en levertijd blijven de criteria waarop een keuze voor een nieuw
jachtvliegtuig zal berusten, zoals ook in het coalitieakkoord is opgenomen. Bij de
voorbereiding van het verwervingsbesluit over de vervanging van de F-16 komen de
aspecten arbeidsomstandigheden en milieu in het kader van het Defensie Materieelproces
(DMP) nadrukkelijk aan de orde. Verder zal de Kamer zoals toegezegd nog in het eerste
kwartaal van dit jaar worden geïnformeerd over de bevindingen van het NLR over de
geluidsaspecten van de drie kandidaat-toestellen.
16.
Bent u bereid uw besluit aan te houden tot het Nationaal Lucht- en
Ruimtevaartlaboratorium (NLR)-rapport over geluidsoverlast bekend is?
Zoals eerder toegezegd zal ik u in het eerste kwartaal van dit jaar informeren over de
bevindingen van het NLR over de geluidsaspecten van de drie kandidaat-toestellen. Het
besluit tot de definitieve aanschaf van de testtoestellen zal in april van dit jaar met de Kamer
worden besproken.
17.
Welke informatie over de geluidsproductie van de F-35 heeft u reeds in uw bezit? Bent
u bereid die informatie met spoed met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
Pagina 14/36
Ministerie van Defensie
18.
Welke informatie over de geluidsproductie van de Advanced F-16 heeft u reeds in uw
bezit? Bent u bereid die informatie met spoed met de Kamer te delen? Zo nee, waarom
niet?
19.
Welke informatie over de geluidsproductie van de Gripen NG heeft u reeds in uw bezit?
Bent u bereid die informatie met spoed met de Kamer te delen? Zo nee, waarom niet?
21.
Kunt u alle onderzoeken die door de Amerikaanse luchtmacht zijn gedaan naar de
geluidsproductie van de F-35 aan de Kamer zenden? Zo nee, waarom niet?
82.
Wilt u alsnog de aanvullende fabriekgegevens over de geluidsproductie van de F-35
ook per omgaande aan de Kamer sturen, dus vooruitlopend op de door u
aangevraagde analyse door het NLR?
Defensie beschikt over de gegevens van drie onderzoeken die zijn uitgevoerd in de
Verenigde Staten naar het geluid van de F-35. Het eerste onderzoek dateert van 2001 en is
uitgevoerd met een prototype van de F-35, aangeduid met X-35. Omdat het ging om een
prototype zijn de gegevens niet representatief voor de F-35. In 2007 is met het eerste
testtoestel van de F-35, de AA-1, een beperkt onderzoek uitgevoerd. De meetgegevens
daarvan worden inmiddels door de Verenigde Staten als onbetrouwbaar beschouwd. Omdat
deze onderzoeken geen gegevens hebben opgeleverd die representatief zijn voor de
Nederlandse situatie heeft het geen zin de Kamer hierover nader te informeren.
Het derde onderzoek is in oktober 2008 met de AA-1 uitgevoerd op de vliegbasis Edwards
door de Amerikaanse overheid. De meetgegevens daarvan zijn onlangs aan Nederland
beschikbaar gesteld. Het betreft`geluidsdata op digitale gegevensdragers die op dit moment
worden geanalyseerd door het NLR. De Amerikaanse overheid is eigenaar van deze data.
Het is op dit moment nog niet mogelijk deze digitale data in een hanteerbare en inzichtelijke
vorm beschikbaar te stellen.
Ten aanzien van de Saab Gripen NG beschikt Defensie uitsluitend over het rapport dat de
Kamer intussen van de fabrikant zelf heeft ontvangen. In reactie op dit rapport heeft Defensie
Pagina 15/36
Ministerie van Defensie
Saab verzocht om aanvullende informatie om een vergelijking voor de Nederlandse situatie
mogelijk te maken. Ten aanzien van de Advanced F-16 beschikt Defensie over geluids-
gegevens die zijn verkregen van de fabrikant Lockheed Martin onder de gebruikelijke
voorwaarden van vertrouwelijkheid. Ik ben desgewenst bereid deze gegevens vertrouwelijk
naar de Kamer te zenden. Overigens heeft Defensie ook Lockheed Martin om extra
geluidsgegevens van de Advanced F-16 gevraagd. Deze firma heeft laten weten geen extra
gegevens te kunnen verstrekken.
Zoals toegezegd zal ik u dit kwartaal de bevindingen van het NLR over de geluidsgegevens
van de Advanced F-16, de F-35 en de Gripen NG doen toekomen.
20.
Kunt u de antwoorden die u in de request for information van 1999 als voorbereiding
op de zgn. B/C-brief heeft gekregen integraal met de Kamer delen? Zo nee, waarom
niet?
Indien gewenst ben ik bereid deze gegevens vertrouwelijk ter inzage te geven. Ik merk
overigens op dat de leveranciers de antwoorden op de RFI uit 1999 niet overzichtelijk en
gestructureerd hebben ingezonden. Voorts merk ik op dat de Kamer in 2002 de resultaten
van de toenmalige kandidatenvergelijking vertrouwelijk ter inzage heeft gekregen.
24.
Bent u bereid om in plaats van twee F-35 vliegtuigen te bestellen, slechts een F-35 en
een ander toestel te bestellen zodat dit niet alleen een testfase voor de F-35 wordt
maar juist ook voor een andere kandidaat?
Neen. Beide toestellen zijn nodig voor deelneming aan de IOT&E omdat de Verenigde Staten
de inbreng van minimaal twee toestellen als eis voor deelneming door andere landen hebben
gesteld. De komende IOT&E in de Verenigde Staten betreft uitsluitend de F-35 en niet
andere kandidaten voor de opvolging van de F-16. De Kamer is daar onder andere over
geïnformeerd met Kamerstuk 26 488, nr. 65 van 29 februari 2008.
Pagina 16/36
Ministerie van Defensie
25.
Kunt u aangeven wat het de Nederlandse staat momenteel zal kosten om uit de
ontwikkeling en productie van de F-35 te stappen?
De Algemene Rekenkamer heeft onlangs uitstapkosten van 430 miljoen berekend als de
JSF niet wordt aangeschaft. Deze berekening is gebaseerd op de situatie eind 2007 en
intussen is het project anderhalf jaar verder. Zo zijn inmiddels verplichtingen aangegaan voor
de PSFD-fase en de testtoestellen. Waarschijnlijk zullen de orders voor de Nederlandse
industrie afnemen als Nederland nu, dat wil zeggen in een fase waarin de F-35-productie op
gang komt, zou besluiten de deelneming aan de ontwikkeling van de SDD te staken. Per
saldo zou Nederland er dan ook rekening mee moeten houden dat de uitstapkosten
aanzienlijk hoger dan 500 miljoen zullen uitkomen.
Deze schatting berust niet op een exacte berekening. Een berekening nu zou in eerste
instantie moeten berusten op een herijking van eerder gehanteerde uitgangspunten en
veronderstellingen. Vervolgens zijn een evaluatie en, eventueel, de bijstelling van de
gehanteerde berekeningsmethodiek nodig op basis van de laatste inzichten en
(kosten)informatie. Pas dan kan werkelijk een berekening worden gemaakt van de kosten van
beëindiging van de Nederlandse deelneming aan zowel de SDD- als PSFD-fase.
De uitstapkosten kunnen voor de Kamer relevant zijn bij de behandeling van het
kabinetsbesluit over de vervanging van de F-16. Het streven is er daarom op gericht de
Kamer met het oog op dat besluit tijdig in staat te stellen alle benodigde informatie, financiële
en andere, bij haar afwegingen te betrekken.
27.
Is de keuze voor de aanschaf van F-35 testtoestellen te beschouwen als een de facto
keuze voor de F-35 als vervanger voor de F-16? Zo nee, waarom schaft u twee
testtoestellen aan als na enkele jaren een andere vervanger aangeschaft zou kunnen
worden?
Het definitieve besluit over de vervanging van de F-16 is, in overeenstemming met het
coalitieakkoord, in 2010 aan de orde. Mede op basis van de resultaten van de actualisering
Pagina 17/36
Ministerie van Defensie
van de kandidatenvergelijking acht ik in deze fase de aanschaf van twee testtoestellen
verantwoord. Het in februari 2008 genomen besluit over toetreding tot het MoU over de
IOT&E en de aanschaf van twee testtoestellen berust op de aanzienlijke voordelen die
deelneming aan de IOT&E biedt. Om aan de IOT&E te kunnen deelnemen is het noodzakelijk
eind april een definitieve verplichting aan te gaan tot de aanschaf van het eerste testtoestel.
Mocht de keuze uiteindelijk niet op de F-35 vallen, dan zullen de twee toestellen worden
doorverkocht.
28.
Kunnen de testtoestellen terug verkocht worden aan de producent als besloten wordt
een ander toestel dan de F-35 als opvolger te kiezen? Welke afspraken zijn hierover
reeds gemaakt?
35.
Kunt u globaal aangeven wat de te verwachten opbrengsten zullen zijn van verkoop
van de twee testtoestellen na de IOT&E indien niet wordt overgegaan tot vervanging
van de F-16 door de F-35?
46.
Is er een financieel nadeel aan verbonden wanneer Nederland de twee (dan kort
daarvoor) aangeschafte F-35 testtoestellen weer zou moeten verkopen op grond van
een eventueel besluit in 2010 om niet door te gaan met de aanschaf van de F-35 voor
het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK)? Zo ja, hoe omvangrijk zal dat financiële
nadeel naar schatting zijn?
Er zijn geen concrete afspraken gemaakt over de eventuele doorverkoop van toestellen.
Daarom is er nu niets te zeggen over eventuele opbrengsten. Vanzelfsprekend zullen deze
niet gelijk zijn aan de nieuwwaarde.
29.
Wanneer bent u van plan het contract ter verwerving van het eerste en het tweede
toestel exact te tekenen?
Er is nog geen afspraak gemaakt over de datum waarop Nederland uiterlijk in april 2009 de
verplichting voor de definitieve aanschaf van het eerste toestel zal aangaan. Het aangaan
Pagina 18/36
Ministerie van Defensie
van de verplichting voor het tweede toestel is voorzien voor februari 2010. Een exacte datum
is nog niet bekend.
30.
Hoeveel oefenvluchten maakt de F-16 momenteel boven natuurgebieden? Hoeveel
vlieguren zijn dat? Welke vergunningen heeft u aangevraagd en gekregen voor deze
oefeningen op basis van de Natuurbeschermingswet?
Het aantal oefenvluchten boven natuurgebieden wordt niet bijgehouden. Omdat het militaire
luchtruim zich over een groot deel van Nederland uitstrekt, wordt op grotere hoogte ook over
natuurgebieden gevlogen. Daarvan wordt afgeweken tijdens starts en landingen en verder op
de aangewezen laagvliegroute 10, de aanvliegroutes naar de schietrange op Vlieland en
tijdens oefeningen in speciaal daarvoor aangewezen verkeersgebieden. Op dit moment wordt
in overleg met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gewerkt aan een
landelijke vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet voor alle militaire
vliegactiviteiten. Daarmee wordt voor de toekomst meer duidelijkheid geschapen over het
vliegen boven natuurgebieden.
31.
Hoeveel geluidsproductie nemen de vliegbases van Volkel en Leeuwarden momenteel
in? Hoeveel ruimte is er nog binnen de bestaande contouren?
Is het waar dat er in Volkel al geen huizenproductie meer mag plaatsvinden in bepaalde
gebieden omwille van de huidige geluidsoverlast?
De geluidsproductie over het jaar 2008 wordt nog berekend. Wanneer de geluidsproductie
bekend is, wordt die in de Commissie Overleg en Voorlichting Milieuhygiëne (COVM) van de
desbetreffende basis besproken met onder andere omwonenden en vertegenwoordigers van
lokale overheden. In de kern van Volkel kan niet overal worden gebouwd vanwege de
bouwbeperkingen die horen bij de vastgestelde geluidscontouren. Gebaseerd op gegevens
uit 2007 zou voor vliegbasis Leeuwarden nog ongeveer 50 procent ruimte bestaan binnen de
bestaande contouren. Voor vliegbasis Volkel is dat ongeveer tien procent.
Pagina 19/36
Ministerie van Defensie
32.
Is er al een definitief ontwerp van de motoren voor de F-35 gekozen?
Er worden twee typen motoren in concurrentie ontwikkeld, de F135 van Pratt & Whitney en
de F136 van de General Electric en Rolls Royce, het Fighter Engine Team. Beide motoren
worden ontwikkeld op basis van dezelfde technische eisen. Het basisontwerp van beide
motoren ligt intussen vast. Modificaties aan beide ontwerpen blijven echter binnen technische
randvoorwaarden mogelijk.
33.
Wat is de waarde van de berekeningen die nu door het NLR worden uitgevoerd als nog
onduidelijk is welke motoren gebruikt zullen worden voor de F-35?
De bevindingen van het NLR zullen alleen over de F135-motor gaan, aangezien de F-35 nog
niet met een F136-motor heeft gevlogen. Naar verwachting zal de F-35 met de F136-motor
voor het eerst vliegen in het najaar van 2010. Nadien kunnen de partnerlanden kiezen welke
motor ze willen voor hun F-35-vloot.
34.
Kunt u helder en overzichtelijk in een tabel aangegeven, per onderdeel van de
complete verwerving van de testtoestellen, welke kosten er verbonden zijn met elk
onderdeel?
Deze informatie is de Kamer aangeboden in een commercieel vertrouwelijke bijlage bij de
IOT&E-brief van 29 februari 2008 (brief met kenmerk DMO/DB/2008001692).
36.
Is de Regering nog steeds van mening dat het verstandig is om reeds in 2010 een
besluit te nemen over de vervanging van de F-16 vliegtuigen, zoals in het
Coalitieakkoord is vastgelegd, gelet op (a) de sindsdien opgetreden tegenvallers en
vertragingen in het F-35-project, in het bijzonder bij het testen van de eerste
prototypes, (b) de sindsdien geringere inzet en aantal benutte vlieguren van de F-16,
(c) de recente gevolgen van de financiële en economische crisis in het bijzonder voor
Pagina 20/36
Ministerie van Defensie
de Amerikaanse overheidsfinanciën, en (d) de aangekondigde nieuwe
beleidsvoornemens van de nieuwe Obama-administratie? Zo ja, kunt u dat voor de
aspecten a t/m d nader toelichten? Zo nee, welke aanpassing van het Coalitieakkoord
zou in deze zinvol geacht worden?
Er zijn geen redenen af te wijken van de afspraken in het coalitieakkoord over de
besluitvorming over de vervanging van de F-16. Het verloop van het JSF-programma tot
dusver geeft daar geen aanleiding toe. Het is mij niet bekend op welke geringere inzet of welk
ander aantal vlieguren van de F-16 wordt gedoeld. De regering is niet bekend met concrete
beleidswijzigingen van de nieuwe Amerikaanse regering ten aanzien van het F-35-
programma, al dan niet als gevolg van de economische en financiële crisis. De gevolgen van
eventuele beleidswijzigingen van de Amerikaanse regering waartoe dit jaar zou worden
besloten, kunnen door de Nederlandse regering worden betrokken bij een besluit over
vervanging van de F-16 in 2010.
37.
Kan alsnog bij het besluit voor aanschaf van het eerste testvliegtuig een zgn. D-brief
overlegd worden aan de Kamer?
De brief van 16 januari 2009 betreft een verwervingsbesluit voor de twee testtoestellen en is
daarmee vergelijkbaar met een D-brief. De D-brief van het project Vervanging F-16 zal het
verwervingsbesluit van de vervanger van de F-16 betreffen. Deze brief zal de Kamer worden
aangeboden ten tijde van het definitieve vervangingsbesluit dat volgens het coalitieakkoord is
voorzien voor 2010.
39.
Zijn aan het uitstellen van het aangaan van de verplichting tot aanschaf van het eerste
F-35 testtoestel door Nederland (tot eind april 2009) financiële nadelen verbonden? Zo
ja, welke?
Indien Nederland eind april een verplichting aangaat tot de definitieve aanschaf van het
eerste testtoestel, zijn aan het uitstel tot dan geen kosten verbonden. Als Nederland zou
besluiten het eerste testtoestel uiteindelijk niet aan te schaffen zijn er wel kosten aan het
Pagina 21/36
Ministerie van Defensie
uitstel verbonden. Het gaat dan naast de aanschaf van long lead items ter waarde van
ongeveer $ 14 miljoen om inkoop- en productiekosten van $ 12,5 miljoen. Ook moet rekening
worden gehouden met beëindigingskosten, waarvan de hoogte nog niet bekend is. Zoals
uiteengezet in de brief van 27 november 2008 (Kamerstuk 26 488 nr. 125 ) zal, in het geval
dat Nederland niet zou besluiten tot aanschaf, worden getracht deze financiële gevolgen te
beperken.
40.
Zijn aan het uitstellen van het aangaan van de verplichting tot aanschaf van het eerste
F-35 testtoestel door Nederland (tot eind april 2009) operationele nadelen verbonden?
Zo ja, welke?
Neen.
41.
Welke omvang zal de eerste Nederlandse F-35 eenheid hebben, die "omstreeks 2016"
operationeel inzetbaar kan zijn?
De omvang van de eerste Nederlandse eenheid die nodig is voor een Initial Operational
Capability is tien vliegtuigen.
42.
Kan uitgebreid toegelicht worden of de ontwerp- en testfase van de Short Take Off
Vertical Landing (STOVL)- en de Carrier Version (CV)-versie geheel op (het originele)
schema liggen, en waar en welke vertragingen hierbij zijn opgelopen?
De verlenging van de SDD-fase en de verschuiving van de IOT&E, waarover de Kamer
eerder is geïnformeerd, zijn ook van toepassing op de STOVL en CV-versies van de F-35.
Nederland heeft echter geen specifiek belang bij deze versies, en de ontwikkelingen van
deze versies worden dan ook niet op de voet gevolgd.
Pagina 22/36
Ministerie van Defensie
43.
Welke garanties kan Lockheed Martin geven dat het contracteren door Nederland van
het eerste F-35 testvliegtuig vóór eind april a.s. ook daadwerkelijk zal leiden tot
oplevering van dat eerste testvliegtuig "voor november 2011"? Welke boetebedingen
worden daarbij contractueel vastgelegd voor het niet tijdig opleveren?
Nederland bestelt F-35 toestellen niet rechtstreeks bij de fabrikant, maar door tussenkomst
van de Amerikaanse overheid. Met de Amerikaanse overheid worden geen boetebedingen
afgesproken. Volgens de productieplanning van LRIP 3 heeft de levering plaats in 2011,
waarbij een toestel dat in november van dat jaar wordt geleverd een Nederlandse
bestemming krijgt. Overigens krijgt Nederland al vanaf begin 2011 opleidingscapaciteit in de
opleidingspool van de IOT&E. De exacte leverdatum van het eerste toestel in 2011 is daarop
niet van invloed.
44.
Voor hoeveel en welke testtoestellen geldt de meest recente planning van 1615 IOT&E-
vluchten in de periode van augustus 2013 tot en met 2014? In hoeverre komt dit
overeen met de oorspronkelijke planning?
Deze planning geldt voor alle deelnemende IOT&E-toestellen. De aanvankelijke grove
planning van ongeveer 1.500 vluchten (Kamerstuk 26 488, nr. 65 van 29 februari 2008) wordt
steeds verder verfijnd. Afgezien van de verdere detaillering komt dit nog steeds overeen met
de oorspronkelijke planning.
45.
Over welke inherente onzekerheden heeft u het hier? Kunt u hier een uitputtende
opsomming van geven?
De uiteenlopende berekeningen in verband met de levensduurkosten berusten op diverse
variabelen en hebben betrekking op toekomstige uitgaven die zich uitstrekken over een
periode van dertig jaar. De uitkomsten van dit onderdeel van de kandidatenvergelijking liggen
betrekkelijk dicht bij elkaar. Daarom is in een onzekerheidsanalyse bekeken in welke mate
ontwikkelingen in de variabelen de uitkomst kunnen beïnvloeden. Hierbij gaat het onder
Pagina 23/36
Ministerie van Defensie
andere om valutakoersen en brandstofprijzen in de komende decennia en de toekomstige
kosten van doorontwikkelingen van de kandidaat-toestellen. Ik verwijs voor verder toelichting
naar deel 4 van de vertrouwelijk ter inzage gelegde rapportage (Kamerstuk 26 488, nr. 129
van 18 december 2008).
47.
Is al een nadere duiding te geven van het moment waarop de regering in 2010 (welke
maand) het definitieve besluit zal nemen over de aanschaf van de F-35?
Neen.
48.
Wordt er voor Italië of andere belangstellende F-35 partners geen uitzondering
gemaakt, indien zij alsnog aan de testfase zouden willen deelnemen, op de stelling
"Deze bestelsystematiek geldt voor alle partners"?
Er wordt geen uitzondering gemaakt.
49.
Waarom is niet gewacht met het nemen van dit kabinetsbesluit tot aanschaf van het
eerste testtoestel tot de onderhandelingen over Low Rate Initial Production (LRIP) 3,
waarin dit toestel zal worden geproduceerd, zijn afgerond?
71.
Bent u bij voorbaat bereid over te gaan tot aanschaf van beide testvliegtuigen,
ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen over LRIP 3 en LRIP 4 inzake de
aanschafprijs?
Het besluit tot aanschaf van de beide testtoestellen is mede genomen op grond van de
resultaten van de kandidatenvergelijking en na overleg met de Kamer over de tijdstippen voor
het aangaan van de verplichting. Bovendien is Defensie op de hoogte van het verloop van de
onderhandelingen over de LRIP-toestellen. Naar verwachting zal het budget voor de
testtoestellen toereikend zijn. De prijs van het eerste testtoestel in LRIP 3 zal in ieder geval
bekend zijn voordat Nederland een verplichting tot aanschaf daarvan aangaat. Ik merk
Pagina 24/36
Ministerie van Defensie
daarbij op dat de financiële en operationele voordelen van deelneming aan de IOT&E groot
zijn.
50.
Kan zekerheid verschaft worden dat de VS en het Verenigd Koninkrijk (VK) wel tijdig, in
ieder geval vóór 1 maart a.s. de contractuele verplichting aangaan voor de aanschaf
van hun eerste serie testvliegtuigen onder LRIP 3, dat wil zeggen voor de VS zeven
Conventional Take Off and Landing (CTOL)- en zeven STOVL-toestellen en voor het VK
twee STOVL-toestellen? Zo niet, welke gevolgen heeft dat voor de Nederlandse
planning inzake het Project Vervanging F-16? Met welke extra kosten zou in een
dergelijk geval rekening moeten worden gehouden?
Aan alle technische randvoorwaarden die de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk
hebben gesteld is intussen voldaan. Dat geldt ook voor de in de brief van 16 januari jl.
genoemde Amerikaanse eisen voor de STOVL-toestellen. De contractonderhandelingen
vergen meer tijd dan voorzien en zullen naar verwachting in maart 2009 worden voltooid. Het
contract zal dan waarschijnlijk eind maart worden getekend. Ondanks enige vertraging heb ik
geen reden aan te nemen dat het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten de
testtoestellen niet zullen aanschaffen.
51.
Hoeveel CTOL-toestellen zijn voorzien om te worden afgeleverd in Block 1, Block 2 en
Block 3, de latere aanpassingen aan elk individueel toestel niet meegerekend? In
hoeverre komt dit overeen met de oorspronkelijke planning?
De huidige planning gaat uit van zestien CTOL-toestellen van Block 1, dertien van Block 2 en
28 van Block 3. Defensie is niet op de hoogte van wijzigingen ten opzichte van een
oorspronkelijke planning, uitgesplitst naar Blocks.
52.
Wanneer zullen naar de huidige planning de toestellen die van een technische
standaard van Block 1 of 2 zijn, op de standaard van Block 3 worden gebracht?
Pagina 25/36
Ministerie van Defensie
In 2013 komt de Block 3 versie beschikbaar. Vanaf dat moment zullen alle Blocks 1 en 2 op
die standaard worden gebracht.
53.
Wat is het prijsverschil tussen toestellen van een technische standaard van Block 1,
Block 2 en Block 3?
54.
Indien pas aan de IOT&E-fase kan worden deelgenomen wanneer een toestel een
technische standaard van Block 3 heeft, wat zou in dit geval het mogelijke financiële
voordeel zijn om te wachten met de aanschaf van testtoestellen tot deze direct met een
Block 3 configuratie worden geproduceerd?
55.
Wat zijn de kosten van het op standaard van Block 3 brengen van de testtoestellen die
mogelijk door Nederlandse zullen worden aangeschaft?
60.
Kan gespecificeerd worden van welke technische standaard (uitgedrukt in `Block') de
testtoestellen zijn die door de Amerikaanse en Britse regering zullen worden besteld?
De ontwikkeling van de Blocks 1 tot en met 3 maakt deel uit van de SDD-fase, waar
Nederland $ 800 miljoen aan bijdraagt. De prijsverschillen tussen de toestellen van de Blocks
1, 2 en 3 zijn nog niet aan te geven. De toestellen tot en met LRIP 3 zijn van Block 1, die van
LRIP 4 zijn van Block 2 en die van LRIP 5 zijn van Block 3. De prijsverschillen zijn daarmee
afhankelijk van de onderhandelingen over de verschillende LRIP-series.
Voor het opwaarderen van de testtoestellen van Block 1 naar Block 3 tijdens de productie is
in het projectbudget 4 miljoen opgenomen, overigens een aanzienlijke daling ten opzichte
van de oorspronkelijk begrote 29 miljoen. In de jaarrapportage over 2007 is de Kamer
daarover geïnformeerd.
De IOT&E zal worden uitgevoerd met de F-35 Block 3. De opleidingen daarvoor moeten
echter eerder aanvangen, zoals onder meer is uiteengezet in de brieven van 29 februari en
17 november 2008 (Kamerstuk 26 488, nrs. 65 en 121). Dat gebeurt aanvankelijk met de
Pagina 26/36
Ministerie van Defensie
Block 1 versie, vervolgens met de Block 2 versie en ten slotte met de Block 3 versie. Het
verschil in Blocks is voor het opleidingstraject niet bezwaarlijk.
56.
Klopt het dat het eerste mogelijk door Nederland aan te schaffen testtoestel pas
beschikbaar komt nadat eerst de veertien testtoestellen bedoeld voor Amerikaans
gebruik zijn geproduceerd?
Neen. In de productieplanning worden de vliegtuigen voor Nederland, het Verenigd Koninkrijk
en de Verenigde Staten in betrekkelijk willekeurige volgorde gebouwd. Het is overigens niet
van groot belang wanneer in LRIP 3 het eerste Nederlandse vliegtuig uit de productie komt.
Nederland heeft met ingang van 2011 recht op opleidingsuren uit de pool om vliegers op te
leiden. Zie ook het antwoord op vraag 43.
57.
Kan geconcludeerd worden dat het mogelijk door Nederland aan te schaffen tweede
testtoestel zal worden geproduceerd in LRIP 4?
Ja. Het tweede Nederlandse F-35 toestel maakt deel uit van LRIP 4.
58.
In welke maand van 2012 wordt levering van het mogelijk door Nederland aan te
schaffen tweede testtoestel voorzien?
59.
Hoeveel maanden verschil zit er, volgens de huidige planning, tussen de levering van
het eerste en het tweede mogelijk door Nederland aan te schaffen testtoestel?
Volgens de planning wordt het tweede Nederlandse toestel in februari 2012 afgeleverd. Er zit
daarmee ongeveer drie maanden tussen de geplande levering van het eerste en het tweede
Nederlandse toestel. Van belang is echter dat door de levering van het eerste testtoestel in
het kalenderjaar 2011 de Nederlandse vliegers al in dat jaar kunnen beginnen met hun
opleiding.
Pagina 27/36
Ministerie van Defensie
61.
Kan het geplande productieschema van de toestellen bedoeld voor Amerikaans en
Brits gebruik inzichtelijk worden gemaakt?
Neen, met dien verstande dat vertrouwelijke inzage door de Kamer mogelijk is.
62.
Wanneer zal naar verwachting worden voldaan aan de eisen die de Amerikaanse
regering stelt voor de STOVL-toestellen, waarna het LRIP 3 contract kan worden
getekend? Welk(e) gevolg(en) heeft dit voor de geplande productie in deze LRIP-fase?
67.
Aan welke specifieke technische eisen voor de STOVL-versie moet zijn voldaan voor
de Amerikaanse regering voordat het LRIP 3 contract voor deze versie kan worden
getekend? Welke consequenties heeft dat voor de datum van ondertekening en de
daarvoor gestelde termijn?
Voordat het LRIP 3-contract voor de STOVL-toestellen kan worden ondertekend, moest de
gemodificeerde F135-motor door de Amerikaanse regering volledig zijn goedgekeurd voor
STOVL-operaties. Dit is onlangs gebeurd. De Amerikaanse regering verwacht dan ook dat in
maart 2009 het LRIP 3-contract voor zowel de CTOL als de STOVL-toestellen kan worden
ondertekend. Zie ook het antwoord op vraag 50.
63.
Welke definitie is te geven voor de term "serie" zoals gebruikt in de zin "Het jaar 2011
is het productiejaar van de derde serie."? Hoe verhoudt deze term "serie" zich tot de
term "Block"?
Elke productieserie in de SDD-fase wordt aangeduid met een LRIP-nummer. Doorgaans
betreft dit de productie die in een kalenderjaar wordt voltooid, voor LRIP 3 is dat 2011. De
configuratiestandaard wordt aangeduid met een Block-nummer. Voor LRIP 3 is dat Block 1.
Pagina 28/36
Ministerie van Defensie
64.
Betreffen de begin februari af te sluiten onderhandelingen over LRIP 3 alle drie de
varianten van de F-35? Zo nee, kan dit dan nader toegelicht worden?
De contractonderhandelingen over LRIP 3 gaan over de CTOL- en STOVL-versie van de F-
35. De CV-versie wordt naar verwachting aangeschaft vanaf LRIP 4.
65.
Betreft de verwachte ondertekening van het LRIP 3 contract, voorzien voor eind
februari 2009, alle testtoestellen van de VS (7 CTOL- en 7 STOVL-toestellen) en van het
VK (2 STOVL-toestellen)?
Naar verwachting zal het Verenigd Koninkrijk voor eind maart een definitief besluit nemen
over de aanschaf van de LRIP 3-toestellen. Het LRIP 3-contract zal in dat geval zeven CTOL
en zeven STOVL-toestellen voor de Verenigde Staten betreffen, evenals twee STOVL-
toestellen voor het Verenigd Koninkrijk. Het contract zal naar verwachting ook voor eind
maart worden getekend. Nederland kan eind april aansluiten met het eerste CTOL-toestel.
Zie ook het antwoord op de vragen 50 en 62.
68.
Wat is de positie van het JSF Program Office (JPO) bij de onderhandelingen tussen de
Amerikaanse regering en de fabrikant over LRIP 3?
Namens de Amerikaanse overheid voeren functionarissen van het JPO de onderhandelingen
met Lockheed Martin en de motorenleverancier over LRIP 3. Nederland is bij die
onderhandelingen vertegenwoordigd.
69.
Kan alsnog aangegeven worden in hoeverre de CV-versie van de F-35 op schema ligt?
Wordt er in LRIP 3 geen aflevering van CV-toestellen voorzien? Zo ja waarom niet, en
is dit overeenkomstig de oorspronkelijke planning?
Pagina 29/36
Ministerie van Defensie
Worden er in de testfase uiteindelijk maar drie exemplaren van de CV-versie
geproduceerd, en alleen in LRIP 4? Kunnen de antwoorden op deze vragen ook
toegelicht worden?
De ontwikkeling van de CV-versie ligt op schema. Het grootschalige testprogramma van de
SDD (Developmental Test and Evaluation, DT&E) zal worden uitgevoerd met drie CV-
testtoestellen. Volgens de planning worden de eerste operationele CV-toestellen voor de
Amerikaanse marine in LRIP 4 geproduceerd. Voorzien wordt dat zes CV-toestellen zullen
deelnemen aan de IOT&E. Zie ook het antwoord op vraag 64.
70.
Welke garantie kan gegeven worden dat het ongewijzigde investeringsbudget ook
daadwerkelijk nog voldoet aan de huidige, reële kostenverwachtingen?
Het projectbudget zal in maart 2009 worden geactualiseerd. Hierover zal de Kamer in de
komende jaarrapportage worden geïnformeerd.
72.
Welke garantie biedt het feit dat Nederland dezelfde prijs voor de testtoestellen zal
betalen als de VS, als in die prijs mogelijk ook de meerkosten van de andere F-35
versies (de STOVL- en de CV-), waaraan Nederland niet deelneemt en die in een
kleinere oplage geproduceerd gaan worden, verrekend zullen worden?
Alle partners betalen dezelfde prijs per versie, zolang een partner geen afzonderlijke eisen
stelt. In dat geval betaalt die partner een andere prijs. De prijsontwikkeling van de CV en de
STOVL wordt apart bijgehouden en verwerkt. Deze versies zijn overigens aanzienlijk duurder
dan de CTOL-versie.
Bent u ook bereid de Kamer terstond te informeren over de uitonderhandelde prijs
voor de testvliegtuigen van deze versies? Welk minimaal prijsverschil tussen de
testvliegtuigen van de drie verschillende versies acht u, mede gelet op de oplage per
versie, gewenst?
Pagina 30/36
Ministerie van Defensie
Ja, ik zal de Kamer informeren over het onderhandelingsresultaat. Vanzelfsprekend zal
Nederland de onderhandelingen niet belasten met uitspraken over welke prijs aanvaardbaar
wordt geacht.
73.
Waarom stelt u dat uit de bestelsystematiek voortvloeit dat dit toestel in 2009 moet
worden gecontracteerd? Gelden de eerdere veel exactere tijdsaanduidingen dus niet
meer?
Met inachtneming van de gemelde vertraging van februari naar maart blijven alle
tijdsaanduidingen geldig met dien verstande dat voor het aangaan van de Nederlandse
verplichting voor het eerste testtoestel uitstel is verkregen tot eind april. De Kamer is daarover
geïnformeerd met de brief van 27 november 2008 (Kamerstuk 26 488, nr. 125).
74.
Nu u stelt dat er in 2009 gecontracteerd moet worden, bent u bereid te wachten met het
nemen van definitieve besluiten tot alle onderzoeksgegevens dus inclusief die over
geluidsproductie op tafel liggen? Zo nee, waarom niet?
Ik zal de Kamer in het eerste kwartaal van 2009 informeren over de bevindingen van het NLR
over de geluidsaspecten van de drie kandidaat-toestellen, voorafgaand aan de
Kamerbehandeling van het besluit over de testtoestellen. Het is intussen duidelijk dat niet van
alle kandidaten alle benodigde gegevens beschikbaar zijn. De afweging over geluid is vooral
relevant voor de definitieve keuze in 2010, aangezien de IOT&E niet in Nederland zal worden
uitgevoerd. Zie ook het antwoord op vraag 73.
75.
Kan nader gespecificeerd worden wat bedoeld wordt met `beëindigingkosten'?
Waarvoor zouden deze kosten gelden? Kan een schatting worden gemaakt hoe hoog
deze kosten mogelijk uit zouden vallen? Zo nee, waarom niet?
Beëindigingskosten zijn meerkosten die ontstaan voor de overblijvende kopers van toestellen
in LRIP 3 indien Nederland besluit het eerste testtoestel niet aan te schaffen. In die situatie
Pagina 31/36
Ministerie van Defensie
ontstaan meerkosten omdat de productieserie voor LRIP 3 geen zeventien maar zestien
toestellen zal omvatten. De hoogte van dit bedrag is onder andere afhankelijk van de
uitkomsten van de contractonderhandelingen. Ik verwijs hierbij naar de brief van 27
november 2008.
76.
Waarvoor dienen de (mogelijke) kosten voor Nederlandse deelneming aan de IOT&E-
fase die worden gemaakt, waarvan een plafond is overeengekomen van $30 miljoen?
Waarop is dit bedrag gebaseerd? Wordt hiermee gegarandeerd dat er, los van de prijs
van de mogelijk aan te schaffen testtoestellen, gedurende deze fase aan Nederland
geen kostenoverschrijdingen boven dit bedrag mogen worden doorberekend?
Het gaat om de kosten van deelneming aan de IOT&E waarover u op 29 februari 2008 bent
geïnformeerd. Mogelijke kostenoverschrijdingen kunnen inderdaad niet boven dit
plafondbedrag worden doorberekend zonder uitdrukkelijke toestemming van de Nederlandse
regering.
77.
Wat is het nut van het beproeven van de gegevensuitwisseling tussen het Automatic
Logistics Information System (ALIS) van de F-35 en de Nederlandse defensiesystemen,
wanneer nog geen definitieve keuze is gemaakt welk gevechtstoestel uiteindelijk de
Nederlandse F-16 zal vervangen?
Nederland neemt sinds 2002 deel aan de ontwikkeling van de JSF. Tegen de tijd dat de
IOT&E in 2011 aanvangt en de gegevensuitwisseling kan worden beproefd, is de definitieve
keuze voor de vervanging van de F-16 gemaakt. Dat besluit is op grond van het
coalitieakkoord voorzien voor 2010. Voorbereidingen, zoals de beproeving en de koppeling
van ALIS aan de Nederlandse defensiesystemen, passen bij een gedegen projectaanpak.
78.
Zal ieder uitstel (na 1 maart a.s.) van ondertekening van het contract voor de aanschaf
van testvliegtuigen uit LRIP 3 door de VS en/of het VK leiden tot dezelfde extra kosten,
als die voor Nederland zijn benoemd?
Pagina 32/36
Ministerie van Defensie
Zoals opgemerkt in het antwoord op vraag 50 zal het contract over LRIP 3 naar verwachting
in maart worden getekend. De mogelijke extra kosten houden verband met het verschil in
tijdstip waarop de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk enerzijds en Nederland
anderzijds de verplichting aangaan. Als de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zelf
gezamenlijk zouden besluiten het contract later te tekenen, zijn extra kosten voor deze
landen dus niet van toepassing. Bij uitstel door alleen het Verenigd Koninkrijk zou er voor dit
land waarschijnlijk wel sprake zijn van extra kosten. Overigens zijn de extra kosten alleen van
toepassing als uiteindelijk niet tot aanschaf wordt overgegaan.
79.
In hoeverre komen de hier geraamde materiële en personele exploitatiekosten van de
IOT&E, van 16,1 miljoen, overeen met de oorspronkelijke raming?
De raming is ongewijzigd. Overigens zal in de jaarrapportage over 2008 een actuele raming
worden opgenomen en toegelicht.
80.
Met wie is het kostenplafond van $ 30 miljoen voor de Nederlandse IOT&E deelname,
los van de testtoestellen, overeengekomen? In hoeverre komt dit kostenplafond
overeen met de oorspronkelijke raming?
Het kostenplafond dat Nederland, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn
overeengekomen, is vastgelegd in het IOT&E MoU. Dit kostenplafond is een not-to-exceed
prijs en ligt hoger dan de raming van 18,8 miljoen waarover de Kamer op 29 februari 2008
is geïnformeerd. De raming van de IOT&E deelnemingskosten is ongewijzigd.
81.
Wil de mededeling dat er "voor de Nederlandse industrie geen specifieke, aanvullende
rol is weggelegd bij de IOT&E en de aanschaf van de twee testtoestellen" zeggen dat
de Nederlandse industrie in het geheel geen directe bijdrage levert aan de IOT&E en de
productie van alle testtoestellen? In hoeverre komt dit overeen met eerder verwoorde
of gewekte verwachtingen?
Pagina 33/36
Ministerie van Defensie
Neen. De Nederlandse industrie is betrokken bij het F-35 programma als geheel, en in dat
kader leveren Nederlandse bedrijven ook een bijdrage aan productie van de testtoestellen. Er
is geen specifieke rol weggelegd voor de Nederlandse industrie in de IOT&E, omdat het een
operationeel testprogramma is waarbij industriële aspecten geen rol spelen. Dat is nooit
anders geweest en komt geheel overeen met de verwachtingen.
Terwijl de discussie over de aanschaf van de testtoestellen voortgaat, komen de
voorbereidingen voor de productiefase van de F-35 in een stroomversnelling. In deze fase
staan de Amerikaanse (hoofd)aannemers voor de beslissing welke industriële partners ze
voor de komende jaren zullen kiezen. Die beslissingen hebben een aanzienlijk grotere
reikwijdte dan de Nederlandse deelneming aan de IOT&E met twee testtoestellen. Een
besluit geen testtoestellen aan te schaffen kan dan ook alleen negatieve effecten hebben
op de orderportefeuille en de positie van de Nederlandse industrie in het F-35 programma.
Zie ook het antwoord op vraag 25.
83.
Wordt ALIS exclusief ontwikkeld voor de F-35 dan wel ook voor andere stealth-
vliegtuigen, of zal het t.z.t., evt. na noodzakelijke aanpassingen, ook inzetbaar zijn op
bijvoorbeeld de (Advanced) F-16?
De ontwikkeling van ALIS maakt integraal deel uit van het F-35 programma. Het kan niet
worden benut voor andere vliegtuigen die nu in ontwikkeling of in gebruik zijn omdat het
specifiek is toegesneden op het ontwerp van de F-35.
84.
Is het genoemde bedrag van 274,6 miljoen dollar prijspeil 2007 contractueel vastgelegd
of kan dit bedrag nog veranderen voordat u uw handtekening zal zetten?
Het bedrag is niet contractueel vastgelegd en kan nog wijzigen zolang de onderhandelingen
nog gaande zijn. Overigens is het bedrag 274,6 miljoen euro. Ook de dollarkoers is daarop
van invloed.
Pagina 34/36
Ministerie van Defensie
85.
Waarom wordt al uitgegaan van een invoering van de F-35, terwijl pas in 2010 een
formeel besluit is voorzien over welk toestel de Nederlandse F-16 zal vervangen?
Nederland neemt sinds 2002 deel aan de ontwikkeling van de JSF. Het past bij een gedegen
projectplanning om invoeringsvoorbereidingen te treffen. Dit geldt nu in het bijzonder voor de
deelneming aan de IOT&E met twee F-35 testtoestellen, waarvoor na overleg met uw Kamer
het MoU in mei 2008 is ondertekend.
86.
Waarom wordt slechts één Nederlandse piloot opgeleid voor instructeur op de F-35? Is
dat gebruikelijk voor het geplande aantal af te nemen jachttoestellen?
Uiteindelijk zullen bij invoering van de F-35 meer instructeurs worden opgeleid. Het grote
voordeel nu is dat de eerste instructeur al vroegtijdig zonder meerkosten kan worden
opgeleid. Dat versterkt de Nederlandse kennis- en ervaringsopbouw.
87.
Is er al helderheid over de kostprijs van de F-35? Is de prijs die u bereid bent te betalen
voor twee testtoestellen een indicatie voor wat de F-35 uiteindelijk zal kosten? Zo nee,
waarom zijn deze toestellen zoveel duurder? Aan welke onderdelen ligt dit en kunt u
daarvan een overzicht geven?
Over de stuksprijzen van de F-35 wordt de Kamer ten minste jaarlijks geïnformeerd, onder
andere in de jaarrapportage. Door het leercurve-effect zijn de prijzen van de eerste
productieseries hoger dan de gemiddelde prijs van de F-35 gedurende de gehele
productieperiode. Daarom zal de prijs van de testtoestellen hoger zijn dan de gemiddelde
prijs die Nederland voor alle te verwerven toestellen betaalt. De Kamer is daarover onder
andere geïnformeerd met de brief van 29 februari 2008.
Pagina 35/36
Ministerie van Defensie
88.
Kunt u de materiële en personele exploitatiekosten van de IOT&E opsplitsen in
materiële en personele kosten afzonderlijk? Hoeveel personeel wordt hieruit voor
welke periode betaald?
Neen. Het exploitatiecontract dat voor de testtoestellen zal worden gesloten berust op het
systeem van Performance Based Logistics, waarbij de fabrikant wordt betaald voor
inzetgereedheid tegen een vast te stellen bedrag per vlieguur. Een uitsplitsing naar personele
en materiële kosten van een dergelijk contract kan niet worden gegeven. Bovendien is een
dergelijk contract commercieel vertrouwelijk. De 32 Nederlandse deelnemers komen uit de
staande organisatie. Hiervoor is geen extra budget nodig.
Pagina 36/36
---- --