Wageningen Universiteit en Researchcentrum
Persbericht Alterra
Windturbines en natuur kunnen onder voorwaarden samengaan
De kabinetsdoelstelling voor een verdubbeling van het windenergievermogen op land hoeft door de natuurwet- en regelgeving niet in gevaar te komen. Voorwaarde is wel dat al vanaf het begin van de planvorming ecologische kennis wordt ingezet om tot een optimale locatiekeuze te komen. Dat blijkt uit onderzoek van Alterra, onderdeel van Wageningen UR.
Veel mensen denken dat de bescherming van natuurwaarden in de Flora- en faunawet, de Ecologische Hoofdstructuur en de Natura 2000-gebieden de realisatie van windturbineparken in de weg zal staan. Natuurbeleid en milieubeleid zouden elkaar op dit punt bijten. Dat is echter niet zo, zegt Alterra-onderzoeker Martin Epe: "Hoewel steeds meer gebruiksfuncties met elkaar strijden om de schaarse beschikbare ruimte, zijn er voldoende mogelijkheden om in voorkomende gevallen windturbineparken te realiseren. De huidige regelgeving en jurisprudentie laten voldoende ruimte om windturbineparken te realiseren. Wel is het dan noodzakelijk om in een vroegtijdig stadium ecologische kennis bij het plan te betrekken. De gevolgen van windturbines op vogels en vleermuizen kunnen namelijk aanzienlijk zijn."
Het onderzoek van Martin Epe en zijn collega's geeft, behalve een overzicht van de natuurwetgeving en jurisprudentie op dit gebied, ook een actueel ecologisch overzicht van de gevonden effecten van windturbines op beschermde vogels en vleermuizen op het gebied van mortaliteit, verstoring en barrièrewerking. Dit is belangrijke informatie voor de planfase van de ontwikkeling van windturbineparken. Uit de jurisprudentie blijkt dat voornamelijk gelet wordt op de mogelijke aantalsafname van soorten, de afname van het oppervlak aan leefgebied en de afstand van de windturbines tot de Natura 2000-gebieden. Martin Epe: "Door het inschakelen van ecologische expertise is het mogelijk om onderbouwde uitspraken te doen over mogelijke significante effecten en het treffen van maatregelen om deze te beperken of te voorkomen. Het gaat hierbij om zaken als de exacte locatiekeuze in relatie tot bijvoorbeeld vlieg- en foerageerroutes van vogels en vleermuizen, de configuratie van de windturbines en de bedrijfsvoering. Nabij beschermde natuurwaarden zijn deze maatregelen essentieel voor het verkrijgen van een vergunning of ontheffing."