PH.Nieuwsbrief 334


SOCIALE GENEESKUNDE GROEIT EN BLOEIT

Rond 2001 werkten ruim 1000 onderzoekers op het terrein van de volksgezondheid. Hiervan werkten 450 op formatieplaatsen buiten de universiteit bijvoorbeeld bij het RIVM. De resterende 280 formatieplaatsen waren gelijk verdeeld over instituten voor sociale geneeskunde en vakgroepen voor gezondheids- en milieuwetenschappen. In de jaren 2000 - 2007 verschenen in Nederland 268 proefschriften op het terrein van de volksgezondheid. In diezelfde periode werkten 21 hoogleraren met een leeropdracht op dit terrein. Dit komt neer op één tot twee proefschriften per jaar per hoogleraar. Al deze gegevens presenteerde ondergetekende tijdens een after dinner speech met de titel 250 jaar volksgezondheid voor sociaal geneeskundigen die Utrechtse co-assistenten begeleiden. Zij kwamen op dinsdag 10 februari bijeen tijdens de vierde jaarlijkse Van Geuns conferentie. De Utrechtse hoogleraar geneeskunde Matthias van Geuns leefde van 1735 - 1817. Hij was de eerste in Nederland die het belang van de hygiëne onderkende, Hij streed tegen verpauperde wijken en ontwierp een ziekenfonds voor arbeiders. Er bestaat nog steeds een Genootschap dat naar hem is genoemd. De data voor mijn toespraak had ik ontleend aan twee publicaties. De eerste is een RGO advies uit het jaar 2003 te downloaden via www.rgo.nl De tweede is een vlot geschreven brochure van de Rotterdamse hoogleraar Maatschappelijke Gezondheidszorg dr. Johan Mackenbach over de geschiedenis van de Public Health. Die publicatie kwam uit op 12 januari 2009 en heeft als titel Nederlandse stemmen in een Europees Verhaal: geschiedenis van de Public Health in vier hoofdstukken. Wil je dat boekje ontvangen neem dan contact op via mgz@erasmusmc.nl Mijn eigen Power Point Presentatie 250 jaar volksgezondheid kun je opvragen via assistent onderwijs coördinator Marijke van Straaten op M.C.vanStraaten@umcutrecht.nl

HELFT SOCIALE GENEESKUNDE VERDWIJNT, ZEGGEN ZE

In 2007 bedroeg het aantal bedrijfsartsen 2130. Het Capaciteitsorgaan voor medische en tandheelkundige vervolgopleidingen verwacht dat dit aantal 900 bedraagt in 2019. Voor artsen algemene gezondheidszorg inclusief jeugdartsen zijn vergelijkbare getallen 998 en 610. Het totaal aantal sociaal geneeskundigen daalt van 4210 in 2007 naar 2070 in 2019: een daling van 51%. Deze gegevens presenteerde ondergetekende tijdens een after dinner speech met de titel 250 jaar volksgezondheid voor sociaal geneeskundigen die Utrechtse co-assistenten begeleiden. Zij kwamen op dinsdag 10 februari bijeen tijdens de vierde jaarlijkse Van Geuns conferentie. Zie ook het bericht hierboven. De data voor mijn toespraak had ik ontleend aan een vlot geschreven brochure van de Rotterdamse hoogleraar Maatschappelijke gezondheidszorg dr. Johan Mackenbach over de geschiedenis van de public health. Die publicatie kwam uit op 12 januari 2009 en heeft als titel Nederlandse stemmen in een Europees Verhaal: geschiedenis van de public health in vier hoofdstukken. Mackenbach baseert zich op gegevens van genoemd capaciteitsorgaan. Tijdens mijn eigen voordracht heb ik mij kwaad gemaakt over de vooruitberekeningen voor het jaar 2019. Ten eerste kloppen ze niet met mijn eigen waarneming. Bedrijfsartsen en jeugdartsen hebben het drukker dan ooit om vroegtijdige, preventieve interventies aan te bieden aan werknemers respectievelijk kinderen. Men werkt zich een slag in de rondte om aan behoeften te voldoen. Ten tweede zijn de ramingen voor 2019 onvoldoende onderbouwd, slechts gebaseerd op interviews met enkele, kennelijk zwartgallige leidinggevenden. Bij toekomst-onderzoek zijn vier scenario's te onderscheiden: 1. het demografische scenario (meestal toegepast bij vooruitberekening van het benodigd aantal artsen), 2. het trendscenario waarin de trend uit het verleden wordt geëxtrapoleerd 3. het beleidsscenario waarin regeringsplannen worden doorgerekend en 4. het expert scenario waarin brede maatschappelijke ontwikkelingen worden verdisconteerd. Inmiddels heeft de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) het NIVEL opdracht gegeven om nieuwe scenario's door te rekenen. Je vindt de berekeningen van het capaciteitsorgaan op www.capaciteitsorgaan.nl Wil je dat boekje van Mackenbach ontvangen? Neem dan contact op via mgz@erasmusmc.nl Mijn eigen Power Point Presentatie 250 jaar volksgezondheid kun je opvragen via assistent onderwijs coördinator Marijke van Straaten op M.C.vanStraaten@umcutrecht.nl

MASTERCLASS SPOEDZORG START 29 JUNI: SCHRIJF JE IN

In 2007 en 2008 hebben tweemaal zestien managers en ervaren zorgverleners van huisartsenposten, Spoedeisende Hulpafdelingen, ambulancediensten, meldkamer ambulancezorg, crisisdiensten in de geestelijke gezondheidszorg, intensieve thuiszorg programma's, zorgverzekeraars en beleidsinstanties deelgenomen aan de masterclass Spoedzorg van het Julius Centrum. Zij hebben zich geschoold in veranderingsmanagement, bekostiging, nieuwe regelgeving, prestatie-indicatoren, juridische aspecten en samenwerking met ketenpartners. En dit zijn nog maar enkele van de hot issues die in die twee masterclasses aan bod kwamen. Deelnemers waren uiterst enthousiast over de onderwijsmethoden: experts voor de klas, groepsdiscussies onderling, presentaties van deelnemers, spreekuren van ervaren verandermanagers en excursies naar interessante spoedposten en ambulancecentra. Het Julius Centrum organiseert in 2009 voor de derde keer een Masterclass over aansturing van de Spoedzorg. Deze bestaat uit twaalf bijeenkomsten en een terugkommiddag. Behalve de introductiebijeenkomst op maandag 29 juni 2009 vallen de colleges steeds op een dinsdag van 15.00 - 19.00 uur. Na de vakantie, vanaf dinsdag 8 september 2009, gaan we door met een interval van in principe twee weken. De Masterclass eindigt op dinsdag 9 februari 2010. De leiding van de masterclass is in handen van ondergetekende en van Dr. Henk. J. van der Steeg, arts en Julius docent. Wil je meedoen aan de Masterclass? Surf naar www.integratedcare.nl en klik door op nascholing. Je kunt ook een mail sturen naar Masterclass organisator Margriet hageman op G.M.C.Hageman@umcutrecht.nl

VEEL GEZONDHEIDSRISICO'S GEVONDEN BIJ OUDEREN

In 2007 en 2008 hebben 2704 willekeurig geselecteerde 60 tot 75-jarigen uit gemeenten Goes, Reimerswaal, Kapelle, Schouwen-Duiveland, Soest en Amersfoort deelgenomen aan de eerste randomized controlled trial in Nederland naar de meerwaarde van een consultatiebureau voor ouderen. In zo'n bureau vindt Preventief, Periodiek Onderzoek (PGO) plaats. De respons voor deelname bedroeg 50%. Vierentachtig procent van de PGO-deelnemers had een verhoogd risico op tenminste één van de risicofactoren, Driekwart heeft een verhoogd risico op hart- en vaat ziekten, eenvijfde voor vallen, eenderde voor osteoporose en eentiende voor depressie. De helft van de deelnemers voelt zich eenzaam. Bijna een kwart heeft obesitas, en zeventig procent een verhoogde bloeddruk. GGD Eemland epidemiologe Esther Gijsen presenteerde deze resultaten op het UMC Utrecht op vrijdag 13 februari. Zij hield haar verhaal voor een groep van PGO-projectleiders uit het hele land. Voor het PGO, ook bekend onder namen als health checks en body scans, bestaat momenteel veel belangstelling, zowel van ouderen zelf als van commerciële en niet-commerciële zorgverleners. Het onderzoek is uitgevoerd door GGD Zeeland en GGD Eemland met ondersteuning van Julius-onderzoeker dr. Henk van Stel en RIVM-onderzoeker dr. Rik Bogers. Het in Zeeland en Amersfoort uitgevoerde PGO bestond uit een lichamelijk onderzoek en vragenlijsten. Personen met een verhoogd risico krijgen een bewezen effectief leefstijladvies en/of een interventie aangeboden, terwijl mensen met sterk verhoogd risico naar de huisarts werden verwezen voor verder onderzoek. Het PGO-rapport is op te vragen bij Janneke van Schaik van GGD Zeeland: Janneke.vanSchaik@ggdzeeland.nl

.... MAAR INTERVENTIES BIJ OUDEREN HEBBEN WEINIG EFFECT

Ondanks de goede voorbereiding en de verwijzingen naar bewezen effectieve interventies (zie ook bericht hierboven), is er een jaar later weinig effect van het PGO op de risicofactoren, zowel binnen de PGO-groep als in vergelijking met een controlegroep. Het gemiddelde risico op hart- en vaatziekten veranderde niet in de PGO-groep, hoewel er wel significante verbeteringen te zien zijn in bloeddruk, cholesterol en middelomtrek, vooral in de groepen met sterk verhoogde scores. Wel is de PGO-groep significant meer verbeterd dan de interventiegroep in een aantal leefstijlfactoren, zoals gezonde voeding, bewegen en roken. Bij depressie kon geen effect onderzocht worden omdat de uitvoerende verpleegkundigen bij de procesevaluatie toegaven vaak bewust naar ontkennende antwoorden op de screeningsvragen te hebben gestuurd, omdat het afnemen van de CES-D depressievragenlijst tijdens een gesprek uiterst vervelend was voor zowel deelnemer als verpleegkundige. Julius onderzoeker en epidemioloog dr. Henk van Stel trok op vrijdag 13.2 desgevraagd als voorlopige conclusie: Er bestaat veel belangstelling voor een veelbelovend instrument voor het vinden van risico's. Er moet nog flink gesleuteld worden aan het interventiedeel. Gelukkig gaat men in Zeeland verder. Het PGO-rapport is op te vragen bij Janneke van Schaik van GGD Zeeland: Janneke.vanSchaik@ggdzeeland.nl Het emailadres van Henk van Stel is H.F.vanStel@umcutrecht.nl

MEDISCHE BEGELEIDING OP ROC'S ONDER DE MAAT

In Nederland bestaan 45 Regionale Opleidings Centra (ROC's) voor het middelbaar beroeps onderwijs. ROC's recruteren hun leerlingen meestal bij VMBO/MAVO scholen. De kinderen zijn meestal 15 tot 19 jaar oud. Jeugdartsen en GGD'en bereiken deze leerlingen meestal niet of nauwelijks. Ook al staat in hun missie dat zij hulp willen bieden bij opvoed- en opgroeiproblemen aan jeugd van nul -tot negentien jaar. Toch bestaat ook bij de ROC's behoefte aan verpleegkundige en medische begeleiding. Ook op ROC's komen leerlingen voor die te zwaar, te stil, te druk, overbelast of te verdrietig zijn. Het is moeilijk de medische begeleiding van de grond te krijgen, want die jeugdartsen op 45 ROC's zouden moeten worden betaald door 440 gemeenten. En die denken bij jeugdgezondheidszorg meestal alleen aan consultatiebureaus, basisscholen en voortgezet onderwijs en niet aan de ROC's. Woorden van deze strekking sprak Fons Dingelstad, directeur Jeugd, Onderwijs en Zorg van het Ministerie van VWS tijdens de Landelijke Studiedag Jeugdbeleid op 11 februari te Rotterdam. Hij was de spreker na ondergetekende. Zelf hield ik een lezing over de ontwikkeling van de Centra voor Jeugd en Gezin die zich vooral op nul tot twaalf jarigen richten. Tot zover dit bericht. Het gezondheidsonderwijs op ROC's vormt onderwerp van discussie op het congres Recente Ontwikkelingen in het gezondheidsonderwijs in het voortgezet en in het middelbaar beroepsonderwijs dat op 8 april in Breda op het Prisma College te Breda plaatsvindt. Tal van nieuwe organisatiestructuren, lesmaterialen en ervaringen van scholen die al met gezondheidsonderwijs zijn gestart, komen aan de orde. Want het kan niet zo blijven dat ROC's verstoken blijven van medische begeleiding en gezondheidsonderwijs. De toegangsprijs voor dit congres is laag (75 euro) omdat scholen en ROC's nauwelijks beschikken over een nascholingsbudget. Wil je naar dit congres? Surf naar www.integratedcare.nl en klik door op nascholing. Ga je niet naar dit congres maar heb je kinderen op een middelbare school of ROC? Stuur dit bericht dan door naar de mentor van de klas van je kind. Het Julius Centrum heeft veel contacten in de zorg maar niet in het middelbaar onderwijs. En toch willen wij ook leerkrachten bereiken.

BUSINESS CASE AANPAK WORDT GEBRUIKELIJK BIJ ELK NIEUW ZORGPAD

Elk nieuw ontworpen zorgpad leidt tot verandering van inkomende en uitgaande geldstromen. Er vinden bijvoorbeeld meer poliklinische activiteiten plaats en er worden minder verpleegdagen gemaakt. Ook zijn er soms investeringen nodig in gebouwen of voor de aanschaf van andere apparatuur. Verder kan het zijn dat een ziekenhuis meer inkomsten verwerft, omdat het laagdrempelige zorgpad meer patiënten trekt, wat leidt tot extra inkomsten. Al deze financiële consequenties van een nieuw zorgpad maken sommige ziekenhuizen zichtbaar in een business case. Mede op basis daarvan beslissen zij welk zorgpad zij als eerste willen ontwikkelen. Ingrid Jansen werkt bij het CBO en is secretaris van het Belgisch Nederlands Netwerk van Klinische Paden . In haar voordracht op het congres Recente Ontwikkelingen in Zorgpaden en Zorgstraten in ziekenhuizen, dat het Julius Centrum organiseerde op vrijdag 30 januari bepleitte zij dat de business case aanpak gebruikelijk wordt voorafgaande aan de introductie van een zorgpad. De Power Point Presentatie van haar en andere sprekers op genoemd congres tref je aan op www.integratedcare.nl doorklikken op presentaties van congressen. Het website adres van het genoemde netwerk is www.nkp.be

EXTERNE TOETSING NODIG VOOR ZORGPADEN EN ZORGKETENS

In België bleek bij een evaluatie van zorgpaden dat 41% van de daarin vermelde besluiten op wetenschappelijke evidenties zijn gebaseerd. Achtendertig procent was gebaseerd op lokale omstandigheden. Die besluiten waren evidentie neutraal. Ze waren verstandig binnen de betreffende instelling. Van de besluiten ging 21% tegen de evidentie in. Er waren beter werkende alternatieven voor behandeling en medicatie beschikbaar. Deze kennis droeg de Leuvense hoogleraar zorgwetenschappen Walther Sermeus over tijdens het congres Recente Ontwikkelingen in Zorgpaden en Zorgstraten in ziekenhuizen, dat het Julius Centrum organiseerde op vrijdag 30 januari. Aan dat congres namen 190 ervaren zorgverleners, managers, onderzoekers, ICT'ers en organisatie adviseurs deel. Sermeus pleitte ervoor om zorgpaden vòòr gebruik eerst extern te laten toetsen, bijvoorbeeld met het Keurmerk instrument AGREE. Want, zo sprak Sermeus, erger dan een incidentele fout van een hulpverlener is de systematische fout in protocollen van zorgpaden. De Power Point Presentatie van Sermeus en andere sprekers op genoemd congres tref je aan op www.integratedcare.nl doorklikken op presentaties van congressen.

NIEMAND HEEFT KENNIS OVER DE AWBZ (AFLEVERERING 7 VAN 10 OVER AWBZ).

Een maand geleden publiceerde het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) al haar richtlijnen op het internet en in een aparte, papieren handleiding. De openbaarmaking hiervan was een groot succes. Dagelijks wordt de website www.ciz.nl honderden malen bezocht door cliënten, mantelzorgers en professionals die kennis willen opdoen over deze toegangsrichtlijnen voor de Awbz. Uit eigen onderzoek weet ik, dat bij cliënten grote kennisbehoeften bestaat over andere Awbz kennis. Over bijvoorbeeld te betalen eigen bijdragen en over de vermoedelijke ingangsdatum van de zorg. Ook bij professionals bestaat weinig kennis over te Awbz. Zo verlengen professionals vaak indicaties waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken. Zo houden thuiszorg beambten, cliënten en indicatie-adviseurs elkaar aan het werk. Ook onderzoekers krijgen geen grip op Awbz data. Zo wilde ik zelf onlangs weten wat de gemiddelde verblijfsduur van psychogeriatrische patiënten in een verpleeghuizen bedroeg die alle bij hetzelfde AWBZ zorgkantoor waren verzekerd. Ik kreeg ze niet boven tafel. Ook de Tweedekamer smacht naar data over de miljarden die in de Awbz omgaan. Ik bespeur zelfs enige kriegeligheid. Alleen de Sociaal Economische Raad die in maart 2008 een advies uitbracht over de Awbz, had goede informatie. Maar dat waren vooral landelijke cijfers over de jaren 2005 en eerder. Kortom er bestaat een grote behoefte aan kennis over de Awbz bij individuele patiënten en mantelzorgers en bij professionals, onderzoekers, beleidsmakers en politici. Bij wie moet nou een helpdesk en informatiecentrum over de Awbz worden ondergebracht? Bij het CIZ? Bij de zorgkantoren? Op een universiteit? Wie het weet mag het zeggen. Het maakt mij niet uit bij wie. Als het er maar komt. Dit was de zevende aflevering van een serie van tien. De volgende aflevering gaat over beperkingen en mogelijkheden: waarop wil Nederland indiceren? Deze serie in tien afleveringen gaat vooraf aan het congres Nationale en internationale, recente en lange termijn ontwikkelingen in de Indicatiestelling, de Awbz en de Wmo. Dat vindt plaats op 27 maart in het Utrechtse Domus Medica, het KNMG hoofdkwartier. Staatssecretaris Bussemaker opent dat congres. Wil je aan dit congres deelnemen? Surf dan naar www.integratedcare.nl en klik door op nascholing.

UITWISSELING OP INNOVATIEPLATFORM COPD IS GROOT SUCCES

Op 3 februari heeft de eerste bijeenkomst van het landelijk Innovatieplatform COPD plaatsgevonden. Uit het hele land kwamen ruim veertig projectleiders, verzekeraars, farmaceuten en ICT-leveranciers bijeen. Ook medewerkers van het Astma Fonds waren aanwezig. Het doel van het Innovatieplatform COPD is om op informele wijze kennis en ervaringen over vernieuwingen in COPD-ketenzorg uit te wisselen. En dat is volop gebeurd! Zie ook het nieuwsbericht hieronder. De volgende bijeenkomst van het Innovatieplatform COPD is op donderdag 11 juni van 16.00-18.00 uur. De laatste mogelijkheid om bij het innovatieplatform aan te sluiten is om je voor vrijdag 27 februari aan te melden door te mailen naar de secretaris van het Innovatieplatform, Marjolein Rebel op m.rebel@rhijnhuysen.nl

VELE TIPS UIT HELE LAND VOOR VERBETERING COPD KETENZORG

De deelnemers aan het Innovatieplatform COPD (zie bericht hierboven) hebben tijdens de eerste bijeenkomst in groepen ervaringen uitgewisseld aan de hand van drie thema's: 1. Zelfmanagement bij COPD 2. Relatie met zorgverzekeraar 3. Ondersteunende ICT. In de terugkoppeling bleken aanwezigen enthousiast over het initiatief van een van de deelnemers uit Tilburg waar voor COPD-patiënten 24 uur per dag een longverpleegkundige telefonisch bereikbaar is in geval van nood. Ook het ICT-programma dat gebruikt wordt in Noord-Oost Groningen sprak deelnemers aan. Daarnaast is uitgebreid gesproken over het belang en de (on)mogelijk­heden van prestatie-indicatoren voor COPD-ketenzorg. Hierbij kwamen ook de recent ontwikkelde indicatoren vanuit patiëntenperspectief aan de orde. Het belang van lotgenoten­contact en het faciliteren van de mogelijkheid voor COPD-patiënten en hun naasten om bij elkaar te komen zou volgens deelnemers van het Innovatieplatform meer aandacht mogen krijgen. Om dergelijke activiteiten op het snijvlak van zorg en welzijn gefinancierd te krijgen, gaf een van de deelnemers de tip om hiervoor met zorgverzekeraar én gemeente gezamenlijk in gesprek te gaan. Zo zijn er voor diabetes inmiddels pilots om nazorggroepen vanuit de WMO te financieren. Mogelijk zouden partijen ook allianties kunnen vormen met de regionale Zorgbelang-organisaties, de belangenbehartiger van patiënten­organisaties. Samen zouden zij om financiering vanuit de gemeente kunnen vragen voor bijvoorbeeld nazorg of lotgenotencontact. Als lezers van deze nieuwsbrief hier al ervaring mee hebben, dan houden wij ons aanbevolen. Stuur een mail naar m.rebel@rhijnhuysen.nl . De laatste mogelijkheid om bij het innovatieplatform aan te sluiten is om je voor vrijdag 27 februari aan te melden door te mailen naar de secretaris van het Innovatieplatform, Marjolein Rebel.

VERANTWOORDING

Hierbij ontving je de wekelijkse Nieuwsbrief van de Disciplinegroep Public Health. Wil je meer weten over een bericht? Neem dan contact op via PH.Nieuwsbrief@planet.nl Wil je delen van de nieuwsbrief verspreiden onder collega's, doe dat. Je collega's kunnen zich ook aanmelden voor rechtstreekse toezending. Je meldt je aan via www.integratedcare.nl/Inschrijfformulier/aanmelding_web.htmen af via http://www.integratedcare.nl/Inschrijfformulier/afmelding_blaster_1.htm. Omdat we nog bezig zijn met de automatisering van de PH.Nieuwsbrief kan het twee weken duren voordat de aan-en afmelding verwerkt is. Door alle hedendaagse beveiligingen is het mogelijk, dat bovenstaande links niet werken. Ga in dat geval voor het aan- en afmelden naar de website www.integratedcare.nl Als het doormailen naar b.v. een collega niet lukt, verwijder dan het laatste deel van deze nieuwsbrief vanaf verantwoording en probeer het nog eens.

De nieuwsbrief is gericht aan een aantal relaties van de Disciplinegroep: collega's binnen en buiten het Julius Centrum, pao- en keuzeblok studenten, gastdocenten, stage-verleners aan co assistenten Sociale Geneeskunde, onderzoeksrelaties, subsidiënten en overigen die geïnteresseerd zijn in Utrechts Volksgezondheids onderwijs en in onderzoek naar zorginnovaties, ketenzorg en transmurale zorg. De Nieuwsbrief verschijnt wekelijks op zondag of maandag. Eerdere edities tref je aan op de internetsite www.integratedcare.nl

Heb je belangstelling voor nieuws over ketenzorg en zorginnovaties in het buitenland? Surf dan naar de website van het international Network of integrated Care: www.integratedcarenetwork.org Wil je wetenschappelijke artikelen lezen over deze onderwerpen? Lees dan het peer reviewed internettijdschrift International Journal of Integrated Care op www.ijic.org Dit is een gratis tijdschrift, dat online publiceert en is opgenomen in Pubmed. Ook submissions van concept artikelen zijn welkom.

Opsteller van deze nieuwsbrief is:

Guus Schrijvers
Hoogleraar Public health in het bijzonder Structuur en functioneren van de Gezondheidszorg
Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde
Universitair Medisch Centrum Utrecht
email: a.j.p.schrijvers@umcutrecht.nl
tel: 088 755 9356