Uitspraken vastgesteld d.d. 13 februari 2009
door mw. mr. H. Troostwijk, voorzitter, prof. dr. M.J. Broersma, mw.
F.W. Dresselhuys, mw. drs. J.X. Nabibaks en mw. drs. I. Wassenaar,
leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw.
mr. P.J. Blok, plaatsvervangend secretaris.
X / De Telegraaf
Uitspraak: niet-ontvankelijk
Klager maakt bezwaar tegen het artikel "Rijswijkers in angst na
bomaanslag bus" dat in juni 2007 is gepubliceerd. De klacht is niet
binnen zes maanden na de publicatie bij de Raad binnengekomen.
De door klager aangevoerde omstandigheden kunnen niet worden
aangemerkt als bijzondere omstandigheden die de termijnoverschrijding
verontschuldigbaar doen zijn. Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat
klager reeds kort na het verschijnen van het artikel op de hoogte was
van het bestaan van de publicatie en zich vervolgens tot verweerder
heeft gewend en zijn bezwaren tegen de berichtgeving heeft kenbaar
gemaakt.
Klager heeft gesteld dat hij zich vervolgens heeft willen richten op
het opnieuw opbouwen van zijn bedrijf. Hoewel de Raad begrip heeft
voor deze opstelling van klager, is zulks onvoldoende voor het oordeel
dat de termijnoverschrijding klager redelijkerwijs niet kan worden
tegengeworpen. Het had op de weg van klager gelegen zich nader te
informeren over het nemen van verdere stappen, toen hem duidelijk werd
dat hij niet in overleg met verweerder tot een oplossing kon komen.
Klager is dan ook in zijn klacht niet-ontvankelijk. (vgl. RvdJ 2008/4)
Trefwoorden:
· Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2009/9
G. Wolters / `Studio Sport' (NOS)
Uitspraak: niet-ontvankelijk
In uitzendingen van het televisieprogramma `Studio Sport' wordt onder
meer aandacht besteed aan voetbalwedstrijden. Klager stelt dat
verweerder ten onrechte beelden van voetbalwedstrijden manipuleert,
door virtuele reclameborden te plaatsen naast de doelen. Volgens
klager heeft hij een rechtstreeks belang bij een oordeel van de Raad,
omdat hij door de handelwijze van verweerder wordt misleid. Hij wordt
geschaad in het zekere vertrouwen dat hij als democraat mag hebben in
de berichtgeving, aldus klager.
Naar het oordeel van de Raad is de klacht van een dermate algemeen
karakter dat niet kan worden gezegd dat deze betrekking heeft op een
direct betrokken belang van klager. Ook overigens is niet gebleken van
omstandigheden die kunnen leiden tot het oordeel dat het belang van
klager direct betrokken is bij de handelwijze van verweerder en hij
door die handelwijze persoonlijk in zijn belang is geraakt. Klager is
daarom niet-ontvankelijk in zijn klacht. (vgl. RvdJ 2008/30 en
2008/28)
Trefwoorden:
· Procedure: ontvankelijkheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2009/10
X / `EénVandaag (AVRO/TROS)
Uitspraak: ongegrond c.q. onthouding oordeel
In een uitzending van `EénVandaag' met de titel "Inzage medische
dossiers moeilijker" is aandacht besteed aan de wens van klager om
inzage te krijgen in het medische dossier van zijn overleden broer.
Klager heeft allereerst betoogd dat in de uitzending zijn standpunt
onvoldoende naar voren is gebracht. De Raad stelt vast dat er bij de
totstandkoming van de uitzending verschillende keren contact is
geweest tussen verweerder en klager. Aannemelijk is geworden dat
verweerder klager zoveel mogelijk bij de totstandkoming van de
uitzending heeft betrokken. Het is vervolgens de eigen
verantwoordelijkheid van de journalist om te bepalen op welke wijze de
reportage wordt vormgegeven en aan het desbetreffende onderwerp
aandacht wordt besteed. Verweerder heeft deze verantwoordelijkheid op
zorgvuldige wijze ingevuld. De omstandigheid dat een woordvoerder van
de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie aan het woord komt en de
gelegenheid wordt geboden een andere mening (dan die van klager) te
uiten, maakt niet dat in de uitzending een eenzijdig beeld van de
kwestie wordt geschetst dan wel enkel wordt gepropageerd dat het
belang van privacy van de patiënt voorop staat. Daarbij neemt de Raad
mede in aanmerking dat in de uitzending aan klager ruim de gelegenheid
wordt geboden om zijn verhaal naar voren te brengen. Bovendien komt
ook een woordvoerster van de vereniging van familieleden van
schizofrenie-patiënten Ypsilon op voor de belangen van nabestaanden.
Dat daarnaast een tegengeluid aan de orde komt, maakt niet dat het
standpunt van klager aan kracht inboet, maar brengt met zich dat een
zo volledig mogelijk beeld over het onderwerp wordt geschetst. Er
bestaat geen grond voor de conclusie dat verweerder op dit punt
journalistiek onzorgvuldig heeft gehandeld. (zie punten 1.1., 1.2. en
1.3. van de Leidraad van de Raad)
Verder heeft klager gesteld dat verweerder gemaakte afspraken heeft
geschonden. Klager en verweerder verschillen van mening over de vraag
welke afspraken voorafgaand aan de uitzending zouden zijn gemaakt. Op
grond van hetgeen door beide partijen naar voren is gebracht, kan de
Raad niet vaststellen welk standpunt ter zake juist is. Als gevolg
daarvan kan de Raad evenmin beoordelen of gemaakte afspraken zijn
geschonden. De Raad onthoudt zich op dit punt daarom van een oordeel.
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: afspraken, selectie van nieuws
· Feitenweergave: onjuiste berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2009/11
Stichting Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland (SMN) / B.
Lenssen en de hoofdredacteur van Spitsnieuws.nl
Uitspraak: gegrond
De klacht is gericht tegen het artikel "Brute straatroof door
Marokkanen" van 7 november 2008 en het artikel "Marokkaanse inbrekers
gepakt" van 13 november 2008, waarin wordt verwezen naar een
publicatie op de website van de Stentor. De Raad stelt voorop dat de
journalist de etnische afkomst alleen meldt wanneer dat nodig blijkt
voor de context van het nieuwsfeit waarover wordt bericht. (zie punt
1.6. van de Leidraad van de Raad)
Met betrekking tot het artikel van 7 november 2008 stelt de Raad vast
dat daarin over de vermeende daders wordt vermeld dat zij
"vermoedelijk van Turkse of Marokkaanse komaf" zijn. De kop van het
artikel dekt de lading niet en is feitelijk onjuist. Bovendien was de
vermelding van de etniciteit van de vermeende daders in dit geval niet
noodzakelijk voor de context van het nieuwsfeit, de - naar later
bleek: verzonnen - straatroof. Het achterwege laten van de etniciteit
zou geen afbreuk hebben gedaan aan de berichtgeving.
Ten aanzien van het artikel van 13 november 2008 overweegt de Raad dat
kennelijk ook in het bericht op de website van de Stentor aanvankelijk
de etniciteit van de (vermeende) daders was vermeld. Klaagster heeft
aannemelijk gemaakt dat de berichtgeving op de website van de Stentor
enkele uren na de eerste plaatsing is aangepast, waarbij de vermelding
van de etniciteit is verwijderd. Verweerders hebben echter geen link
opgenomen naar het (inmiddels aangepaste) bericht op de website van de
Stentor, maar een link naar het door hun gearchiveerde oorspronkelijke
bericht van de Stentor. Niet is gebleken dat de vermelding van de
etniciteit in het gewraakte bericht op de website van verweerders
feitelijk onjuist is. Echter, ook in dit geval was die vermelding naar
het oordeel van de Raad niet noodzakelijk voor de context van de
berichtgeving. De omstandigheid dat die etniciteit aanvankelijk ook in
een ander medium is vermeld, doet daaraan niet af; verweerders hebben
een eigen verantwoordelijkheid om te komen tot een zorgvuldige
afweging van alle betrokken belangen.
Verweerders hebben ten aanzien van beide artikelen de grenzen
overschreden van hetgeen, gelet op de eisen van journalistieke
verantwoordelijkheid, maatschappelijk aanvaardbaar is.
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: bronnen
· Feitenweergave: onjuiste, discriminerende berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2009/12
Den Haag Centraal B.V. / AD Nieuwsmedia B.V. en de hoofdredacteur van
AD Haagsche Courant
Uitspraak: ongegrond
Klaagster maakt bezwaar tegen het artikel "Rotterdamse krant stopt".
Daarin laat Mulkens, hoofdredacteur van AD Haagsche Courant, zich uit
over het weekblad Den Haag Centraal. Kern van de klacht is dat sprake
is van onjuiste, tendentieuze berichtgeving, waardoor een onjuist,
negatief beeld is ontstaan van Den Haag Centraal.
De Raad stelt voorop dat Mulkens als hoofdredacteur verantwoordelijk
is voor de berichtgeving in AD Haagsche Courant. De omstandigheid dat
hij telefonisch een verslaggever van zijn krant te woord heeft gestaan
en eerst bij het verschijnen van de ochtendeditie op de hoogte was van
de inhoud van het artikel, maakt die verantwoordelijkheid niet anders.
Bovendien is in het artikel Mulkens niet als deskundige aangeduid,
maar als hoofdredacteur van AD Haagsche Courant.
Met betrekking tot de gestelde onjuistheden overweegt de Raad voorts
dat de beweringen in het artikel ten aanzien van klaagster niet geheel
accuraat zijn. Er is echter geen sprake van zodanige feitelijke
onjuistheden dat met de publicatie daarvan jegens klaagster
journalistiek onzorgvuldig is gehandeld. Daarbij neemt de Raad in
aanmerking dat in het artikel duidelijk naar voren komt dat de
opmerkingen over Den Haag Centraal geen feiten betreffen, maar de
mening van Mulkens.
Gezien zijn positie als hoofdredacteur had het op de weg van Mulkens
gelegen om extra zorgvuldigheid te betrachten bij de wijze waarop hij
zich in zijn eigen dagblad uitlaat over een (min of meer) concurrerend
blad. Het was wellicht beter geweest als hij de verslaggever, door wie
hij werd benaderd, had doorverwezen naar klaagster. Dat hij dat heeft
nagelaten is - gelet op hetgeen hiervoor is overwogen - echter niet
van zodanige aard, dat hij daarmee jegens klaagster journalistiek
onzorgvuldig heeft gehandeld. Er is geen sprake van ernstige
beschuldigingen, die niet zonder toepassing van wederhoor gepubliceerd
hadden mogen worden. (zie punten 1.1., 1.4. en 2.3.1. van de Leidraad
van de Raad)
Trefwoorden:
· Journalistieke werkwijze: hoor en wederhoor, misbruik van
positie
· Feitenweergave: onjuiste, tendentieuze berichtgeving
Publicatie op www.rvdj.nl/2009/13
---
Raad voor de Journalistiek