Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal
ostbus 20018
P
2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 13 februari 2009 DE/101708 5 februari 2009 2009Z01892 /

2080912070

Onderwerp
Vragen van het lid Koser Kaya (D66) over de

stagnatie van het aantal vrouwen aan de top

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het Kamerlid Koer Kaya van uw Kamer inzake de stagnatie van het aantal vrouwen aan de top.

De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2009Z01892 / 2080912070

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

dr. Ronald H.A. Plasterk

6
44
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap OCW 11 Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl





blad 2/3

Antwoorden op de schriftelijke vragen van
het Kamerlid Koer Kaya van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 5 februari 2009 kenmerk 2009Z01892 / 2080912070)


1 Vraag: Wat is uw reactie op het bericht `Aantal vrouwen aan de top stagneert'? 1

Antwoord: Ik heb kennisgenomen van dit bericht in de Volkskrant. Uit het artikel blijkt dat nog onvoldoende vooruitgang wordt geboekt. Dit komt overeen met het beeld dat ik hiervan heb. Er is een extra impuls nodig. Daarom ondersteun ik het charter `Talent naar de Top'. Dit charter is eind mei 2008 gelanceerd en door een vijftigtal organisaties ondertekend. Ondertekenaars committeren zich op vrijwillige basis aan het verwezenlijken van een hogere toestroom, doorstroom en het behoud van vrouwen in topfuncties. Het charter is echter niet vrijblijvend. Eind januari hebben de ondertekenaars hun plannen moeten aanleveren, die ze de komende drie tot vijf jaar moeten gaan uitvoeren. In de plannen hebben zij kwantitatieve doelstellingen geformuleerd voor meer vrouwen in de top van hun organisatie, en er zijn managementafspraken vastgelegd. Jaarlijks zullen ondertekenaars rapporteren over de bereikte resultaten. Ik verwacht dat de inspanningen zich de komende drie jaar zullen vertalen in concrete resultaten, namelijk meer vrouwen aan de top.


2 Vraag: Onderschrijft u de conclusie uit het onderzoek van de Erasmus Universiteit dat er in het afgelopen jaar weinig verbetering is in aan het aantal vrouwen in topposities in het bedrijfsleven? Zo ja, welke verklaring kunt u hiervoor geven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, deze conclusie onderschrijf ik. Eenzelfde beeld komt naar voren in de Emancipatiemonitor 2008 (publicatiedatum: 19 februari 2009). Ook hier blijkt dat het aantal vrouwen in de top van het bedrijfsleven (100 grootste bedrijven) nog te laag is (2,6% in de raden van bestuur en 10,5% in de raden van commissarissen).

Overigens is het aantal vrouwelijke commissarissen licht gestegen ten opzichte van de Female Board Index 2007 (van 6,9% naar 7,7%). Het percentage vrouwelijke bestuurders is licht gedaald (van 2,1% naar 2%).

Ik vind het onverstandig en in die zin onverklaarbaar dat het bedrijfsleven te weinig gebruik maakt van vrouwelijk talent. Kennelijk wordt er nog onvoldoende aan getrokken.


3 Vraag: Kunt u aangeven in hoeverre deze situatie vergelijkbaar is met de situatie van vrouwen in topposities in de publieke sector? Kunt u deze verschillen verklaren?

Antwoord: Het percentage vrouwen in topposities in de publieke sector is aanzienlijk hoger,


1 De Volkskrant, 3 februari 2009
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl





blad 3/3

hoewel er grote verschillen zijn tussen de verschillende publieke sectoren. Het percentage vrouwen in de Algemene Bestuursdienst (ABD) bijvoorbeeld is 19,7%, en in de TopManagementGroep (topsegment van de ABD) zelfs 25%. In het primair onderwijs is het aantal vrouwelijke (adjunct) directeuren ondertussen 50%. Het percentage vrouwen in de colleges van bestuur van de universiteiten is echter nog maar 7,3%.

Hiervoor zijn meerdere verklaringen te geven, zoals verschil in cultuur en personeelssamenstelling. Dit is echter per sector en organisatie verschillend.


4 Vraag: Denkt u de doelstellingen die geformuleerd zijn in de Emancipatienota `Meer kansen voor vrouwen; emancipatiebeleid 2008 ­ 2011' wat betreft het percentage vrouwen in topposities te halen? Zo ja, hoe verklaart u in dat licht de resultaten van het onderzoek? Zo nee, gaat u aanvullende maatregelen nemen en welke zijn dit?

Antwoord: In de Emancipatienota is het streefcijfer 20% vrouwen in de top van het bedrijfsleven aan het einde van 2010 opgenomen. Ik verwacht niet dat dit wordt gehaald zonder extra inspanningen. Daarom ondersteunen staatssecretaris Heemskerk van Economische Zaken en ik het charter `Talent naar de Top'. Het charter is een initiatief vanuit het bedrijfsleven. Ondertekenaars van het charter committeren zich aan het voeren van een duidelijke strategie voor toestroom, doorstroom en het behoud van vrouwen in topfuncties. Hiervoor moeten ondertekenaars kwantitatieve doelen formuleren.

Begin 2010 zullen de eerste resultaten van het charter bekend worden. Dit is voor mij een eerste ijkpunt om te beoordelen of de aanpak van het charter werkt. Tot die tijd zal ik mij met name inzetten om het charter te versterken. Dit onder andere door te helpen bij de werving van nieuwe ondertekenaars. Hoe meer organisaties het charter namelijk hebben ondertekend, hoe belangrijker het wordt geacht erbij te horen en hoe meer effect naming en praising zal hebben. Dit zal de resultaten positief beïnvloeden.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl