SGP


13 - 02 - 09 | Kinderen zijn niet te koop Kinderen zijn niet te koop

Commercieel draagmoederschap is een onverantwoorde noodsprong. In het debat hierover stelde Van der Staaij dat goede bedoelingen nooit het kwaad van kinderhandel rechtvaardigen. Het kopen of verkopen via internet van een baby zoals vorig najaar in Gent gebeurde moet daarom stevig worden tegengegaan.

AO kopen van een baby via internet
C.G. van der Staaij (SGP)
12 februari 2009

Voorzitter,
Het is een menselijk drama wanneer mensen die geen kinderen kunnen krijgen of die om andere redenen geen eigen kind hebben, tot onverantwoorde noodsprongen overgaat om maar geregeld te krijgen dat er een kind komt. Dat zien we terug in de Netwerk-uitzending van vorig jaar november. Dat zien we ook terug in diverse andere zaken die in de afgelopen jaren aan de orde waren.

In een dergelijke situatie hebben we juridisch gezien met complexe vragen te maken inzake afstemming, adoptie, verduistering van staat of afstamming, kinderhandel etcetera.

Voor de SGP-fractie staat voorop dat dit soort zaken krachtig tegengegaan moeten worden. goede bedoelingen kunnen nooit kwade praktijken rechtvaardigen. We mogen niet marchanderen met de regels. Als het gaat om het afstaan van een kind mag geldelijk gewin nooit een rol spelen. Ik moet er niet aan denken dat straks vondelingen op een veiling te koop worden aangeboden.

Dit probleem is niet alleen met voorlichting op te lossen. Ook strenge straffen zijn noodzakelijk.
Wanneer we deze zaak goed analyseren, dan komt de minister feitelijk tot de conclusie:

- vervolging op basis van verduistering van de afstamming is juridisch mogelijk;

- adoptie buiten de procedures om is verboden;
- er lijkt geen sprake te zijn van mensenhandel, omdat het oogmerk van uitbuiting ontbreekt.

Hoewel op verduistering van de afstamming een gevangenisstraf of stevige boete mogelijk is, is dit naar onze mening een te smalle juridische grond. De koop of verkoop van een kind via bijvoorbeeld internet is een misdrijf dat niet alleen mag worden opgehangen aan afstammingsverduistering. Daarmee zou het feit van de verkoop van een kind eigenlijk volledig uit zicht blijven.

Juist dat aspect van zaken als vandaag aan de orde is relevant voor de mogelijkheid van vervolging. Het is onwenselijk wanneer ouders geld geven voor de al dan niet legale adoptie van het kind.

Artikel 273f stelt het âoogmerk van uitbuitingâ aan de orde. Om tot vervolging op basis van artikel 273f over te gaan, moet hier dus aan worden voldaan. We kunnen ons voorstellen dat dit oogmerk in strikte zin ontbreekt, maar dat is geen reden om het er dan bij te laten zitten.
Het zou toch te gek zijn wanneer het verboden is om een ander te kopen om zijn organen te kunnen gebruiken, terwijl het kopen van een persoon om het te verzorgen buiten schot blijft. De SGP-fractie vraagt zich af waarom er niet een bestanddeel aan artikel 273f Sr. Wordt toegevoegd waarin niet alleen de verwijdering van organen, maar ook de âoverdrachtâ van de gehele persoon met een ander oogmerk wordt verboden?

Het verkrijgen van een kind via een illegale adoptie, zonder beginseltoestemming, wordt strafbaar gesteld in artikel 2 van de Wobka. Het is een goede zaak dat adoptie aan zware procedures is gebonden en dat het plaats dient te vinden via organisaties die toestemming hebben te bemiddelen. Tegelijkertijd valt het dan op dat er op grond van artikel 28 sprake is van een relatief milde straf. Die zou voorstelbaar zijn wanneer ouders volledig te goeder trouw hebben gehandeld. Als zij bewust handelen in strijd met de eis van bijvoorbeeld beginseltoestemming dan ligt het naar onze mening voor de hand om een zwaardere straf te eisen dan de door de minister genoemde boete van maximaal 6700 euro. Zeker in een situatie waarin geen sprake zou zijn van verduistering van de afstamming van het kind, zou dit dan de enige strafmaat zijn. Waarom neemt de minister het opzettelijk handelen in strijd met de wettelijke eis niet op als strafverzwarende omstandigheid?

Het spreekt voor zich dat de strafbaarheid van een dergelijk delict moet gelden voor zowel de verkoper als de koper van het kind. Is die tweezijdigheid reeds afdoende geregeld in de bestaande strafbepalingen? Zou het niet voor de hand liggen ook het afstaan van een kind ter adoptie buiten de procedures om strafbaar te stellen?

Ten slotte nog een opmerking over de aangifte van een kind door een ander dan de biologische ouders. Dit blijft een risico, terwijl het ontnemen van het recht op identiteit van een kind een ernstige zaak is. De op basis van artikel 236 Sr vereiste opzet is niet gemakkelijk te bewijzen. Aan wat voor voorwaarden moet worden voldaan? Welke andere mogelijkheden heeft de minister om hiertegen op te treden?