SGP
13 - 02 - 09 | Strenger optreden tegen kinderporno Strenger
optreden tegen kinderporno
Minister Hirsch Ballin heeft gisteravond in een debat over kinderporno
de Kamer toegezegd dat hij alsnog uitvoering geeft aan de motie-Van
der Staaij uit 2007 om met duidelijke gegevens naar de Kamer te komen
over de opsporing en vervolging van kinderporno. Teveel zaken blijven
nu liggen en het is onduidelijk wat er nu precies tegen deze ernstige
misstanden wordt gedaan.
De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw de voorzitter. Het is buitengewoon slecht nieuws dat honderden
kinderpornozaken "op de plank zijn blijven liggen", zoals dat heet in
de nieuwsberichten. Wij hebben voor dit debat geen brief van het
kabinet, dus mijn allereerste vraag is: wat is er precies aan de hand?
Zijn die achterstanden inderdaad zoals die naar buiten zijn gekomen?
Hoe komt dat? Hoe wordt die achterstand ingelopen?
Dit is slecht nieuws, omdat kinderporno een ernstig delict is. Het is
nauw verbonden met seksueel misbruik van kinderen. Dat moet
voortvarend worden aangepakt. Het signaal moet zijn dat iedereen die
zich hieraan schuldig maakt, ook snel merkt dat er wordt opgespoord en
vervolgd. Berichtgeving over achterstanden geven echter juist het
tegengestelde signaal. Je hebt eigenlijk in de praktijk niet veel of
snel te vrezen van justitie. Dat signaal willen wij natuurlijk beslist
niet afgeven.
De aanpak van criminaliteit op internet is een nogal moeilijk
grijpbaar probleem, waar wij vandaag bepaald niet voor het eerst over
spreken. Dat geldt ook zeker voor kinderpornografie en de producenten
daarvan, die soms uit landen komen waar de controle minder sterk is.
Het is schrijnend dat steeds meer zaken van misbruik van kinderen voor
kinderpornografie naar voren komen. Bovendien horen wij vaak dat de
leeftijd van slachtoffers daalt en dat het aantal afbeeldingen dat bij
één persoon wordt gevonden, sterk toeneemt.
Wij praten hier al lange tijd over; de berichtgeving hierover is
bepaald niet van vandaag of gisteren. In NRC van 3 augustus 2004 was
te lezen dat de Raad van Commissarissen vroeg om uitbreiding van het
landelijke team voor de opsporing van kinderporno. In juli 2007 stelde
een Gelderse politiecommissaris dit probleem opnieuw aan de orde. In
de brief van 29 april 2008 heeft de minister over de samenwerking
tussen de Raad van Hoofdcommissarissen en het College van
procureurs-generaal geschreven: "de afspraak is gemaakt dat zij samen
een extra impuls zullen geven aan de opsporing en vervolging".
Op 15 mei 2008 hadden wij naar aanleiding van het sterk gestegen
aantal meldingen van kinderporno een debat hierover. De minister zei
toen dat het KLPD extra mensen en middelen had ingezet voor de
opsporing van deze criminaliteit en dat het OM hiermee aan het werk
was gegaan. Wat is daar precies in de praktijk van terechtgekomen? In
de genoemde brief werd geschreven dat er een landelijke projectteam
zou komen voor de verspreiding van goede voorbeelden. Is dat
projectteam intussen met een vliegende start begonnen, en welke
concrete acties en verbeteringen zijn eruit voortgevloeid?
Vorig jaar mei zei de minister dat nog niet alle regiokorpsen optimaal
hadden meegewerkt. Intussen zijn wij een klein jaar verder. Is de
situatie nu verbeterd? Waar blijft de informatie over een landelijk
verbeterprogramma voor de aanpak van kinderpornografie?
Het zal duidelijk zijn dat niet alleen bij de SGP-fractie, maar bij
alle fracties in de Kamer leeft de opvatting dat van de bestrijding
van dit walgelijke delict zeer serieus werk moet worden gemaakt en dat
wij onze debatten niet laten afhangen van berichtgeving hierover in de
media. Dat is eigenlijk de eer van de Kamer te na. Het betreft een
onderwerp dat al jarenlang hoog op de agenda staat. Daarom is in 2007
een motie aangenomen waarin de regering om een jaarlijkse
voortgangsrapportage verzocht is. In november 2007 werd al vastgesteld
dat een groot aantal acties was aangekondigd in de bestrijding van
onder andere kinderpornografie en dat het ook gaat om de versterking
van de samenwerking tussen betrokken overheden en organisaties. Tevens
werd gezegd: minister, kom met een herhaalde rapportage hierover. Wat
zijn de knelpunten? Wat is ondernomen? Wat is het succes dat kon
worden geboekt?
Wij hebben hierover al in april 2008 een brief over ontvangen, maar
het is inmiddels al bijna een jaar later. Ik ga er dus van uit dat wij
binnen enkele maanden van de minister een nieuwe samenhangende
voortgangsrapportage zullen ontvangen, waarin tevens wordt ingegaan op
een destijds aangenomen motie over de handhaving van
zedelijkheidswetgeving met betrekking tot kinderpornografie voor 16-
en 17-jarigen. Ook daarvan werd gezegd dat de aanpassing van de
leeftijdsgrens uitdrukkelijk heeft plaatsgevonden, opdat juist kan
worden opgetreden in de ernstige situaties waarbij minderjarigen zijn
betrokken. Welke concrete acties heeft het OM het afgelopen jaar
ondernomen om de aanpak juist ook voor die leeftijdscategorie
landelijk te coördineren en aan te jagen?
Wij zien uit naar de beantwoording van de vandaag gestelde vragen,
maar vooral ook naar de goede, samenhangende voortgangsrapportage,
opdat wij een helder beeld krijgen en weten waar de knelpunten zitten
en opdat wij weten wat wij daadwerkelijk in de praktijk zijn
opgeschoten om de aanpak van deze misstanden te laten slagen.