Gerechtelijke organisatie

Samenvatting van de conclusies in drie effectenlease-zaken

Den Haag, 13 februari 2009 - Vandaag heeft mevr. mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense, plv. procureur-generaal bij de Hoge Raad, geconcludeerd in drie effectenlease-zaken. Een conclusie is een onafhankelijk rechtsgeleerd advies aan de Hoge Raad.

In deze drie zaken zijn veel kwesties aan de orde die van belang zijn voor de afwikkeling van de vele effectenlease-geschillen in Nederland. De hoven hebben in deze zaken geoordeeld dat de banken bij het aanbieden van effectenlease-producten aan consumenten hun zorgplicht hebben geschonden. De plv. procureur-generaal meent dat dat oordeel van de hoven stand houdt. De Hoge Raad zal naar verwachting op 5 juni uitspraak doen.

Deze zaken betreffen een groot aantal kwesties die van belang zijn voor de afwikkeling van effectenlease-geschillen. Het gaat daarbij in het bijzonder om de zorgplicht van de bank als aanbieder van effectenlease-producten. De hoven hebben in deze zaken geoordeeld dat de banken in die zorgplicht tekort zijn geschoten. Zij hebben niet voldoende gewaarschuwd voor het risico van een "restschuld" en zij hebben nagelaten informatie in te winnen over de inkomens- en vermogenspositie van de (potentiële) belegger. De banken zijn volgens de hoven daarom verplicht tot schadevergoeding. Die schadevergoeding betreft de "restschuld". Afhankelijk van de omstandigheden kan de schadevergoeding ook de rente en aflossingen betreffen. De hoven hebben geoordeeld dat een deel van de schade voor rekening van de beleggers zelf moet blijven omdat ook de beleggers een verwijt treft. De plv. procureur-generaal meent dat de hiertegen gerichte cassatieklachten moeten worden verworpen.

In de bestreden uitspraken is verworpen het door de beleggers gedane beroep op: dwaling, misleidende reclame, misbruik van omstandigheden, toepasselijkheid van de Wet consumentenkrediet (Wck), en (ver)nietig(baar)heid van effectenlease-overeenkomsten wegens schending van art. 25 en art. 36 Besluit toezicht effectenverkeer. De plv. procureur-generaal meent dat ook deze oordelen stand houden.

De conclusies zijn in de volgende zaken genomen:

Stichting Gedupeerden Spaarconstructie (GeSp), advocaten mr. E. Grabant en mr J. Brandt te Den Haag tegen Aegon, advocaten mr. R.S. Meijer te Den Haag en mr. F.E. Vermeulen te Amsterdam (zaaknr.08/00909), beroep in cassatie tegen de uitspraak van het hof Amsterdam van 15 november 2007. De conclusie van de plv. procureur-generaal strekt tot verwerping van zowel het principaal als in het incidenteel ingestelde cassatieberoep.
Zie voor deze conclusie LJN BH2822.

Levob, advocaat mr. F.E. Vermeulen te Amsterdam, tegen B., advocaat mr. E.H. van Staden ten Brink te Den Haag (zaaknr. 07/11290), beroep in cassatie tegen de uitspraak van het hof Amsterdam van 24 mei 2007. De conclusie van de plv. procureur-generaal strekt tot verwerping van zowel het principaal als in het incidenteel ingestelde cassatieberoep. Zie voor deze conclusie LJN BH2811.

De T., advocaten mr. D.M. de Knijff en mr. E.A.L. van Emden te Den Haag tegen Dexia, advocaten mr. R.M. Hermans, mr. J. de Bie Leuveling Tjeenk, mr. E.M. Snijders en mr. L.E. Fresco allen te Amsterdam, (zaaknr. 08/03771), beroep in cassatie tegen het tussenarrest van van
1 april 2008 en het eindarrest van 15 juli 2008 van het hof Arnhem. De conclusie van de plv. procureur-generaal strekt in het incidenteel ingestelde beroep tot verwerping van het beroep en in het principaal ingestelde beroep tot vernietiging van de bestreden arresten. In deze zaak slagen naar het oordeel van de plv. procureur-generaal enkele klachten met betrekking tot de omvang van de schade. Zie voor deze conclusie LJN BH2815.

Een conclusie is een onafhankelijk rechtsgeleerd advies aan de Hoge Raad. De plaatsvervangend Procureur-generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad kan zich over een door de Hoge Raad te beoordelen zaak niet anders uitlaten dan in het kader van de conclusie en is dan ook niet in de gelegenheid tot het geven van nader commentaar.

Bron: Hoge Raad der Nederlanden Datum actualiteit: 13 februari 2009 Naar boven