4. Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over private
investeerders in de zorg
Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over private investeerders in de
zorg
Kamerstuk, 13 februari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
13 februari 2009
CZ-K-U-2905873
Antwoorden van minister Klink op de vragen van het Kamerlid Van Gerven
(SP) over private investeerders in de zorg (2080909000).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel `private sector ziet brood in het
ziekenhuis'? 1)
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van het bericht.
Vraag 2
Hoe komt het volgens u dat private investeerders de gezondheidszorg
zien als een lucratieve sector?
Antwoord 2
Het aangehaalde artikel geeft weer dat er partijen zijn die interesse
hebben vanwege de vergrijzing en de ontwikkeling van de zorgvraag in
de toekomst. Anderen geven mij aan dat hun interesse in de zorg
voortkomt uit de belangstelling om met mensen te werken en dat zij om
die reden de zorgverlening verder willen verbeteren. Zo komen er
diverse initiatieven tot stand om meer maatwerk te leveren aan
cliënten, bijvoorbeeld het organiseren van ketenzorg aan chronisch
zieken. Ook kan de wens om te innoveren in de zorg een reden zijn om
initiatieven in de zorg te ontplooien. Er zijn dus zeer uitlopende
motieven mogelijk om met de gezondheidszorg bezig te zijn.
Vraag 3
Wat vindt u van het initiatief van investeerder Davaci om een nieuw
ziekenhuis op Walcheren te realiseren, terwijl het ziekenhuis
Walcheren en de Oosterscheldeziekenhuizen bezig zijn met de
ontmanteling van het ziekenhuis in Vlissingen?
Antwoord 3
Private initiatieven, zoals die thans in de zorgsector landelijk
opbloeien, ontstaan wellicht ook in Zeeland. Het staat investeerders
vrij de mogelijkheden van een eventueel zorgaanbod in een bepaalde
regio te verkennen.
Om kwalitatief verantwoorde zorg in de regio Midden en Noord Zeeland
in de toekomst beschikbaar te houden, hebben de ziekenhuizen zich
genoodzaakt gezien bepaalde klinische functies, zoals de obstetrische
en de gynaecologische zorg, over te hevelen van Vlissingen naar Goes.
De kwaliteitsrisico's die verbonden zijn aan het beschikbaar houden
van deze functies op twee locaties zijn volgens de Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ) te groot en kunnen leiden tot het (al dan niet
tijdelijk) in zijn geheel niet meer beschikbaar zijn van een
kwalitatief aanbod van deze zorg in de hele regio Midden en Noord
Zeeland. Zoals ik u eerder heb bericht, acht ik dit een zeer
onwenselijke situatie die voorkomen moet worden. De concentratie van
functies is dan noodzakelijk.
Vraag 4
Is het niet een ongerijmdheid dat een ziekenhuis op publieke grondslag
zonder winstoogmerk niet in staat lijkt of niet de wil toont om een
volwaardig ziekenhuis op Walcheren overeind te houden, terwijl private
partijen naast het bestaande ziekenhuis in Vlissingen kansen zien voor
een nieuw ziekenhuis waar aan verdiend kan worden? Is dit niet een
moreel failliet van de overheid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De ziekenhuizen in Zeeland zijn private instellingen. Hun
bedrijfseconomische status is afhankelijk van tal van factoren. Ik
acht het van belang en zie het ook als mijn verantwoordelijkheid dat
de continuïteit van de zorg in de regio zeker wordt gesteld.
Vraag 5
Verdient Walcheren niet een eigen volwaardig ziekenhuis? Is het
ziekenhuis in Vlissingen niet te beschouwen als een onmisbaar
ziekenhuis, dus als `systeemziekenhuis' zoals de
IJsselmeerziekenhuizen in Lelystad en Emmeloord, te meer daar voor ten
minste 4.100 inwoners van Walcheren de 45-minutennorm voor acute zorg
wordt overschreden bij concentratie van de acute zorg in Goes? 2) Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zoals ik u in mijn antwoord op vraag 4 meedeelde, maak ik als het gaat
om de continuïteit van zorg nadrukkelijk een onderscheid tussen de
zorg en de zorginstelling. Het kan zijn dat instellingen noodzakelijk
zijn voor de continuïteit van zorg in een regio. Deze heb ik ook wel
aangeduid als `systeemziekenhuis'. De definitie en randvoorwaarden van
een dergelijk ziekenhuis zullen binnenkort nader worden uitgewerkt. Ik
heb u in mijn brief van 16 januari 2009, tijdens het AO op 18 december
2008 en tijdens het spoeddebat op 14 januari 2009 toegezegd met een
brief te komen over de lessen die we kunnen leren van de casus
`IJsselmeerziekenhuizen'. Deze brief is van belang bij het verder
uitwerken van de definitie van `systeemziekenhuis'.
Vraag 6
Bent u bereid hier actief op te treden en niet het oordeel van de
Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) over de fusieplannen af te
wachten om desastreuze gevolgen voor de ziekenhuiszorg op Walcheren te
voorkomen? Moet u hier niet uw verantwoordelijkheid nemen om te
voorkomen dat de chaos in de ziekenhuiszorg op Zeeland dezelfde kant
opgaat als bij de IJsselmeerziekenhuizen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ik ben bereid actief op te treden op het moment dat de continuïteit
van kwalitatief goede zorg in het geding is. In de situatie Zeeland is
dit het geval geweest als gevolg van de concentratie van de functies
Obstetrie en Gynaecologie. Ik heb mijn verantwoordelijkheid genomen en
heb allereerst de concentratie van de obstetrische en gynaecologische
zorg ondersteund teneinde de kwalitatief verantwoorde continuïteit van
die zorg in de regio Midden en Noord Zeeland te blijven garanderen
(zie ook mijn antwoorden op eerdere vragen van de leden Van Gerven en
Langkamp, kenmerk CZ-K-U-2876000). Ten tweede heb ik voor het
optredende verlies aan bereikbaarheid voor 4.100 inwoners op Walcheren
per direct opdracht gegeven voor het plaatsen van een extra
ambulancestandplaats in de kop van Walcheren. Sinds afgelopen zaterdag
7 februari 2009 is deze extra standplaats voldoende geëquipeerd en
gereed voor gebruik.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u het gegeven dat de verloskundigen op Walcheren vanaf
1 januari zich genoodzaakt zien af te zien van thuisbevallingen in
Noordwest Walcheren vanwege de concentratie van de verloskundige zorg
in Goes? Deelt u de mening dat klinische verloskunde in de toekomst
weer aangeboden moet worden op Walcheren om thuisbevallingen mogelijk
te maken en om de bereikbaarheid van de klinische verloskunde in acute
situaties te verbeteren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik heb u al eerder bij brief van 29 april 2008 in antwoord op de
kamervragen van Kamerlid Halsema en in mijn notitie `Kiezen voor
bereikbaarheid en kwaliteit van zorg' aangegeven dat mijn inspanningen
erop gericht zullen blijven de mogelijkheid tot thuisbevallingen te
behouden. Ik zal me hiertoe ook blijven inspannen. Echter, de keuze
voor het thuis bevallen moet beschikbaar blijven, indien dit
verantwoord voor moeder en kind kan plaatsvinden. De kwaliteit bepaalt
aldus of de mogelijkheid tot het thuis bevallen nog verantwoord kan
plaatsvinden.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de investeringen van de grootste Nederlandse
pensioenfondsen ABP en PGGM van werknemers uit de publieke sector in
het particuliere initiatief Waterland die privaat met winstoogmerk wil
investeren in een aantal ziekenhuizen.
Antwoord 8
Het staat investeerders vrij om zich te oriënteren in de zorg. Ik sta
positief tegenover de bereidheid van investeerders om privaat geld
voor de zorg beschikbaar te stellen ten behoeve van een versterking
van continuïteit en kwaliteit van zorg. Hierbij merk ik op dat de
huidige wetgeving geen winstuitkering door ziekenhuizen toestaat.
Ziekenhuizen zullen bovendien als toegelaten instelling moeten
(blijven) voldoen aan de eisen van de wet (Wet Toelating
Zorginstellingen). Zo zal er een Raad van Toezicht moeten zijn, die
onafhankelijk ten opzichte van het bestuur en welk deelbelang dan ook,
kritisch kan optreden en ingrijpt wanneer nodig.
Vraag 9
Wat is uw mening over de brief die het Flevoziekenhuis naar u gestuurd
heeft waarin het zich beklaagt over de steun van de overheid aan de
IJsselmeerziekenhuizen ?3) Is hier niet sprake van een bekrompen visie
van het Flevoziekenhuis gebaseerd op vermeend eigenbelang terwijl het
algemeen belang van goede ziekenhuiszorg in Flevoland leidend zou
moeten zijn? Wordt een dergelijke houding niet bevorderd door de
geïntroduceerde marktwerking en concurrentie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het staat ziekenhuizen vrij mij hun bezwaren kenbaar te maken. De
opmerkingen en vragen die het Flevoziekenhuis aan mij voorlegt in zijn
brief zijn vanuit het perspectief van dit ziekenhuis begrijpelijk. Zij
hebben bij de afwegingen die zijn gemaakt zeker ook een rol gespeeld.
Zoals ik in mijn voorgaande correspondentie en overleggen met de Kamer
steeds heb aangegeven is de belangrijkste overweging mijn
verantwoordelijkheid voor de continuïteit en kwaliteit van zorg
geweest.
Het borgen van deze publieke belangen rechtvaardigt mijn betrokkenheid
bij de toekomst van dit ziekenhuis. Ik heb daarbij nadrukkelijk
onderscheid gemaakt tussen de zorg als zodanig en de zorginstelling.
Omdat ik besef dat er wellicht instellingen zijn die noodzakelijk zijn
voor de continuïteit van zorg in een regio (deze heb ik ook wel
aangeduid als `systeemziekenhuis') heb ik tijdens het AO op 18
december 2008 toegezegd een brief te sturen aan de Kamer over lessen
die we kunnen leren van de casus `IJsselmeerziekenhuizen'. Deze brief
is, zoals ik in mijn antwoord op vraag 5 opmerkte, van belang bij het
verder uitwerken van de definitie van `systeemziekenhuis'.
Vraag 10
Hoe gaat u voorkomen dat door de concurrentieslag die momenteel
plaatsvindt in de Flevopolders waarbij St. Jansdal een polikliniek
opent in Dronten naast de polikliniek van de IJsselmeerziekenhuizen
die er gaat komen en waarbij het Antonius Ziekenhuis een ziekenhuis in
Emmeloord wil realiseren, terwijl er al een dagziekenhuis van de
IJsselmeerziekenhuizen bestaat in Emmeloord en de
IJsselmeerziekenhuizen alsnog het loodje leggen en failliet gaan? Bent
u bereid deze verspilling van middelen en menskracht tegen te gaan en
in plaats van concurrentie de samenwerking tussen ziekenhuizen te
bevorderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Ik kan en wil niet voorkomen dat andere instellingen zorgactiviteiten
in deze regio gaan ontplooien. Ik ben verantwoordelijk voor de
continuïteit van zorg. Als een andere aanbieder in de regio gaandeweg
een marktaandeel krijgt en kwaliteit levert dan kunnen patiënten op
basis van keuzevrijheid voor een andere instelling kiezen.
Het initiatief tot het maken van samenwerkingsafspraken met
ziekenhuizen en zorgaanbieders in de regio is de primaire
verantwoordelijkheid van de Raad van Bestuur van de
IJsselmeerziekenhuizen. Voor bepaalde delen van de zorg dienen in de
regio afspraken gemaakt te worden. De WTZi schrijft voor dat in het
Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) afspraken over de acute zorg
moeten worden gemaakt. Ook zijn er richtlijnen van de beroepsgroep die
voorschrijven dat een ziekenhuis met IC-level 1 regionale afspraken
over de IC-zorg schriftelijk dient vast te leggen en dient te
participeren in het regionale zorgnetwerk. De IGZ toetst de voorwaarde
van deze richtlijn en de verzekeraar ziet hier vanuit haar
bovenregionale functie op toe.
Vraag 11
Onderschrijft u de mening van de heer Maljers van de Plexusgroep dat
"de politiek zal moeten accepteren dat een ziekenhuis failliet kan
gaan"? Zo ja, onder welke omstandigheden is dat acceptabel? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 11
De "politiek" accepteert ook dat ziekenhuizen failliet kunnen gaan.
Wel altijd onder de randvoorwaarde dat de continuïteit van de zorg
gegarandeerd blijft.
In het debat van 18 december 2008 heb ik gezegd terug te komen op de
verantwoordelijkheidsverdeling tussen de overheid, de zorgverzekeraar
en de instelling ten aanzien van de het evenwicht tussen de
continuïteit van een instelling en de continuïteit van zorg en hoe
deze verantwoordelijkheden geborgd moeten worden. In mijn
lessons-learned-brief kom ik hier op terug.
Vraag 12
Deelt u de mening dat bij commerciële investeerders minder oog is voor
de langere termijn? Zo nee, waarom niet? Hoe gaat u de continuïteit
van ziekenhuizen waarborgen?
Antwoord 12
Het is wat mij betreft te kort door de bocht om het beeld te
bevestigen dat investeerders alleen uit zijn op winst op korte
termijn. Afgezien van de verschillende motieven van partijen om in de
zorg te investeren, geldt dat ook investeerders baat hebben bij de
continuïteit van de onderneming waarin zij risicodragende
investeringen doen. Zij hebben dus belang bij een bedrijfvoering die
continuïteit van de instelling, ook op lange termijn, zeker stelt.
Continuïteit van zorg blijft een publieke belang, ook indien en voor
zover er privaat geld wordt geïnvesteerd. Ik heb u aangegeven dat u
overigens ook nader zult worden geïnformeerd over onze aanpak met
betrekking tot het borgen van de continuïteit van zorg.
1) de Volkskrant, 31 december 2008.
2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2007-2008, nr. 2666.
3)
http://www.almerevandaag.nl/nieuws/almere/article4197355.ece/Flevoziek
enhuis_stuurt_boze_brief
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport