Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

BESTUURLIJKE AFSPRAKEN NAAR AANLEIDING VAN HET ADVIES INNOVATIE MET EFFECT (ADVIESCOMMISSIE BIBLIOTHEEKINNOVATIE)

3 juli 2008 voerden OCW, IPO en VNG bestuurlijk overleg over de bibliotheekvernieuwing. Besloten werd onder meer tot het instellen van een commissie met als opdracht een advies uit te brengen over het te voeren innovatiebeleid in de periode 2009-2012. De commissie, onder leiding van mevr. drs. J. Calff, heeft op 2 december 2008 haar advies officieel uitgebracht.

Algemeen

OCW, IPO en VNG hebben veel waardering voor het complexe werk dat de adviescommissie in korte tijd heeft verricht. Naar aanleiding van het advies komen zij het volgende overeen:


1. De digitale en fysieke bibliotheek versterken elkaar en moeten op elkaar worden afgestemd. Met de commissie verbinden de overheden de toekomst van de openbare bibliotheken nadrukkelijk aan het functioneren daarvan als één samenhangend stelsel, bestaande uit twee pijlers:
· de plaatsonafhankelijke digitale bibliotheek;
· de fysieke bibliotheken, verspreid over het hele land.


2. Het door de commissie voorgestelde sturings- en innovatiemodel wordt gevolgd: de digitale infrastructuur (programmalijn 1) en collectiebeleid (digitale content, programmalijn 3a) worden centraal aangestuurd èn uitgevoerd. De overheden zijn ook van mening dat de innovatie van digitale diensten en producten het beste centraal kan worden aangestuurd (programmalijn 2). Op de overige terreinen ­ fysiek collectiebeleid, HRM en Marketing - is wel steeds sprake van centrale regie, maar wordt gekozen voor een organisatie die in eerste instantie uitgaat en bouwt op het innoverend vermogen van de sector zelf.


3. Bibliotheekorganisaties (basisbibliotheken, pso's) die niet meewerken aan implementatie van bestuurlijke afspraken over de landelijke openbare digitale bibliotheek, maken geen deel meer uit van het stelsel van openbare bibliotheken en kunnen ook geen aanspraak maken op middelen en voorzieningen binnen dat stelsel. Dit uitgangspunt is een nadere invulling van het netwerkconcept zoals bedoeld in de Wet op het specifiek cultuurbeleid, artikel 11b. In het systeem van certificering zal dit uitgangspunt worden verdisconteerd.
Bibliotheekorganisaties die actief bijdragen aan implementatie van de landelijk afgesproken programma-activiteiten zullen ­ voor zover de budgettaire kaders dat toelaten ­ worden gestimuleerd. De uitvoering van deze afspraken, die volgen uit het besluit onder punt 1, zal door de drie overheden in nader overleg met de bibliotheeksector worden ingevuld.

Innovatieprogramma 2009, 2010-2012


4. Innovatie algemeen
Het is van belang om onderscheid te maken tussen: de digitale bibliotheek, de fysieke bibliotheek en het randvoorwaardelijk beleid (HRM en marketing). Het is wenselijk om - binnen de beschikbare innovatiemiddelen - ook enige gelden ter beschikking te stellen voor implementatie van het landelijk beleid op lokaal en provinciaal niveau, alsmede voor enkele specifieke zaken zoals genoemd bij punt 9. Daar waar mogelijk dient aangesloten te worden op behaalde resultaten op het vlak van de drie kernfuncties (lezen, leren en informeren) voor zover het projecten van landelijk belang betreft.


5. Digitale bibliotheek
Van de door de adviescommissie voorgestelde prioriteiten hebben de digitale infrastructuur, digitale diensten en producten, en innovatie van collectiebeleid de hoogste prioriteit, omdat zij van cruciaal belang zijn voor de noodzakelijke herpositionering van de sector. De beschikbare gelden dienen in elk geval in 2009 zoveel mogelijk voor deze prioriteiten te worden ingezet.


---




Op korte termijn moet met name de digitale dienstverlening in termen van doelgroepen en producten/diensten nader worden gedefinieerd (onderdeel evaluatie van de huidige landelijke portal), zowel om de inzet van publieke gelden te kunnen verantwoorden als om de schaarse middelen gericht in te kunnen zetten.

Belangrijke aandachtspunten bij het innovatiebeleid op het terrein van de digitale bibliotheek zijn:
- dienstverlening van bibliotheken in kleine kernen
- versterking van het bereik onder jongeren
- onderwijsondersteuning

- het gewenste niveau van interactiviteit (Web 2.0)
- de verdere ontwikkeling van de Centrale Discotheek Rotterdam
- snelle aansluiting met de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL) en de Europese digitale bibliotheek (EUROPEANA)
- het nauwer betrekken van de NBD bij de digitale bibliotheek, zowel in organisatorisch als inhoudelijk opzicht

- afstemming op het gebied van de infrastructuur met onderzoeksprogramma's op erfgoedterrein, zoals o.a. Catch(plus); het Open Acces-initiatief en de Nederlandse Overheidsreferentie Architectuur (NORA).


6. Fysieke bibliotheek (collectiebeleid)
Aandachtspunten bij de fysieke bibliotheek zijn: de systematiek voor landelijke collectieopbouw en van het distributiemodel voor fysieke collecties (interbibliothecair leenverkeer). De voorstellen van de commissie vragen om nader onderzoek alvorens tot definitieve keuzes wordt gekomen. Bezien wordt of het voorgesteld budget voor de actielijn `De gebruiker centraal en landelijke afstemming' (fysiek collectiebeleid) volledig voor deze lijn beschikbaar moet komen. De innovatie van het collectiebeleid dient in ieder geval nadrukkelijk toegespitst te zijn op de drie kernfuncties (lezen, leren en informeren). Daarnaast dient aan twee speerpunten extra aandacht te worden besteed: voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de risicoleerlingen VMBO-MBO 2.1


7. Randvoorwaardelijk beleid
Aan HRM (lijn 3b) en marketing (3c) wordt eveneens aandacht besteed in het jaarplan 2009 en de Agenda voor de Toekomst van de VOB. Deze activiteiten zullen worden bekostigd uit het budget dat de VOB voor de besteltaken van OCW ontvangt. De voorgestelde budgetten voor deze drie programmalijnen zullen worden ingezet voor de programmalijnen 1, 2 en 3a (digitale content), zie financiën.

Financieel


8. De programmalijnen Digitale infrastructuur (lijn 1), Innovatie van digitale diensten en producten (lijn 2) en Innovatie van digitale content (lijn 3a) worden gefinancierd conform de voorgestelde budgetten, met dien verstande dat de voorgestelde vrije ruimte in elk van de drie programmalijnen wordt benut voor de implementatiefase op lokaal en provinciaal niveau.


9. Het door de innovatiecommissie voorgestelde budget voor HRM en marketing zal (volgens een nader te bepalen verdeling) worden ingezet voor:
- extra ondersteuning van lijn 1,2 en 3a waar nodig (incl. implementatiekosten op lokaal en provinciaal niveau) bovenop de implementatieondersteuning, zoals genoemd bij punt 4.
- het financieel stimuleren van activiteiten die passen binnen de landelijk afgesproken kaders.
- activiteiten op het terrein op het terrein van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de risicoleerlingen VMBO-MBO 2, zoals genoemd bij punt 4.
- projecten die op korte termijn tot voor gebruikers aansprekende resultaten leiden en van belang zijn voor steun en draagvlak voor politiek en veld.


1 Blijkens de Monitor Bibliotheekvernieuwing worden op de beide terreinen onvoldoende resultaat geboekt. Het Rijk acht het van belang dat in samenwerking met scholen, gemeenten en andere betrokken instellingen op korte termijn voortgang wordt gemaakt. Vandaar dat deze punten als speerpunten worden benoemd.


---





- continuering van behaalde resultaten op het vlak van de drie kernfuncties (lezen, leren en informeren) voor zover het projecten van landelijk belang betreft en het besteltakenbudget van de VOB ontoereikend is.
Beide programmalijnen worden betrokken bij de besluitvorming over de taakopdracht van het Sectorinstituut i.o.


10. De voorgestelde budgetverdeling voor 2010 t/m 2012 wordt in principe indicatief, mede vanwege de a.s. ontvlechting van de branche- en besteltaken bij de huidige VOB.


11. Bij het innovatiebeleid gaat het om een gezamenlijke inspanning van de drie overheden. VNG en IPO zullen zich inspannen om daar waar mogelijk de behaalde - en nog te behalen - resultaten ook financieel te ondersteunen waar het projecten van landelijk belang betreft. OCW zal zich inspannen om eventuele noodzakelijke intensiveringen uit andere bronnen te bekostigen.

Organisatorisch


12. In 2009 wordt een plan van aanpak gemaakt. De organisatie van de uitvoering van het programma verzorgd door een kleine projectgroep bestaande uit:
- één regisserende programmamanager

- drie inhoudelijke managers - waarvan één op voordracht van de VOB. De Adviescommissie Bibliotheekinnovatie fungeert als klankbordgroep. De programmamanager zorgt voor afstemming met de klankbordgroep en het ambtelijk overleg tussen VNG, IPO en OCW.


13. Wat betreft de innovatiecentra wordt - vanwege de verspreid beschikbare expertise - gekozen voor een opzet, waarin:

- voor elk van de onderscheiden thema's een beperkt expertnetwerk wordt gevormd en
- waarbij één bibliotheek of pso als trekker en tevens als aanspreekpunt en eerstverantwoordelijke fungeert.


---