Ingezonden persbericht
Leegstand winkels in middelgrote steden en 'aanloopstraten' op handen
Jones Lang LaSalle presenteert Winkelmarktspecial 2008
Utrecht, 12 februari 2009 - Jones Lang LaSalle, international vastgoedadviseur in commercieel vastgoed en specialist in winkelvastgoed, heeft vandaag haar Winkelmarktspecial 2009 gepresenteerd. Dit rapport geeft de belangrijkste winkeltrends en -ontwikkelingen aan en de gevolgen hiervan voor het Nederlandse winkellandschap. De belangrijkste conclusies in de Winkelmarktspecial 2009 zijn:
. Forse daling in vraag naar winkelruimte
. Politiek kiest met winkelopeningstijden andere richting dan consument
. Warenhuizen niet langer de trekpleister van een winkelgebied
. Eigenaren en ontwikkelaars laten bepaalde consumentengroepen links liggen door het ontbreken van branding' van het winkelgebied
Internetaankopen verdringen vraag naar winkelruimte
De vraag naar fysieke winkelruimte in Nederland gaat de komende vijf jaar met maar liefst 7% tot 9% afnemen (ca 2 miljoen m²) als gevolg van de koppositie van Nederland op het gebied van Internetaankopen. Met name producten zoals boeken, muziek en elektronica verdringen retailers uit de winkelstraten. De vrijheid om te kopen wanneer men wil en het toenemende vertrouwen van consumenten in internetaankopen zijn drijvende krachten achter deze ontwikkeling. Richard Dallinga, directeur Retail bij Jones Lang LaSalle zegt hierover: 'De komende jaren zullen we vooral leegstand gaan zien in de aanloopstraten van winkelcentra en in winkelgebieden in kleine- en middelgrote steden. Er ontstaat in deze gebieden ook wel vraag naar winkelruimte maar dit gaat dan om grote units voor specialistisch aanbod, denk hierbij bijvoorbeeld aan hoogwaardige woninginrichters. En dat zijn niet de ruimten die de komende jaren leegkomen in de hoek van muziek, boeken en elektronicawinkels door de toename in internetaankopen".
Ruimere openingstijden geen verschuiving van omzet
Waar de consument vraagt om verdere verruiming van de winkelopeningstijden kiest de Nederlandse politiek voor verdere inperking. De enorme toename in internetaankopen is een van de indicatoren die wijzen op de wensen en behoeften van consumenten om te winkelen wanneer dit hen uitkomt. Retailers kunnen door de mogelijke inperking van winkelopeningstijden niet het optimale uit de markt halen. Dit heeft directe gevolgen voor de omzet in de winkels en daarmee op het voortbestaan van retailers. Richard Dallinga, directeur Retail van Jones Lang LaSalle zegt hierover: "Wij zijn van mening dat er gekeken moet worden naar waar en wanneer klanten willen winkelen. Voor supermarkten betekent dat vaak een behoefte om eerder op de dag en/of later op de avond open te zijn. Voor andere winkels gaat dit vaak om de zondagopenstelling. De consument van vandaag maakt een keuze in wat hij met zijn vrije tijd gaat doet. Winkelen is er een van. Een consument gaat zijn geld dus ofwel uitgeven in winkels of een dagje naar een dierentuin of naar de bioscoop. En als hij in een winkelcentrum niet terecht kan besteed hij zijn geld dus ergens anders. In tegenstelling tot wat de politiek aanvoert is het dus geen kwestie van verschuiving van omzet, zeker niet voor de winkelgebieden in de grote steden. Een belangrijk deel van de omzet wordt gegenereerd uit impulsaankopen."
Warenhuizen als trekpleister is verleden tijd
Warenhuizen als vertrouwde trekpleisters voor winkelgebieden behoren grotendeels tot het verleden. De trekkracht van warenhuizen is de afgelopen jaren grotendeels overgenomen door grote specifieke ketens als H&M, MediaMarkt, Zara, The Sting. De aantrekkingskracht van dit soort formules is al zo sterk dat winkelgebieden er last van hebben als deze ontbreken in het winkelgebied. Warenhuizen als De Bijenkorf en HEMA zijn hierop - elk met een eigen unieke aanpak - de positieve uitzondering omdat zij zich voldoende weten te onderscheiden van andere retailconcepten. De vraag is of een warenhuisketen als V&D met het 'shop-in-shop model' zich de komende jaren voldoende weet te onderscheiden van modeketens als H&M, Zara en The Sting.
Branding van winkelgebieden een onontgonnen terrein in Nederland
In Nederland wordt er nog nauwelijks aan 'branding' van specifieke winkelcentra gedaan waardoor winkelgebieden bepaalde consumentengroepen missen. Voor het optimaal functioneren van winkelgebieden is branding niet langer een luxe maar een voorwaarde. Op enkele goede voorbeelden na (o.a. Amstelveen en Almere) wordt deze trend - die in het buitenland serieus en professioneel is opgepakt - in Nederland nog vaak onbenut gelaten. Eigenaren, projectontwikkelaars, gemeenten en retailers zouden van meet af aan met elkaar het gesprek moeten aangaan over branding en met elkaar samenwerken op dit gebied om zo een optimaal resultaat uit het winkelgebied of winkelcentrum te halen. Parijs, maar zeker ook grote steden in de Verenigde Staten, hebben het succes van branding bewezen.
Dallinga: "Onze winkelmarktspecial laat zien dat er veel aan de hand is en veel moet gebeuren in het Nederlandse winkellandschap. Dat is niet altijd makkelijk omdat er veel partijen een rol spelen die van elkaar afhankelijk zijn zoals gemeenten, politiek, projectontwikkelaars en beleggers tot retailers. In mijn ogen moeten we een aantal zaken in retailland over een ander boeg gaan spelen. Een voorbeeld hiervan is de overgang naar omzethuur. Dit is het bepalen van een huurprijs op omzet. Op dit punt houden beleggers en retailers elkaar in een wurggreep. In goede tijden willen de retailers geen omzethuur betalen en in slechte tijden willen de beleggers niet werken met omzethuren. Toch zullen dergelijke veranderingen nodig zijn om het hoofd te bieden aan de effecten van nieuwe trends in het Nederlandse retaillandschap."
- einde bericht -