---
Louis Michel
Europees Commissaris voor Ontwikkeling en Humanitaire Hulp
"Europese Ontwikkelingssamenwerking:
balans en toekomstperspectief"
Meeting with the Dutch parliamentary committee (1ste & 2de Kamers) on
Foreign Affairs
La Haye, le 10 février 2009
---
Louis Michel
Europees Commissaris voor Ontwikkeling en Humanitaire Hulp
"Europese Ontwikkelingssamenwerking:
balans en toekomstperspectief"
Meeting with the Dutch parliamentary committee (1ste & 2de Kamers) on
Foreign Affairs
La Haye, le 10 février 2009
Dames en heren,
Laat me om te beginnen zeggen dat ik heel tevreden ben om vandaag in
Den Haag te worden ontvangen. Het is voor mij een unieke kans om met u
de verschillende aspecten van Europese ontwikkelingssamenwerking te
bespreken en om onze gezamenlijke visie en samenwerking nog te
versterken.
En, in deze tijd van crisissen - economische-, energie-, voedsel- en
klimaat-crissen, is het meer dan ooit noodzakelijk om het
ontwikkelingsbeleid zin en inhoud te geven. Ontwikkeling is een deel
van de oplossing tot de crisis. En niet een deel van het probleem...
Waar gaat Europese externe samenwerking om?
Wat is de Europese externe samenwerking in de 21^ste eeuw? Een complex
geheel van met elkaar verbonden beleidsdomeinen en instrumenten, die
veel verder gaan dan de gewone Noord-Zuid tegenstelling. Ze zijn erop
gericht om een ambitieus en Europees antwoord op globalisering te
geven.
Laat me duidelijk zijn: externe samenwerking en ontwikkeling gaan niet
(tenminste niet altijd) over het besteden van geld, het leveren van
hulp of het ten uitvoer leggen van projecten en programma's. Noch gaat
het over het proberen om armoede uit te roeien los van economische,
handels-, veiligheids-, diplomatieke of andere zorgen. In een
geglobaliseerde wereld moet ons extern beleid precies die nieuwe
globale context onder ogen zien: meer kansen, meer risico's, maar ook
meer verantwoordelijkheden. En alles is met elkaar verbonden.
Met andere woorden: de EU is niet alleen een donor. De Europese
externe samenwerking en ontwikkelingshulp zijn geen institutionele
liefdadigheid.
De notie van "Ontwikkeling" staat centraal bij de externe samenwerking
van de EU. Ze wordt gedreven door dezelfde waarden waarop de EU is
gebouwd: vrede, solidariteit, welvaart, recht, rechten van de mens,
wederzijdse respect. Ontwikkeling wil deze waarden projecteren, en ze
delen. Ontwikkeling is er dus op gericht om de globalisering in goede
banen te leiden: door het voordeel voor de armen en de zwakken
maximaliseren, en de risico's en donkere kanten te beperken.
Het is dus een beleid van waarden, maar is ook een beleid van invloed
en belangen. Per slot van rekening is het ons collectief belang om
wereldwijd stabiele, vreedzame partners te hebben, betrouwbare
politieke bondgenoten en rijke klanten... Op een bepaalde manier is
investeren in ontwikkeling ook investeren in onze eigen toekomst.
Ontwikkeling op het niveau van de EU gaat dus over het vullen van een
hiaat dat de traditionele bilaterale diplomatie en een onvolmaakt
multilateraal systeem niet kunnen opvullen. Het is de "Europese "soft
power" in actie".
Het is met deze principes in het achterhoofd dat wij het
ontwikkelingsbeleid van de EU helemaal hebben herdacht en herschreven.
In de loop van de laatste 4 jaar:
* zijn de overeenkomst van Cotonou, onze wettelijke en contractuele
verbinding met partnerlanden, gewijzigd;
* hebben we het 10de Europees Ontwikkelingsfonds gecreeërd, dat
duidelijk verschild van zijn voorgangers;
* hebben we onze strategische doelstellingen met de Caraïben, de
Stille Oceaan en Afrika geherformuleerd;
* hebben wij een initiatief gelanceerd om de strategische
infrastructuur in Afrika op te voeren;
* enzovoort.
Laat me enkele van de meest markante etappes met u delen:
1. Wij hebben nu een echte Europese visie voor ontwikkelingsbeleid
Deze visie wordt belichaamd door de Europese Consensus voor
Ontwikkeling die in december 2005 werd goedgekeurd. De Europese
Consensus is een algemene maar uitvoerige
Ontwikkelingsbeleidsverklaring. Zijn politieke waarde is tweevoudig:
* het engageert de gehele Unie; dit betekent de Gemeenschap en de
lidstaten. Het geeft de nodige politieke oriëntatie om de agenda
van coördinatie en complementariteit van de EU vooruit te helpen.
Eigenlijk betekent de nieuwe ontwikkelingsrekenkunde van dat 27
lidstaten + 1 Gemeenschap = 1 acteur, de EU.
* de Consensus is onderschreven op het hoogste politieke niveau van
de Europese Unie. Dit kan voor u anekdotisch lijken; maar is op
het vlak van Europees ontwikkelingsbeleid en kleine revolutie.
Voor het eerst hebben wij een door iedereen aanvaarde reeks van
waarden, principes, doelstellingen en middelen in dienste van
ontwikkeling worden aangepast. Het is werkelijk ons
gemeenschappelijk "politiek manifest".
De Consensus bevat vier belangrijke nieuwe verplichtingen:
* meer hulp: tot 0,7% van het BBP;
* betere en meer efficiënte hulp;
* betere coherentie van andere Europese beleidsdomeinen die een
belangrijke potentiële invloed op ontwikkeling hebben;
* voorrang verlenen aan de minst ontwikkeld landen en aan Afrika.
2. Wij hebben ons geëngageerd om meer en beter te doen
Ontwikkelingshulp is geen wondermiddel. Maar zij blijft een absoluut
noodzakelijke voorwaarde en een catalysator voor andere
financieringsvormen. Meer geld betekent dat de EU aan haar engagement
moet tegemoet komen om in 2015 0,7% van haar BBP aan ontwikkelinghulp
te besteden. Nederland dat al jaren boven deze grens presteert vervult
hier een belangrijke voorbeeldfunctie.
De principes en de verplichtingen inzake ontwikkelinghulp werden
wereldwijd vastgelegd in Monterrey in 2002, en met kracht in Doha in
december laatstleden herhaald. En ik ben trots dat de EU er zijn stem,
zijn vastbeslotenheid en zijn specificiteit heeft laten horen.
Maar het is niet enkel de hoeveelheid hulp die telt. De kwaliteit van
onze acties is essentieel. Het is niet normaal dat Ghana meer dan 300
verslagen per jaar moet invullen om aan niet geharmoniseerde en
tegenstrijdige eisen van de donors te voldoen. Het is onaanvaardbaar
dat tientallen microprojecten op het gebied van de bestrijding van
AIDS zich beconcurreren in Tanzania. En ik zou zo nog veel voorbeelden
kunnen aanhalen. Sinds de Verklaring van Parijs in 2005, en de Top van
Accra in september laatstleden, heeft de EU een hoofdrol in de
internationale onderhandelingen inzake de doeltreffendheid van de hulp
gespeeld. De "Accra Agenda for Action" draagt ons merk: aanpassing,
conditionnaliteit, taakverdeling, voorspelbaarheid, staan nu centraal
in de internationale responsstrategie.
Het kader is er, de principes liggen vast, en de afspraken zijn
gemaakt. Nu ligt de uitdaging in de actie. Ik heb in mei laatstleden
concrete voorstellen gedaan om de gedelegeerde samenwerking en de
taakverdeling tussen donors te versnellen. Ik verheug me trouwens over
de voortreffelijke samenwerking tussen de Commissie en Nederland op
dit dossier. Wij delen dezelfde overtuigingen, we werken in dezelfde
richting.
3. Europa heeft een geprivilegieerd partnerschap met Afrika aangegaan
Dit partnerschap is ontstaan vanuit de visie en de wil van Afrikaanse
leiders om Afrika op continentaal niveau in een federatie te
verenigen. De Afrikaanse Unie heeft zijn eigen structuren naar ons
voorbeeld opgebouwd en een verzoek aan Europa gelanceerd. De EU moest
deze uitgestoken hand aannemen.
Vandaag, na de historische top in Lissabon in december 2007, werken
wij hard aan het uitvoeren van de 8 strategische partnerships die op
die top werden beslist. Tussen haakjes: het werd hoogtijd dat die top
er eindelijk gekomen is: tussen 2000 (de 1e top) en 2007, heeft China,
niet 1, niet twee, maar 3 toppen met de Afrikaanse staats- en
regeringsleiders gehouden.
4. We hebben een nieuwe benadering tot "governance" ontworpen
Deze benadering is gebaseerd op een holistische opvatting van
"governance", gaande van de naleving van fundamentele democratische
principes tot de toegang tot basisdiensten en regeringsverantwoording.
Onze visie is niet beperkt tot corruptie. Corruptie is slechts een
symptoom van overheidsdeficiënties. Wij hebben deze nieuwe benadering
in de programmering van onze hulp voor de ACS-landen vertaald. In de
praktijk betekent dit dat indien zij ambitieuze en geloofwaardige
hervormingen aannemen, zij extra steun zullen krijgen (een bonus tot
30%!!). De basis van deze innovatieve benadering is dialoog en
aansporing, eerder dan sancties. In totaal, spreken wij over een extra
drie miljard.
5. Meer begrotingssteun: meer dan enkel een "implementing modality"
Binnen mijn mandaat als Commissaris heb ik bewust gekozen om
begrotingssteun als de meest effectieve en best afgestemde vorm van
ontwikkelingssamenwerking te promoten.
Dit heeft er toe geleid dat we binnen het 10e EOF voor bijna 50% van
de nationaal toegekende bedragen aan begrotingssteun zullen besteden.
De beweegredenen voor deze belangrijke verhoging zijn talrijk. 1/ De
nationale systemen worden versterkt, inclusief het toezicht hierop
door de Nationale Parlementen; 2/ De transaktiekosten worden verlaagd;
3/ De beleidsdialoog wordt afgestemd op de kern van de zaak, namelijk
op de beschikbare middelen binnen de begroting en het beleid dat
daarmee wordt gevoerd.
Daarom ook is begrotingssteun geen blanco cheque aan de Minister van
Financiën van het ontvangende land. We hanteren belangrijke
toegangscriteria: een goed uitgewerkt armoedebestrijdingsprogramma,
een stabiele macro-economische situatie en een degelijk financieel
beheer van overheidsmiddelen. Hieraan koppelen we ook direkte steun
aan instellingen als het nationale rekenhof, inspektiediensten en
relevante Parlementaire Commissies.
Begrotingssteun is voor de Commissie ook een vorm van een
'ontwikkelingskontrakt'. En het is gericht op resultaen. We verwachten
dat met name de onderwijs- en gezondheidindikatoren een duidelijk
positieve evolutie zullen laten zien.
Bovendien brengt begrotingssteun een harmonisatie van donoren met zich
mee rond nationale prioriteiten. Dit is op zich een positief punt, en
stelt ons bovendien, en dan vooral op het niveau van de Europese Unie,
in staat om gezamenlijk onze mening te uiten over het gevoerde beleid
in het betrokken land.
6. De grote uitdaging vandaag: de crisis
Het effect van de internationale financiële crisis op de
ontwikkelingslanden is reëel en dramatisch. De economische groei, die
in 2007 nog meer dan 6% was, zal dalen tot een gemiddelde van 3.25% in
2009; directe investeringen zullen dalen van 1 triljoen in 2007 tot
600 miljard in 2009; het aantal armen zal in 2009 alleen met 60
miljoen toenemen.
Er is ook een belangrijke verzwarende omstandigheid: deze crisis
grijpt in de ontwikkelingslanden in net op een ogenblik waarop zij het
gecumuleerde gevolg van de andere globale schokken ondergaan (voedsel
klimatologische /energie / klimaatsveranderingen).
Maar na al deze uitdagingen profileert de armoede zich als de echte
belangrijkste uitdaging van 21^ste eeuw is. Het voortduren van
uiterste armoede op grote schaal, met een steeds groter wordende
sociale kloof, is niet houdbaar. Wij zullen er niet in slagen om
duurzame antwoorden te vinden op de globale uitdagingen als wij de
armoede niet bestrijden.
De Top van de G20 in Washington afgelopen november heeft toegegeven
dat in het internationale antwoord op de ernstige economische crisis
rekening gehouden moet worden met het ontwikkelingsvraagstuk.
De ontwikkelingshulp is dus meer dan ooit een dringende noodzaak.
In dit verband is het de verantwoordelijkheid van de Europese Unie als
grootste ontwikkelingsdonor ter wereld, om ervoor te zorgen dat
ontwikkeling aan de top van de internationale agenda blijft.
Het is om deze redenen dat ik het voornemen heb om een globaal
ontwikkelingsrelanceplan voor te stellen. Dit Europese initiatief
heeft tot doel de EU te positioneren voor de grote internationale
afspraken van het eerste halfjaar van 2009 - wat een sleutelperiode
zal zijn: de Top van G-20 in Londen 2 april, de lente vergaderingen
van de Bretton Woods instellingen, in Washington, op 25-26 april. En
tussen deze twee gebeurtenissen in zal de OESO haar jaarlijkse cijfers
van de ontwikkelingshulp meedelen; cijfers die zullen tonen hoezeer
wij opnieuw hebben nagelaten onze verplichtingen te eerbiedigen.
Tenslotte volgen de VN top van eind mei en de G8, in juli, onder
Italiaans voorzitterschap.
Europa moet ambitieus en proactief zijn, en naar Londen gaan met een
globaal pakket om de ontwikkeling te ondersteunen. Dit "pakket" zal
niet alleen Europa beogen. Het zal een benadering voor de gehele
wereld aanbieden. Europa zal er zijn bijdragen, zetten en zal de
bijdragen van de rest van de wereld vragen.
Dit plan is gericht op 3 belangrijke hoofdpunten:
1. Alle mogelijke financiële middelen voor ontwikkelingshulp
mobiliseren
Eerst de Officiële Ontwikkelingshulp. De donors kunnen zich niet
veroorloven om de aangegane verplichtingen niet te eerbiedigen. Ik
weet dat dit moeilijk is voor ons iedereen. Maar het zou een politieke
berekening van zeer korte termijn met enorme politieke kosten zijn die
om de nationale ministers van financiën in de ontwikkelingsbegrotingen
te laten snijden.
Maar Ontwikkelingshulp alleen zal niet voldoende zijn. Men moet
eveneens andere financiële bronnen aanboren, ik denk dan aan de steun
aan de particuliere investeringen, de leningen aan verbeterde koers,
de exportkredieten, de overdrachten van technologie, enz. Momenteel
zijn deze uitgaven vaag. De statistieken zijn gebrekkig, de
coördinatie is onbestaande en de definities zijn vaag. Het moment is
gekomen om die dingen uit te klaren, niet om de definitie van
Officiële Ontwikkelingshulp uit te hollen, maar om beter alle
bestaande instrumenten te beheren, te valoriseren en te coördineren.
2. Het creëren van een grotere synergie en doeltreffendheid in de
mobilisatie van hulp
We moeten het effect van elke euro die we aan ontwikkeling uitgeven zo
groot mogelijk maken. Dit kunnen we doen door de middelen van de
Commissie, de Europese Investeringsbank en de lidstaten te coördineren
in een gemeenschappelijk initiatief.
De Commissie zal er met alle beschikbare middelen aan deelnemen: de
Voedselfaciliteit, het versterkte Trust Fund voor infrastructuur,
vereenvoudigde procedures voor uitgaven, herprogrammering van onze
acties...
De Europese Investeringsbank zal de belangrijke middelen waarover zij
beschikt erbij voegen;
Aan u, lidstaten, vraag ik om nationale pakketten voor te stellen
waarin de financiële middelen worden beschreven. Ik herhaal, alle
middelen, sectoren en de acties die u overweegt om te mobiliseren.
Drie sectoren lijken me prioritair: (i) infrastructuur, ook op het
gebied van de hernieuwbare energiebronnen; (ii) het aanpassen aan
klimaatverandering en de overgang naar een duurzame groei met geringe
koolstof-uitstoot; (iii) landbouw en voedselveiligheid.
3. Het hervormen van de regels van het wereldbestuur door de
ontwikkeling in aanmerking te nemen
We kunnen niets anders dan een vervolg breien aan de discussies die
door de G20 in Washington zijn gelanceerd over de hervorming van de
globale architectuur. Deze hervorming moet de veranderingen
weerspiegelen die in het economische wereldlandschap hebben
plaatsgevonden. De ontwikkelingslanden moeten volwaardig deel uitmaken
van het besluitvormingsproces over beslissingen die hen direct
aanbelangen, met andere woorden aan het overgrote deel van de
beslissingen betreffende de globale uitdagingen. Concreet, lijkt het
me essentieel om:
* de stem van de ontwikkelingslanden in de Bretton Woods
Instellingen te versterken.
* de rol van de regionale organisaties, zoals de Afrikaanse Unie, in
de globale architectuur te versterken.
* een orgaan te creëren, binnen de Verenigde Naties, dat echte
bevoegdheden heeft met betrekking tot economische coördinatie.
* de complementariteit tussen de Instellingen Bretton Woods en de
Regionale Banken, zoals de Afrikaanse Ontwikkelingsbank te
herdefiniëren;
Dames en Heren,
Alleen als Europa zich massaal mobiliseert, kunnen we de globalisering
terug echt zin geven; alleen als Europa zich mobiliseert, kunnen we
een belangrijke stap zetten in de richting van een rechtvaardiger,
duurzamer mondialisering. En dat is de grootste uitdaging voor de
wereld van vandaag. Dat is ook de grootste uitdaging voor Europa.
European Union