PERSCOMMUNIQUE nr. 13/09 European Union



10 februari 2009

Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-185/07

Allianz SpA (voorheen Riunione Adriatica di Sicurta SpA) en Generali Assicurazioni Generali SpA / West Tankers Inc.

EEN GERECHT VAN EEN LIDSTAAT MAG EEN PERSOON NIET VERBIEDEN EEN

CIVIELE PROCEDURE VOOR EEN GERECHT VAN EEN ANDERE STAAT VAN DE UNIE IN

TE LEIDEN, ZELFS INDIEN EEN DERGELIJKE PROCEDURE IN STRIJD KAN ZIJN

MET EEN ARBITRAGEOVEREENKOMST

Het Verdrag van New York inzake arbitrage 1 bepaalt dat een rechter bij wie een geschil aanhangig wordt gemaakt waarover partijen arbitrage hebben gestipuleerd, partijen op verzoek van een van hen naar arbitrage verwijst, tenzij hij constateert, dat het arbitragebeding vervallen is, niet van kracht is of niet kan worden toegepast.

De communautaire verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid 2 sluit arbitrage uit van haar werkingssfeer. Zij bepaalt tevens dat een geding over verbintenissen uit onrechtmatige daad kan worden ingesteld bij het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen.

In augustus 2000 kwam de Front Comor, een schip van West Tankers, gecharterd door Erg Petroli SpA, te Syracuse (Italië) in aanvaring met een havenhoofd van Erg, en veroorzaakte schade. De charterovereenkomst werd beheerst door Engels recht en bevatte een beding dat arbitrage te Londen voorschreef.

Erg richtte zich tot haar verzekeraars, Allianz en Generali, om een schadevergoeding te verkrijgen tot aan de grens van haar verzekeringsdekking, en leidde voor het restant van de schade te Londen een arbitrageprocedure in tegen West Tankers. West Tankers heeft haar aansprakelijkheid voor de door de aanvaring veroorzaakte schade betwist.

Nadat zij op grond van de verzekeringspolissen aan Erg de vergoeding hadden uitgekeerd voor de schade die zij had geleden, hebben Allianz en Generali beroep ingesteld tegen West Tankers bij een Italiaans gerecht te Syracuse (Italië) teneinde terugbetaling te verkrijgen van de bedragen die zij aan Erg hadden betaald. West Tankers heeft een exceptie van onbevoegdheid van dat gerecht opgeworpen, ontleend aan het bestaan van de arbitrageovereenkomst.


1 Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechtelijke uitspraken, ondertekend te New York op 10 juni 1958 (Recueil des traités des Nations unies, deel 330, blz. 3).


2 Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2001, L 12, blz. 1).

Daarnaast heeft West Tankers voor de rechters van het Verenigd Koninkrijk een procedure ingesteld tot vaststelling dat het geding aan arbitrage moest worden onderworpen, zoals gestipuleerd in de charterovereenkomst. West Tankers eiste tevens dat het de twee verzekeraars zou worden verboden om een andere procedure in te leiden dan de arbitrage en om de voor het Italiaanse gerecht ingestelde procedure voort te zetten.

Het House of Lords, waarbij hoger beroep werd ingesteld in het geding in het Verenigd Koninkrijk, vraagt het Hof of de verordening de gerechten van een lidstaat belet om een persoon te verbieden om in een andere lidstaat een gerechtelijke procedure in te stellen of voort te zetten op grond dat een dergelijke procedure in strijd is met een arbitragebeding, hoewel arbitrage is uitgesloten van de werkingssfeer van deze verordening.

In zijn arrest van heden stelt het Hof vast dat de procedure voor het House of Lords, die tot doel heeft iemand te verbieden een procedure voort te zetten voor een gerecht van een andere lidstaat, niet binnen de werkingsfeer van deze verordening valt. Een dergelijke procedure kan evenwel gevolgen hebben die afbreuk doen aan het nuttig effect van de verordening, met name doordat die procedure een gerecht van een andere lidstaat verhindert de bevoegdheden uit te oefenen die hem krachtens deze verordening zijn toegekend.

Een voor een Italiaans gerecht gebrachte civiele procedure inzake een vordering tot schadevergoeding valt immers wel binnen de werkingssfeer van de verordening. Zo valt ook de prealabele vraag of het arbitragebeding geldig en van toepassing is, die noodzakelijk is om de bevoegdheid ten gronde van de het Italiaanse gerecht vast te stellen, binnen de werkingssfeer van de verordening.

Het Hof brengt in dit verband in herinnering dat de verordening niet toestaat dat de bevoegdheid van een gerecht van een lidstaat door een gerecht van een andere lidstaat wordt getoetst. Het staat uitsluitend aan het Italiaanse gerecht waarbij Allianz en Generali beroep hebben ingesteld, om te beslissen over zijn eigen bevoegdheid om het hem voorgelegde geding ten gronde te beslechten.

Bijgevolg stelt het Hof vast dat het bevel waarom West tankers in het Verenigd Koninkrijk heeft verzocht teneinde de gerechtelijke procedure in Syracuse te doen beëindigen, een gerecht van een andere lidstaat belemmert in de uitoefening van de bevoegdheden die de verordening hem toekent. Bovendien zou een dergelijk bevel het vertrouwen dat de lidstaten in elkaars rechtssystemen en rechterlijke instanties stellen, en waarop het bevoegdheidsstelsel van de verordening berust, aan het wankelen brengen.

Vervolgens stelt het Hof vast dat indien het Italiaanse gerecht zou worden belet om de geldigheid en toepasselijkheid van de arbitrageovereenkomst te onderzoeken, de verzekeraars een vorm van rechterlijke bescherming waarop zij recht hebben, wordt ontnomen. Verzoekers die menen dat het arbitragebeding vervallen is, niet van kracht is of niet kan worden toegepast, wordt immers de toegang ontzegd tot het gerecht van de staat waar zij overeenkomstig de verordening hun procedure aanhangig hebben gemaakt.

Gelet op deze overwegingen oordeelt het Hof dat een bevel teneinde een persoon te verbieden een procedure voor de rechterlijke instanties van een andere lidstaat in te leiden of voort te zetten, op grond dat een dergelijke procedure in strijd is met een arbitragebeding, onverenigbaar is met de verordening. Deze slotsom vindt tevens steun in het Verdrag van New York, volgens hetwelk partijen door de rechter bij wie een geding aanhangig is gemaakt over een onderwerp waarover partijen arbitrage hebben gestipuleerd, op verzoek van een van hen naar arbitrage worden verwezen, tenzij deze rechter constateert, dat het arbitragebeding vervallen is, niet van kracht is of niet kan worden toegepast.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.

Beschikbare talen: CS DE EN EL FR IT HU SK

De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de internetpagina van het Hof

http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche r&numaff=C-185/07

vanaf ongeveer 12.00 uur.

Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der Jeught. Tel: +352 4303 2170 Fax: +352 4303 2988