10 februari 2009
Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-185/07
Allianz SpA (voorheen Riunione Adriatica di Sicurta SpA) en Generali
Assicurazioni Generali SpA / West Tankers Inc.
EEN GERECHT VAN EEN LIDSTAAT MAG EEN PERSOON NIET VERBIEDEN EEN
CIVIELE PROCEDURE VOOR EEN GERECHT VAN EEN ANDERE STAAT VAN DE UNIE IN
TE LEIDEN, ZELFS INDIEN EEN DERGELIJKE PROCEDURE IN STRIJD KAN ZIJN
MET EEN ARBITRAGEOVEREENKOMST
Het Verdrag van New York inzake arbitrage 1 bepaalt dat een rechter
bij wie een geschil aanhangig wordt gemaakt waarover partijen
arbitrage hebben gestipuleerd, partijen op verzoek van een van hen
naar arbitrage verwijst, tenzij hij constateert, dat het
arbitragebeding vervallen is, niet van kracht is of niet kan worden
toegepast.
De communautaire verordening betreffende de rechterlijke bevoegdheid 2
sluit arbitrage uit van haar werkingssfeer. Zij bepaalt tevens dat een
geding over verbintenissen uit onrechtmatige daad kan worden ingesteld
bij het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft
voorgedaan of zich kan voordoen.
In augustus 2000 kwam de Front Comor, een schip van West Tankers,
gecharterd door Erg Petroli SpA, te Syracuse (Italië) in aanvaring met
een havenhoofd van Erg, en veroorzaakte schade. De charterovereenkomst
werd beheerst door Engels recht en bevatte een beding dat arbitrage te
Londen voorschreef.
Erg richtte zich tot haar verzekeraars, Allianz en Generali, om een
schadevergoeding te verkrijgen tot aan de grens van haar
verzekeringsdekking, en leidde voor het restant van de schade te
Londen een arbitrageprocedure in tegen West Tankers. West Tankers
heeft haar aansprakelijkheid voor de door de aanvaring veroorzaakte
schade betwist.
Nadat zij op grond van de verzekeringspolissen aan Erg de vergoeding
hadden uitgekeerd voor de schade die zij had geleden, hebben Allianz
en Generali beroep ingesteld tegen West Tankers bij een Italiaans
gerecht te Syracuse (Italië) teneinde terugbetaling te verkrijgen van
de bedragen die zij aan Erg hadden betaald. West Tankers heeft een
exceptie van onbevoegdheid van dat gerecht opgeworpen, ontleend aan
het bestaan van de arbitrageovereenkomst.
1 Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse
scheidsrechtelijke uitspraken, ondertekend te New York op 10 juni 1958
(Recueil des traités des Nations unies, deel 330, blz. 3).
2 Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000
betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB
2001, L 12, blz. 1).
Daarnaast heeft West Tankers voor de rechters van het Verenigd
Koninkrijk een procedure ingesteld tot vaststelling dat het geding aan
arbitrage moest worden onderworpen, zoals gestipuleerd in de
charterovereenkomst. West Tankers eiste tevens dat het de twee
verzekeraars zou worden verboden om een andere procedure in te leiden
dan de arbitrage en om de voor het Italiaanse gerecht ingestelde
procedure voort te zetten.
Het House of Lords, waarbij hoger beroep werd ingesteld in het geding
in het Verenigd Koninkrijk, vraagt het Hof of de verordening de
gerechten van een lidstaat belet om een persoon te verbieden om in een
andere lidstaat een gerechtelijke procedure in te stellen of voort te
zetten op grond dat een dergelijke procedure in strijd is met een
arbitragebeding, hoewel arbitrage is uitgesloten van de werkingssfeer
van deze verordening.
In zijn arrest van heden stelt het Hof vast dat de procedure voor het
House of Lords, die tot doel heeft iemand te verbieden een procedure
voort te zetten voor een gerecht van een andere lidstaat, niet binnen
de werkingsfeer van deze verordening valt. Een dergelijke procedure
kan evenwel gevolgen hebben die afbreuk doen aan het nuttig effect van
de verordening, met name doordat die procedure een gerecht van een
andere lidstaat verhindert de bevoegdheden uit te oefenen die hem
krachtens deze verordening zijn toegekend.
Een voor een Italiaans gerecht gebrachte civiele procedure inzake een
vordering tot schadevergoeding valt immers wel binnen de werkingssfeer
van de verordening. Zo valt ook de prealabele vraag of het
arbitragebeding geldig en van toepassing is, die noodzakelijk is om de
bevoegdheid ten gronde van de het Italiaanse gerecht vast te stellen,
binnen de werkingssfeer van de verordening.
Het Hof brengt in dit verband in herinnering dat de verordening niet
toestaat dat de bevoegdheid van een gerecht van een lidstaat door een
gerecht van een andere lidstaat wordt getoetst. Het staat uitsluitend
aan het Italiaanse gerecht waarbij Allianz en Generali beroep hebben
ingesteld, om te beslissen over zijn eigen bevoegdheid om het hem
voorgelegde geding ten gronde te beslechten.
Bijgevolg stelt het Hof vast dat het bevel waarom West tankers in het
Verenigd Koninkrijk heeft verzocht teneinde de gerechtelijke procedure
in Syracuse te doen beëindigen, een gerecht van een andere lidstaat
belemmert in de uitoefening van de bevoegdheden die de verordening hem
toekent. Bovendien zou een dergelijk bevel het vertrouwen dat de
lidstaten in elkaars rechtssystemen en rechterlijke instanties
stellen, en waarop het bevoegdheidsstelsel van de verordening berust,
aan het wankelen brengen.
Vervolgens stelt het Hof vast dat indien het Italiaanse gerecht zou
worden belet om de geldigheid en toepasselijkheid van de
arbitrageovereenkomst te onderzoeken, de verzekeraars een vorm van
rechterlijke bescherming waarop zij recht hebben, wordt ontnomen.
Verzoekers die menen dat het arbitragebeding vervallen is, niet van
kracht is of niet kan worden toegepast, wordt immers de toegang
ontzegd tot het gerecht van de staat waar zij overeenkomstig de
verordening hun procedure aanhangig hebben gemaakt.
Gelet op deze overwegingen oordeelt het Hof dat een bevel teneinde een
persoon te verbieden een procedure voor de rechterlijke instanties van
een andere lidstaat in te leiden of voort te zetten, op grond dat een
dergelijke procedure in strijd is met een arbitragebeding,
onverenigbaar is met de verordening. Deze slotsom vindt tevens steun
in het Verdrag van New York, volgens hetwelk partijen door de rechter
bij wie een geding aanhangig is gemaakt over een onderwerp waarover
partijen arbitrage hebben gestipuleerd, op verzoek van een van hen
naar arbitrage worden verwezen, tenzij deze rechter constateert, dat
het arbitragebeding vervallen is, niet van kracht is of niet kan
worden toegepast.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt.
Beschikbare talen: CS DE EN EL FR IT HU SK
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te
vinden op de internetpagina van het Hof
http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche
r&numaff=C-185/07
vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der
Jeught. Tel: +352 4303 2170 Fax: +352 4303 2988
PERSCOMMUNIQUE nr. 13/09
European Union