ChristenUnie
Bijdrage Ed Anker aan het AO Commercieel draagmoederschap
Bijdrage Ed Anker aan het AO Commercieel draagmoederschap
donderdag 12 februari 2009 15:30
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. De ChristenUnie en haar
voorgangers hebben in het verleden in debatten over het
draagmoederschap aangegeven, principiële en praktische bezwaren te
zien tegen het draagmoederschap. En dit is misschien al een korte
reactie op de vorige spreker. Vandaag zijn wij niet bij elkaar om de
discussie over te doen, maar spreken wij over het commercieel
draagmoederschap en het verkopen van baby's. Beide zijn serieuze
zaken, waarvoor een aantal van de in het verleden genoemde argumenten
des te meer geldt. Het belang van kinderen komt hierbij in het
gedrang. Het voorbeeld van baby Donna laat zien dat een pasgeboren
baby bij conflicten of marchanderen door een malafide draagmoeder het
kind van de rekening is. Als wij de rechten van het kind serieus
nemen, moet alles erop gericht zijn om deze praktijken te voorkomen
teneinde het risico op herhaling uit te sluiten.
Ook de positie van wensouders is een kwetsbare. Zij hebben
geen poot om op te staan als een genetisch aan hen verwant kind
terechtkomt bij iemand die er meer geld voor overheeft. Wat dat
betreft was de Netwerkreportage waarin werd getoond dat er misbruik
wordt gemaakt van de wensen en gevoelens van wensouders, vreselijk
schokkend.
Los van de principiële discussie over het draagmoederschap
kunnen wij stellen dat het commercieel draagmoederschap en het
verkopen van baby's wettelijk niet mogelijk moeten zijn en voorkomen
dienen te worden. Hoe begrijpelijk en sterk ook de kinderwens van een
wensouder is, het moet duidelijk zijn dat dit nooit een te kiezen
optie kan zijn. Het Wetboek van Strafrecht kent gelukkig ook
verschillende strafbepalingen die erop gericht zijn commercieel
draagmoederschap tegen te gaan. Daaronder is begrepen de
strafbaarstelling, in artikel 151b, van beroeps- of bedrijfsmatige
bemiddeling, het openbaar maken dat een vrouw draagmoeder wil worden
of als zodanig beschikbaar is en het openbaar maken dat een vrouw die
draagmoeder wil worden of als zodanig beschikbaar is, wordt gezocht.
Daarover heb ik nog wel enkele vragen. In het verleden
heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg het bedrijf Babydonors erop
gewezen, dat het met zijn bemiddelingsactiviteiten op de website in
overtreding was van het Wetboek van Strafrecht op het punt van het
draagmoederschap. Is nog steeds sprake van dergelijk toezicht of was
dit een eenmalig reactief optreden? Als je op internet de zoekterm
"draagmoeder" invult, stuit je op tal van ook Nederlandse sites waarop
paren of alleenstaanden met een kinderwens aangeven dat zij op zoek
zijn naar een draagmoeder. Is dit iets wat valt onder de
strafbaarstelling in artikel 151b? Wie is er dan strafbaar, de
wensouder of de host van een website? Als dit valt onder de
strafbaarstelling van artikel 151b, wordt er dan ook tegen opgetreden?
Het internationale karakter van het internet is natuurlijk een
complicerende factor. Hoe moeten wij daarmee omgaan?
Een ander probleem zijn de bemiddelingsbureaus die
wensouders in contact brengen met een buitenlandse draagmoeder. Zo las
ik gisteren bij de voorbereiding op dit debat weer een bericht van
vorig jaar dat steeds meer straatarme Indiase vrouwen wat proberen bij
te verdienen door zich als draagmoeder aan te bieden. Buitenlanders
kunnen in India voor EUR12.000 tot EUR15.000 een kindje laten maken.
Dat is een fractie van de prijs die zij in het Westen moeten betalen.
Terecht werd gevraagd of aan deze praktijken iets zal worden gedaan,
want het is toch iets waar je heel erg bitter van wordt.
Commercieel draagmoederschap en illegale opneming van
kinderen zijn complexe vraagstukken die nauw samenhangen. De mate
waarin een en ander thans strafbaar is en de wenselijkheid van de
aanpassing van de wetgeving met het oog op de strafbaarstelling vragen
om een nadere oriëntatie, mede met het oog op de handhaafbaarheid. De
minister streeft ernaar om de gestelde vragen voor 1 mei 2009 te
beantwoorden. De ChristenUnie gaat ervan uit dat daarbij ook de input
van vandaag wordt meegenomen. Wij wachten de conclusies en voorstellen
van de minister met heel veel belangstelling af.
De heer De Roon (PVV): Er werd zojuist verwezen naar de excessen in
verband met de zaken die zich vorig jaar hebben voorgedaan. Ik ben het
ermee eens dat zich onwenselijke dingen hebben voorgedaan, ook aan de
kant van de aanbiedende draagmoeder. Denkt u echter niet dat dit soort
excessen juist mogelijk zijn omdat die zaken zich min of meer
noodgedwongen in het illegale circuit afspelen? Kunnen die excessen
niet veel beter worden voorkomen door een legale mogelijkheid te
scheppen, waarbij een door de overheid gereguleerde en gecontroleerde
vorm van commercieel draagmoederschap een optie is?
De heer Anker (ChristenUnie): Als wij vandaag beslissen dat alle
misdrijven die in het Wetboek van Strafrecht beschreven staan, niet
meer strafbaar zijn, hebben wij ze uit de illegaliteit gehaald. Wij
kunnen dan nog wat reguleren, maar dat zal een klus worden. Ik geloof
niet dat mensen noodgedwongen in een illegaal circuit zitten. Het is
gewoon een illegaal circuit. Zo doen wij het dus niet en zo gaan wij
niet om met draagmoederschap. Zo gaan wij niet om met het krijgen van
kinderen. In onze opvatting is het nog steeds een kwestie van kríjgen.
Wij gaan het niet op een of andere manier commercieel exploiteren of
mogelijk maken.
De heer De Roon (PVV): Dit is natuurlijk een drogredenering. Het is op
zichzelf juist dat er geen misdaad meer is als wij alle misdaden
legaliseren. Het is in dit verband echter onzin. Ik bepleit niet om
dat wat nu illegaal gebeurt, vanaf nu legaal te maken. Ik pleit voor
meer, namelijk voor gereguleerde en gecontroleerde vormen van
commercieel draagmoederschap, waarop de overheid toezicht houdt zodat
de excessen, waar ik ook tegen ben, niet voorkomen. Anders blijft het
gewoon in het illegale circuit, waardoor mensen inderdaad strafbaar
zijn terwijl dat misschien helemaal niet nodig is. Nogmaals, ik heb de
vraag aan de minister gesteld. Ik stel nogmaals aan de heer Anker de
vraag waarom hij het per se strafbaar wil houden.
De heer Anker (ChristenUnie): Omdat ik het strafwaardig vind. Dat is
het hele verhaal. In feite heeft de heer De Roon het volgende
normenkader: op het moment dat je er het geld voor hebt en de wens er
is, is er vraag. Dan hoef je eigenlijk alleen nog maar op zoek naar
het aanbod. Het betaalmiddel is er, er is geld. Dat is een norm van de
markt. Op het krijgen van kinderen zou ik die norm nooit willen
toepassen.