Vrije Universiteit Amsterdam

`Zowel patiënt als arts profiteren van 48-uurs service'

Snel duidelijkheid over diagnose en behandeling

12 februari 2009

Een gezwel in de hals, direct naar de specialist en vervolgens dagenlang in onzekerheid verkeren over de uitslag van het onderzoek. Veel mensen bij wie een vermoeden van kanker bestaat, maken dit mee. En wát de uitslag ook is, achteraf zien ze die langdurige onzekerheid vaak als de zwaarste periode. Het Cancer Center Amsterdam wil dat dit zo snel mogelijk tot het verleden behoort.

"Eind volgend willen we in het CCA starten met een diagnostisch centrum, waar we de meeste patiënten binnen 48 uur zowel een diagnose kunnen bieden als een initieel behandelplan." Aan het woord is Sonja Zweegman, internist-hematologe en voorzitter van de werkgroep zorglogistiek, die onderdeel is van de projectgroep sneldiagnostiek. Zij werkt met beleidsmedewerker Antje Stapert, die uit het oncologieveld komt, aan een nieuwe aanpak. In samenspraak met specialisten en physician assistents van verschillende afdelingen, het hoofd van de afdeling radiologie, Kees van Kuijk, en pathologe Ellis Barbé, onderzoeken zij de mogelijkheden voor stroomlijning van de diagnostische fase, zodat daarvoor een zorgpad kan worden ontwikkeld.

Compacter
"We willen die eerste fase zo compact en kort mogelijk maken", vertelt Zweegman, "zodat de patiënt snel weet waar hij aan toe is. En dat kán ook. De huidige wachttijden zijn voor een deel het gevolg van het feit dat de diagnostiek heel geavanceerd is." Het is voor een patiëntgerichte behandeling vaak essentieel om onderzoek te verrichten naar specifieke expressiepatronen van eiwitten en afwijkende chromosomen in de kwaadaardige cellen. Daarnaast speelt radiologisch onderzoek een grote rol in het vaststellen van de optimale therapie. Was vroeger een echografie voldoende, nu zijn een MRI en een PET-CT scan niet meer weg te denken.
"Maar de keerzijde is, dat patiënten vaak van hot naar her moeten voor allerlei onderzoek zodat precies duidelijk wordt wat voor hem of haar het beste is. Voor de betrokken artsen is dat ook verre van ideaal, want iedereen zit op elkaar te wachten. Je zou kunnen zeggen: het is de wet van de remmende voorsprong. Maar je kunt die nadelen heel goed tenietdoen door die diagnostische fase anders te organiseren."

Samenwerking
Belangrijk is dat alle afdelingen die betrokken zijn bij diagnostiek - specialist, laboratorium, radiologie, pathologie - betrokken zijn bij de ontwikkeling van het zorgpad. Alleen dan is het mogelijk de benodigde onderzoekingen en multidisciplinaire overleggen beter te stroomlijnen. Voor dat laatste leent de nieuwe dakopbouw zich heel goed, want daar komen 'hubs' voor kortdurend overleg en plaatsen waar ook digitaal contact kan worden gelegd met ziekenhuizen in de regio. Aanvragen en uitslagen zullen worden gedigitaliseerd, zodat gestructureerd en uniform kan worden gewerkt. Dat levert veel tijdwinst op. Voor de patiënt betekent het een korte route met een combinatie van afspraken op één of twee dagen. Zweegman: "Met de uitslagen kun je een voorlopig behandelplan opstellen en daar snel mee beginnen. De fine tuning, die vaak veel ingewikkelder is en waarvoor je de uitslagen van specialistisch onderzoek moet afwachten, komt daarna. Zo nodig pas je het behandelplan daar later op aan." Gaat het behandelplan na die 48 uur van start, dan moeten ook vanaf dat moment de zaken snel en gestroomlijnd verlopen. Dat betekent dat de diagnostische fase naadloos moet aansluiten op de behandelroutes voor de verschillende oncologische aandoeningen. Samen met de zorgpadontwikkelaren Ellen Duijnhouwer en Elise Bijvank wordt daar aan gewerkt.

Ineen vlechten
Op dit moment inventariseert de werkgroep zorglogistiek hoeveel patiënten de zorgpaden doorlopen, welke onderzoeken zij ondergaan, wat de huidige bottlenecks zijn en wat allemaal wel en niet kan worden gedaan binnen 48 uur. Met die gegevens gaat een logisticus doorrekenen hoe alle onderdelen van die fases in elkaar kunnen worden gevlochten, zodat een gestroomlijnd geheel ontstaat. Later dit jaar gaan zes pilots van start, elk op een specifiek onclogisch gebied. Zweegman werkt er vol ambitie naartoe. "Het kan voor zowel de patiënt als voor de medewerkers zo'n enorme verbetering zijn als we zo gaan werken. Bovendien kunnen we ook veel gerichter en beter samenwerken met onze regionale partners. Bij de behandeling van kanker is regionale samenwerking onontbeerlijk. Patiënten die wij op de afdeling hematologie behandelen, hebben vaak al een deel van het behandeltraject in een ziekenhuis in Noord-Holland doorlopen en komen dan bijvoorbeeld voor de stamceltransplantatie naar VUmc. Door patiënten van een snelle en eenduidige diagnose en een daaraan gekoppeld behandelplan te voorzien, kan die samenwerking nog efficiënter. Wij zullen ons meer en meer gaan richten op de geavanceerdere diagnostiek; de ontwikkelingen op dat vlak gaan heel snel. We moeten ons nu al voorbereiden op de mogelijkheden die we over vijf jaar hebben!"

Marianne Meijerink
bron: Tracer