Vrije Universiteit Amsterdam
Technische wensen van gebruikers geïnventariseerd
Nieuwe polikliniek sneldiagnostiek oncologie
12 februari 2009
De voorbereiding van de bouw van het poliklinisch diagnostiekcentrum
voor kankerpatiënten vordert gestaag. Het voorlopig ontwerp is klaar,
eind 2010 moet de bijzondere polikliniek af zijn. Het
diagnostiekcentrum betekent voor de patiënt een structurele
verbetering van de zorg.
"Bij het diagnostiekcentrum ligt de nadruk op sneldiagnostiek",
vertelt Marjan Dijt van projectbureau huisvesting. "Naar
oncologiepatiënten moeten vaak verschillende artsen kijken, soms wel
drie of vier. Het is de bedoeling dat je die in het nieuwe
diagnostiekcentrum op één dag ziet en dus als patiënt ook heel snel
een diagnose krijgt. Dat betekent natuurlijk nogal wat voor de
organisatie van de 'zorgpaden', de routes die patiënten doorlopen in
de polikliniek. Per ziektebeeld worden die nu verder uitgewerkt."
Verbeterde zorg
Het nieuwe diagnostiekcentrum voor oncologie, hematologie en interne
geneeskunde telt vanaf eind 2010 vierduizend vierkante meter. In het
gebouw komen onder andere meer dan dertig onderzoeks/spreekkamers,
negen algemene dagziekenhuisbedden, 24 dagziekenhuisbedden voor
oncologie en hematologie, wachtruimtes, een medicijnkamer en ruimtes
waar patiënten voorlichting krijgen over voeding en uiterlijke
verzorging.
Marjan Dijt: "Deze nieuwe kliniek betekent voor VUmc een uitbreiding
en verbetering van de zorg aan oncologiepatiënten. Die verbetering zit
ook in het gebouw zelf, dat straks een 'healing environment' moet
zijn. Het is lastig om daar een exacte definitie van te geven, maar
het gaat erom dat je je als patiënt, als ziek mens, prettig voelt in
het ziekenhuis waar je komt. Dat zit hem bijvoorbeeld in daglicht dat
binnenvalt, in frisse lucht, in zicht op natuur. Allemaal zaken die
een gunstige invloed hebben op het welbevinden van mensen en op hun
genezing. Als VUmc proberen we op steeds meer plekken in het
ziekenhuis zo'n 'healing environment' te creëren. Dat is in de tijd
van toenemende marktwerking in de zorg ook een manier om ons van
andere ziekenhuizen te onderscheiden."
Gebruikers
Marjan Dijt voert veel overleg met de toekomstige gebruikers over de
verdere invulling van het gebouw. "Dat is nodig om een gedetailleerde
invulling te maken van de plattegrond. Op dit moment kijken we
bijvoorbeeld naar de dagziekenhuisbedden, in het gebouwdeel dat is
gereserveerd voor dagbehandelingen. Hoeveel ruimte is er om het bed,
wat moet daar allemaal staan, waar kunnen we onze handen wassen? Als
je daar in detail naar kijkt, kom je er misschien wel achter dat je in
sommige ruimtes te krap uitkomt. We proberen uiteraard zo veel
mogelijk tegemoet te komen aan de wensen van de gebruikers, want zij
moeten op goede manier in het nieuwe gebouw kunnen werken."
Sommige gebruikerswensen zie je al terug in het voorlopig ontwerp,
vertelt Dijt. "Op elke verdieping komt een 'quick meet', een
overlegruimte waar medewerkers van verschillende disciplines elkaar
kunnen ontmoeten. Dat was een nadrukkelijke wens van de toekomstige
gebruikers. Zo hebben ze de mogelijkheid om snel met mensen van
verschillende disciplines om de tafel te zitten voor het bespreken van
een bepaalde patiënt. Multidisciplinair werken dus, dat is wat we in
VUmc graag willen. De exacte invulling moet natuurlijk nog wel verder
worden uitgewerkt."
Technische wensen
In de komende weken zijn vooral de technische wensen van de betrokken
afdelingen onderwerp van gesprek. "Per ruimte moeten we een overzicht
maken van alle onderdelen van de inrichting én de aansluitingen voor
onder meer computer, telefoon, elektriciteit en zuurstof. Onze
technisch adviseurs maken op basis van die informatie een
installatieonderwerp. Vervolgens maakt een van de architecten een
interieurontwerp. Vanwege het 'healing environment' zullen alle
aansluitingen in het interieurontwerp geïntegreerd worden. Beide
ontwerpen zijn hopelijk in maart klaar. Uiteraard worden die nog
voorgelegd aan de gebruikers, misschien dat we daarvoor een aantal
speciale bijeenkomsten organiseren."
Jeroen Kleijne
bron: Origineel