ChristenUnie
Bijdrage Ed Anker bij spoeddebat voortgang kinderpornozaken
Bijdrage Ed Anker bij spoeddebat voortgang kinderpornozaken
donderdag 12 februari 2009 18:00
De heer Anker (ChristenUnie):
Voorzitter. De aanpak van kinderporno gaat verder dan het opsporen van
mensen die foto's of films in bezit hebben. Toen ik dit opschreef,
besefte ik dat ik heel veel in verkleinwoordjes spreek. Het gaat heel
vaak over plaatjes en filmpjes. Ik heb ervoor gekozen om de
verkleinwoorden bij dit onderwerp achterwege te laten.
Kinderporno is een product van seksueel misbruik van kinderen. Het is
dan ook goed dat kinderpornozaken steeds meer gericht zijn op het
traceren van de nog onbekende slachtoffers. Het is een positieve
ontwikkeling dat daar meer aandacht voor is. Tegen dit vreselijke
geweld moeten wij absoluut effectieve opsporing inzetten. Wij willen
dat de criminelen weten dat wij de jacht op kinderporno serieus nemen
en dat zij hun straf niet zullen ontlopen. Wanneer wij dan in de media
horen dat nog heel veel zaken blijven liggen, dan geven wij de indruk
dat de kans om gepakt te worden niet heel erg groot is, en misschien
nog wel erger: dat kinderporno blijkbaar niet zo erg wordt gevonden.
Dat is geen goed beeld.
Als mensen met kinderporno in aanraking komen, dan moeten zij direct
weten dat zij zich op gevaarlijk terrein begeven. Het is dan ook
moeilijk te verkroppen dat er een capaciteitstekort is en dat dit
zelfs wordt erkend. De inzet op kinderporno is stukken lager dan de
inzet op bijvoorbeeld drugs. Daarbij is de politie nog druk bezig om
in een "proeftuin" een opsporingsmethode te ontwikkelen.
De betrokken rechercheurs zijn enorm gemotiveerd, geen twijfel
daarover. Ik heb er ooit op een werkbezoek een paar gesproken en ik
heb echt grote bewondering voor de manier waarop zij dit zware werk
doen. In het politieblad Blauw lees ik dat er inmiddels een plan van
aanpak bij de politie is en dat men daar enthousiast op reageert. De
wil is er absoluut, maar ik lees ook dat er nog heel veel moet
gebeuren. Ik vraag de minister wat nu de status van dit plan van
aanpak is. Als Kamerfractie willen wij weten wat er nodig is om de
opsporing van kinderporno te versterken. Ik heb daarom ook al eerder
gevraagd om de Politieacademie bijvoorbeeld onderzoek te laten doen,
zodat wij een beeld krijgen van de problemen in Nederland. Dan kunnen
wij ook op politiek vlak ons werk doen. Wij willen niet alleen maar
algemene opmerkingen maken, nee, wij willen gericht kunnen debatteren
over waar er knelpunten zijn. Kan de minister ons toezeggen dat het
plan van aanpak nu heel erg snel naar de Kamer toe komt en dat daar
ook een reactie van hem bij zit? Hoe staat de minister tegenover het
idee om de Politieacademie onderzoek te laten doen? Wij lezen in het
artikel in Blauw ook wel dat er meer gebruik wordt gemaakt van
wetenschappelijk onderzoek en dat veel meer bekend is over de relatie
tussen kinderporno en kindermisbruik, maar moeten wij ook kijken naar
bepaalde opsporingsmethoden, naar hoe groot het probleem in Nederland
is en hoe groot in andere landen? Hoe is het grensverkeer? Dat zijn
vragen die bij mijn fractie leven.
Vanuit de actualiteit heb ik nog een aantal vragen. Er liggen volgens
de berichten nu 900 zaken op de plank. Kan de minister meer inzicht
geven in de aard van deze zaken? Zijn dit zaken waarin aangifte is
gedaan wegens bezit van kinderporno, of gaat het om de productie van
kinderporno? Ik heb iemand horen vragen wat nu precies een plankzaak
is. Dat vind ik een goede vraag. Wat zijn de oorzaken van de
achterstand die is opgelopen? Is het enkel een gebrek aan capaciteit?
Heeft dat te maken met het feit dat men links en rechts wordt
ingehaald door technologische ontwikkelingen? Of heeft het ermee te
maken dat de politie zich nu meer richt op de producenten van
kinderporno en niet meer zo zeer op bijvoorbeeld de downloaders?
De afgelopen jaren zijn er meerdere acties geweest om de achterstanden
in te lopen en een vuist te maken in de bestrijding van kinderporno.
Dat heeft, voor zover zich nu laat aanzien, te weinig resultaat gehad.
Op welke wijze gaat het nu goed komen? Welke stappen worden genomen om
te komen tot een uniforme en effectieve aanpak van kinderporno? Hoe
ziet het verbeterprogramma kinderporno er op hoofdlijnen uit? Worden
er ook maatregelen genomen om, als vervolging op zich laat wachten,
het kind in kwestie wel uit onwenselijke situaties te halen? Komt het
wel eens voor dat het nog niet lukt om te vervolgen, maar dat je al
weet dat er iets gaande is? In hoeverre wordt hierin samengewerkt met
bijvoorbeeld het Meldpunt Kindermishandeling, de jeugdzorg en de
jeugdhulpverlening?
In het artikel in Blauw stond -- ik had het tijdens werkbezoeken ook
al eerder gehoord -- dat er behoefte is aan digitale rechercheurs. Dat
zijn dus echt mensen die vanuit de ICT-wereld komen en zich daarna
specialiseren op het recherchewerk, en niet rechercheurs die er later
een ICT-opleiding bij hebben gedaan. Het moeten echt mensen zijn die
de hele wereld van internet van binnenuit kennen. Erkent de minister
ook die behoefte? Hoe wil hij daarin gaan voorzien?
Mevrouw Gerkens (SP):
Indien mocht blijken dat er een gebrek is aan capaciteit dan wel
expertise, een gebrek aan mensen zoals u die net noemde, is de
ChristenUnie dan ook bereid om boter bij de vis te doen en ervoor te
zorgen dat er middelen komen om deze mensen in het korps te halen?
De heer Anker (ChristenUnie):
Ja. Het is vrij makkelijk om nu te zeggen: wij willen het oplossen,
dus wij gooien er geld bij. Wij hebben in het wetgevingsoverleg
politie en bij de behandeling van de begroting van het ministerie van
BZK echt geconstateerd dat wij een probleem hebben. Wij hebben hier
geld voor wat extra agenten, voor extra rechercheurs, voor forensische
assistenten, maar op een of andere manier krijgen wij die vacatures
niet ingevuld. Wij hebben wel met het probleem te maken dat een aantal
korpsen grote financiële problemen heeft en tegelijkertijd vacatures
heeft openstaan. Waarschijnlijk is er op dat gebied een heleboel winst
te halen. Daar is de minister van BZK ook druk mee bezig. Volgens mij
moeten wij eerst eens kijken wat daar nog in zit en of wij op een
bepaalde manier kunnen herprioriteren. In de grensstreek, in Enschede,
kreeg ik bijvoorbeeld te horen: wij hebben hier ik weet niet hoeveel
mensen op drugs zitten en maar een mannetje of acht op kinderporno.
Als je bedenkt dat de marge tussen Nederland en Duitsland heel erg
groot is, dan zou ik -- als ik criminele activiteiten ging ontplooien
en toch geen geweten heb -- wel weten waar ik dat ga doen. Ik wil veel
meer naar de kwaliteit kijken. Mocht er extra geld nodig zijn, dan wil
ik dat ook graag horen van de minister, en dan moeten wij eens kijken
wat er mogelijk is.