Universiteit van Tilburg

Universiteit van Tilburg 12 februari 2009

Veranderlijke toekomstbeelden vertalen zich direct in beleid

Promotie bestuurskundige Martijn van der Steen

De kabinetten Balkenende I-IV voerden bezuinigingen en hervormingen door in de verzorgingsstaat met het oog op de vergrijzing. Maar gedurende die jaren veranderde het beeld van 'vergrijzing'. Het sombere toekomstperspectief ontwikkelde zich van een centraal thema en een 'noodzaak' voor hervormingen in een onderwerp dat de samenleving 'mogelijkheden' bood in plaats van problemen. Ook de beleidsmaatregelen veranderden met het gewijzigd perspectief. Bezuinigingen veranderden in investeringen, en bedreigingen werden kansen. Op basis van het voorbeeld van vergrijzing laat bestuurskundige Martijn van der Steen zien hoe verhalen over de toekomst invloed hebben op het beleid.

De kabinetten Balkenende I en II stelden vanaf 2000 dat de bestaande verzorgingsstaat niet houdbaar is als gevolg van de onvermijdelijke vergrijzing. Tot 2003 overheerste een 'crisisversie': de vergrijzing werd gepresenteerd als een bedreiging voor toekomstige generaties, die hard zouden moeten werken om de verzorging van de 'grijzen' op te vangen. Bovendien waren de rekensommen eenvoudig en begrijpelijk en de boodschap werd helder gecommuniceerd: de welvaart zou niet langer groeien tenzij er structurele sociaal-economische hervormingen plaatsvonden. Die veranderingen kwamen er: VUT en prepensioen gingen op de schop, het pensioen zou niet langer op basis van het laatste verdiende salaris worden berekend en de WAO werd WIA. Dat is opmerkelijk want dergelijke fundamentele veranderingen vonden meestal pas plaats na een actuele, zichtbare crisis, terwijl de vergrijzing nog slechts toekomst is. Vanaf 2004 werd de vergrijzing een op zichzelf staande zaak en oorzaak van veel problemen: vanwege de vergrijzing moest de huidige vorm van sociale zekerheid enz. veranderd worden. Maar tijdens Balkenende IV na 2006 werd datzelfde verschijnsel van vergrijzing niet meer als een bedreiging opgevat, het was hanteerbaar en beheersbaar geworden. De 'grijze generatie' werd ineens 'zilver'. Bezuinigingen minder rigide, investeringen weer mogelijk. Het kabinet Balkenende benaderde voor het eerst sinds jaren kritisch de berekeningen van het CPB die als basis voor beleid dienden, ze werden niet meer automatisch gevolgd. En dat terwijl er aan de toekomst in de tussentijd niets veranderd is.

Beeld en beleid
Van der Steen toont aan dat de evolueerde toekomstbeelden van problemen als de vergrijzing direct invloed hebben op beleid. Om dit te onderzoeken analyseerde hij meer officiële regeringsdocumenten (in het bijzonder de Miljoenennota's en Regeringsprogramma's), Kamerdebatten, (kranten)artikelen en gesproken bronnen uit de periode 2000-2007. Met als conclusie: iets wat niet bestaat, wat we ook niet kennen, kan leiden tot fundamentele hervormingen. Is de vergrijzing daarmee 'opgelost' of was de crisisversie een sterk verhaal om het doel (hervorming) te bereiken?

Van der Steen stelt ook de vraag of de huidige financiële crisis zal resulteren in een nieuwe versie van het vergrijzingsverhaal of in reële beleidswijzigingen op basis van het huidige werkelijkheid. Op basis van de ontwikkelde theorie verwacht hij dat de financiële crisis zal fungeren als nieuw ondersteunend verhaal om vergaande hervormingen in de instituties van de verzorgingsstaat door te voeren. Recente ontwikkelingen rond de de AOW-leeftijd en de hypotheekrenteaftrek lijken dat te onderschrijven.

Martijn van der Steen (Vlaardingen, 1977) is co-decaan en adjunct-directeur van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB) in Den Haag. Hij studeerde Bestuurskunde en Maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.