Ministerie van Economische Zaken


Nadere vragen SP fractie inzake het wetsvoorstel wijziging van de
Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de
elektriciteits- en gasmarkt (31 374)


Datum 12 februari 2009


Betreft Nadere vragen SP fractie inzake het wetsvoorstel wijziging van de
Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van
de elektriciteits- en gasmarkt (31 374)


Met belangstelling is kennis genomen van de twee nadere vragen die de leden van
de SP-fractie bij brief van 22 januari 2009 hebben gesteld naar aanleiding van de
nota naar aanleiding van het verslag. Hieronder wordt op beide vragen ingegaan.
De leden van de fractie van de SP vroegen ten eerste naar de geschatte maximale
negatieve en positieve afwijking ten opzichte van de centrale projectie van het
totaal van de kosten en baten van invoering van de op afstand afleesbare
meetinrichting.

Een kosten-batenanalyse (KBA) is een systematische methode om de kosten en
baten van een project voor een samenleving als geheel in kaart te brengen. Deze
methode is goed verankerd in de welvaartstheorie en kent een lange traditie.
Projecten worden met een zogenoemd nul-alternatief vergeleken: een combinatie
van de beste andere aanwending van middelen en de best mogelijke andere
oplossingen voor knelpunten. Als bij uitvoering van een project de totale baten
voor de maatschappij groter zijn dan de totale kosten, is het uitgangspunt dat de
samenleving als geheel erop vooruitgaat. Daar bij een project vaak 'winnaars' en
'verliezers' zijn, worden verdelingseffecten zichtbaar gemaakt. De weging daarvan
is een politieke beslissing. Ook de onzekerheden en risico's die met een project
samenhangen worden geïnventariseerd.

Het KEMA-model bevat kosten- en batenposten en de bijbehorende
invoerparameters. De invloed van de diverse invoerparameters op het
projectresultaat (de netto contante waarde voor het project) wordt door het
zogenaamde tornadodiagram weergegeven (zie bijlage A). Dit tornadodiagram
geeft weer hoe de onzekerheid in één enkele parameter doorwerkt in de
uiteindelijke netto contante waarde van het project. Een grote invloed kan
betekenen dat de betreffende parameter onzeker is (groot onzekerheidsgebied) óf
dat de netto contante waarde van het project heel gevoelig is voor variaties in
deze parameter. Over het algemeen kan gesteld worden dat onzekere of
gevoelige parameters de meeste aandacht behoeven omdat ze een groter risico
vormen voor het behalen van het geprognosticeerde projectresultaat.
Om de onzekerheden in de individuele parameters te vertalen naar de
onzekerheid in het projectresultaat kan in eerste instantie voor iedere parameter
eerst de waarde met de meest negatieve invloed op de netto contante waarde
gebruikt worden en daarna de waarde met de meest positieve invloed. Dit geeft
echter een groot en onrealistisch onzekerheidsgebied voor de netto contante
waarde van het project omdat het zeer onwaarschijnlijk is dat alle parameters
tegelijkertijd deze extreme waarde aannemen. De kans dat dergelijke extreme
waarden optreden is volgens KEMA voor de huidige modelparameters volkomen
verwaarloosbaar.

Een algemeen geaccepteerde methode om de individuele onzekerheden van de
invoerparameters op een realistische manier te vertalen naar de onzekerheid in
de projectuitkomst is volgens de onderzoekers van KEMA de zogenaamde "Monte
Carlo" methode. Hierbij wordt een groot aantal (tienduizenden) berekeningen
uitgevoerd met invoerparameters die op toevallige wijze veranderen binnen hun
onzekerheidsgebied. KEMA heeft naar aanleiding van de door de leden van de SPfractie
gestelde nadere vragen op mijn verzoek een dergelijke berekening
uitgevoerd op basis van zijn kosten-batenanalyse van 2005. Het resultaat van de
Monte Carlo berekening met 25.000 berekeningen van de netto contante waarde
is in onderstaande figuur weergegeven. Dit is de kansdichtheid voor de netto
contante waarde van het project.

Frequency Chart

Certainty is 96.68% f rom 0.00 to +Infinity

.000

.006

.012

.018

.024

0

147.2

294.5

441.7

589

-487.20 325.97 1,139.14 1,952.31 2,765.48

25,000 Trials 24,780 Displayed

Forecast: NCW

Figuur 1 Verdeling van de kans dat een bepaalde netto contante
waarde van het project optreedt. Het gedeelte ter linkerzijde van het
linker pijltje geeft aan wanneer de netto contante waarde negatief is.
Bron: computermodel KEMA, februari 2008.

De gemiddelde waarde ligt dicht bij de centrale waarde uit het KEMA-rapport van
2005 van 1,3 miljard euro. Het onzekerheidsgebied ligt ruwweg tussen de -0,5 en
de 2,8 miljard euro. Met 90% zekerheid ligt de netto contante waarde tussen de
0,1 en de 2,0 miljard euro. De kans dat de netto contante waarde van het project
negatief wordt, is niet verwaarloosbaar, maar wel klein (kleiner dan 3,4%). Deze
uitkomsten bevestigen derhalve het positieve beeld voor de maatschappelijke
business case en sterken mij in de conclusie dat, mits zorgvuldig gemonitord, een
spoedige migratie naar een slimme meetinfrastructuur verantwoord is.
Ten tweede vroegen deze leden of er een risico analyse is gemaakt van het gehele
project en wat de kwantitatieve uitkomst van die analyse is geweest. Het
wetsvoorstel, dat mede strekt tot implementatie van de richtlijn energieefficiëntie,
is voor wat betreft de kwantitatieve onderbouwing gebaseerd op:
- de KBA van KEMA 2005 en het advies van SenterNovem 2005
- een nader bevestiging van het kostenbeeld door Accenture 2005
- beschikbare KBA's uit andere landen als referentietoets (o.a. Zweden,
Italië, het VK)

- de door de sector geprognosticeerde baten van circa 100 miljoen
structureel per jaar, zoals aangegeven in de brief van EnergieNed aan de
minister van Economische Zaken van september 2005

- UCPartners onderzoek van 2008 naar de baten van het marktmodel.
In alle genoemde onderzoeken wordt gewerkt met scenario's of
onzekerheidsgebieden. De gemiddelde netto contante waarde is echter altijd
positief.

Bovenstaande Monte Carlo berekening die door KEMA is uitgevoerd betreft een
risicoanalyse. Andere risicoanalyses zijn niet gemaakt. De uitkomst van de
bovenstaande berekening is positief (de kans dat de netto contante waarde van
het project negatief wordt is kleiner dan 3,4%) en bevestigt het maatschappelijk
positieve beeld dat op grond van de andere onderzoeken eerder is ontstaan.
100% zekerheid is echter nooit te verkrijgen. Omdat het hier onder meer gaat om
gedragsverandering bij consumenten, zal er altijd enige onzekerheid blijven
bestaan. Juist daarom is de proefperiode van belang. De proefperiode kan
gebruikt worden om het onzekerheidsgebied van de gehanteerde
onderzoeksparameters in de praktijk te toetsen en de gevoeligheidsmarges van
de nu beschikbare KBA's en van de op de KBA van KEMA 2005 gebaseerde
risicoanalyse te beperken.


(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven

Minister van Economische Zaken