Geen voorlopige voorziening apothekersprijzen
Den Haag, 12 februari 2009 - Bij uitspraak van 12 februari 2009 heeft
de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het
bedrijfsleven het verzoek van de KNMP om in te grijpen in de met
ingang van 1 januari 2009 gewijzigde tarieven voor apothekers
afgewezen. Door de KNMP gestelde, dreigende financiële problemen van
apothekers zijn op zich geen reden voor het treffen van een voorlopige
voorziening, omdat eventuele tekorten bij een volgend besluit kunnen
worden verrekend. Evenmin is de voorzieningenrechter van oordeel dat
de nieuwe gemiddelde tarieven, die in ieder geval hoger zijn dan de
voordien geldende tarieven, gelet op hun inhoud en/of de wijze waarop
deze tot stand zijn gekomen, onmiskenbaar onrechtmatig zijn.
Hoewel nog steeds onvoldoende duidelijkheid bestaat over de gevolgen
die het per 1 juli 2008 door zorgverzekeraars gevoerde
preferentiebeleid heeft voor de praktijkkosten en inkoopvoordelen van
apothekers, is er nu wel inzicht in de omvang van die posten in 2007.
NZa heeft op basis die gegevens en uitdrukkelijke aannames bovendien
een extrapolatie gemaakt met betrekking tot die gevolgen.
Het feit dat NZa inmiddels niet meer uitgaat van het gemiddelde van
alle apotheken, maar ketenapotheken met groothandel buiten beschouwing
heeft gelaten, maakt de nieuwe tarieven niet onrechtmatig. Vaststaat
dat de omvang van de kosten en inkoopvoordelen door dit type apotheek
zelf beïnvloed kan worden. Voorzover apothekers willen dat rekening
wordt gehouden met kostenposten die niet uit hun administratie
blijken, ligt het volgens de voorzieningenrechter op hun weg deze van
een deugdelijke onderbouwing te voorzien, voordat daarmee rekening kan
worden gehouden. Hiervan is nu geen sprake.
De voorzieningenrechter erkent dat niet zonder meer kan worden
uitgegaan van de juistheid van alle door de NZa aan de tariefstelling
ten grondslag gelegde aannames. Daar staat tegenover dat een aantal
ontwikkelingen die zouden kunnen leiden tot hogere inkoopvoordelen of
lagere kosten niet zijn meegenomen. Hierbij komt dat zich bij de NZa
geen apothekers hebben gemeld met een verzoek om in verband met
financiële problemen een afwijkend, hoger tarief vast te stellen.
Gelet op de bij de nieuwe tariefstelling voor apothekers gecreëerde
mogelijkheid met een zorgverzekeraar een hogere vergoeding of toeslag
overeen te komen, moet een apotheker daarvoor volgens de
voorzieningenrechter eerst een onderbouwd voorstel doen aan die
zorgverzekeraar. Pas indien deze dat niet - binnen redelijke termijn -
aanvaardt, kan aan de NZa om een afwijkend, hoger tarief worden
verzocht. Een dergelijke situatie is thans (nog) niet aan de orde.
LJ Nummer
BH2677
Bron: College van Beroep voor het bedrijfsleven
Datum actualiteit: 12 februari 2009 Naar boven
Gerechtelijke organisatie