Persbericht
Rijksuniversiteit Groningen / nummer 012 / 2 februari 2009
Vakbeweging van groot belang bij economische ontwikkeling van Noord-Nederland
Noord-Nederland was lange tijd een economisch sterk achtergebleven gebied met een schrikbarend hoge werkloosheid. Dat leidde tot allerlei conflicten met Den Haag. Mede dankzij de vakbeweging wist het Noorden uiteindelijk een economische inhaalslag te maken. Dit concludeert Teun Jan Zanen, die onderzoek deed naar de invloed van de vakbeweging op de economische ontwikkeling van Noord-Nederland in de jaren 1960-1992. Hij promoveert op 12 februari aan de Rijksuniversiteit Groningen.
De organisatiegraad van de vakbeweging in het Noorden was altijd relatief hoog. 'In de negentiende eeuw bestonden de vakbonden in Nederland vooral uit geschoolde arbeiders zoals metaalbewerkers, typografen en timmerlieden. Maar sinds de jaren twintig van de vorige eeuw werden ook de ongeschoolde arbeiders lid. In Noord-Nederland waren dat de relatief grote beroepsgroepen van landarbeiders en fabrieksarbeiders', aldus Zanen. Ook wat de politieke tak betrof was de arbeidersbeweging een belangrijke factor in het Noorden. 'Er werd veel op de SDAP, en later PvdA, en soms ook op de communisten gestemd. Niet alleen in de steden, maar juist ook op het platteland.'
Hoge werkloosheid
Zanen onderzocht wat de invloed is geweest van de vakbeweging op het sociale conflict tussen het Noorden en Den Haag, voor een groot deel gevoed door de voortdurende werkloosheid in Noord-Nederland. Daardoor groeide na de oorlog de onvrede over de politiek van Den Haag. 'Al voor de oorlog was de werkloosheid in het Noorden hoog. Na de oorlog leidde de omvangrijke mechanisatie van de landbouw tot een voortdurende stroom arbeidskrachten richting bouw en industrie.' Zelfs met de grote stroom migranten van het Noorden naar de andere delen van het land, bleef de werkloosheid echter hardnekkig hoog.
Achterblijvende spreiding
Door de toenemende industrialisatie in het westen van Nederland ontstonden daar in de jaren zestig milieuproblemen zoals smog en filevorming. Bovendien kampten ze er met een tekort aan woningen en arbeidskrachten. In het Noorden viel de industrialisatie echter stil. Daarom besloot de overheid dat er 'spreiding' van bevolking en werkgelegenheid moest plaatsvinden. 'Het Noorden bereidde zich hier op voor, onder andere door nieuwe infrastructuur aan te leggen en grote conferentiecentra te bouwen.' Maar ondanks de politieke beloftes uit Den Haag volgde er geen concreet beleid, waardoor er van de beloofde spreiding weinig terechtkwam.
Herstructurering
Het uitblijven van spreiding zette kwaad bloed. Zeker toen bleek dat de wat oudere bedrijven - met name in de kartonindustrie - hun poorten moesten sluiten, terwijl er zich geen nieuwe bedrijven vestigden in het Noorden. Het sociale conflict werd hierdoor gevoed, vooral toen duidelijk werd dat alle traditionele noordelijke industrieën geherstructureerd moesten worden. Zanen heeft met name bij die herstructureringen gekeken naar welke rol de vakbeweging speelde. Hij heeft vijf sectoren onder de loep genomen: de strokarton, de confectie, de scheepsbouw, de zuivel en de aardappelmeel. 'Deze sectoren zijn, op de confectie na, allemaal succesvol geherstructureerd. En dat komt in belangrijke mate door de invloed van de vakbeweging.' Die voorkwam in de jaren zeventig en tachtig 'koude' saneringen, en zorgde ervoor dat er werd geïnvesteerd en gemoderniseerd, waardoor arbeidsomstandigheden verbeterden en de productiviteit fors omhoog ging. Dat lukte alleen maar doordat er in die periode sprake was van een sociaal conflict.
Economische impuls
Zanen concludeert dat de vakbeweging van groot belang is geweest voor de regionale economische ontwikkeling gedurende het sociale conflict tussen de overheid en het Noorden. Door de politiek onder druk te zetten werd er specifiek beleid voor het Noorden ontwikkeld. Dat heeft ervoor gezorgd dat Noord-Nederland een geweldige economische impuls heeft gekregen. 'Een vakbeweging kan dus in zeer korte tijd uitgroeien tot een belangrijke factor die in staat is het regionale economische beleid te beïnvloeden. En dat kan overal gebeuren. Niet alleen in Noord-Nederland.'
Vuist maken
In de jaren negentig werd de regionale rol van de vakbonden kleiner. 'Landelijk werd besloten om van de vakcentrales een soort servicekantoren ten behoeve van de afzonderlijke vakbonden te maken. De regio's moesten zich vooral bezighouden met het verstrekken van informatie en rechtsbijstand. En de bonden concentreerden zich op de lonen, de sociale zekerheid en de individuele dienstverlening. Daardoor nam vooral in Noord-Nederland de invloed op het regionaal economisch beleid af.' Zanen hoopt dat zijn onderzoek een bijdrage levert aan een nieuw besef in vakbondskring van het belang van sterke regionale vakbondsstructuren. 'Nederland is een sterk gecentraliseerd land, en dat benadeelt in het bijzonder Noord-Nederland. Daarom moet Noord-Nederland als regio een vuist kunnen maken tegen Den Haag. Of het Noorden zou, zoals deze studie uitwijst, een zekere mate van autonomie moeten claimen. In de strijd daarvoor zal een regionale vakbeweging zeker een belangrijke rol kunnen spelen.'
Curriculum Vitae
Teun Jan Zanen (Breda, 1946) studeerde sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was ruim twintig jaar bestuurder bij de FNV in Noord-Nederland. Van 1970 tot 1974 zat hij namens de PSP in de Provinciale Staten. Daarna is hij lange tijd lid geweest van de PvdA. Sinds 2003 zit Zanen namens de Partij voor het Noorden - waar hij een van de mede-oprichters van is - in de Provinciale Staten. Zijn bedrijf Zanen Consult biedt o.a. diensten aan op het terrein van medezeggenschap en verzorgt lezingen over onderwerpen rond de sociaal-economische positie van Noord-Nederland en van regio's in het algemeen. Hij voerde zijn promotieonderzoek uit aan de Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen.
Rijksuniversiteit Groningen