Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten


NOaA lezing 12 februari 2009

Neolithisering

21 januari 2009
De overgang van mesolithicum naar neolithicum is één van de perioden waarover nog veel kennis kan worden vergaard. In de lezingen van vandaag staat juist deze periode centraal. Er wordt ingegaan op nederzettingspatronen en landschapsgebruik. Verschillende sites en periodes worden met elkaar vergeleken, zodat een macro-regionaal perspectief ontstaat. Daarnaast wordt ingezoomd op het gebied van Swifterbant, waar de bewoningsgeschiedenis op het micro-regionale niveau centraal staat. Na de lezingen kan er gediscussieerd worden over het onderwerp. Een stelling hiervoor om alvast over na te denken: In hoeverre zijn de mesolithische en neolithische intra- en intersite patronen in de `wetlands' op te vatten als een `hogere resolutie' van wat elders ook plaatsvond?

`Natte voeten'. Laat-Meso en Neo site variabiliteit en landschapsgebruik vanuit een 'macro-regionaal' perspectief (Luc Amkreutz, RMO Leiden)

Door de kwalitatief hoogwaardige Malta-onderzoeken van de afgelopen jaren beschikken we inmiddels over een omvangrijke schat aan informatie betreffende de overgang Mesolithicum-Neolithicum in de Delta van de Benedenrijnse laagvlakte. Sites zoals Hardinxveld, Hoge Vaart, Schipluiden en recentelijk Ypenburg hebben ons beeld van deze periode zeker bijgesteld, maar roepen ook nieuwe vragen op. Deze vragen richten zich niet enkel op het verloop van het Neolithisatieproces, maar vooral ook op onderwerpen zoals nederzettingssystemen en landschapsgebruik. Een eerste thema dat daarbij aangehaald kan worden zijn de contrasten tussen upland- en wetland vindplaatsen. Hoe is een verschil in kwaliteit te karakteriseren en hoe kunnen we daarmee omgaan? Op het gebied van nederzettingssystemen en landschapsgebruik biedt een analyse van overeenkomsten en contrasten betreffende Laatmesolithische vindplaatsen interessante parallellen, maar vooral ook contrasten. Deze dienen tenslotte weer tot een herinterpretatie van nederzettingspatronen en landschapsgebruik ten tijde van de Neolithisatie in de delta. Hoe bijzonder en hoe `eigen' zijn de ontwikkelingen die we hier zien?
Reconstructietekening door Kelvin Wilson.

Reconstructietekening door Kelvin Wilson.

Swifterbant: tijd en ruimte in een micro-regio (Daan Raemakers, GIA)

Al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw heeft er archeologisch onderzoek plaatsgevonden in het Swifterbant-gebied. Zonder uitzondering vond het onderzoek plaats op vindplaatsen: landschapselementen gekenmerkt door de relatief hoge dichtheid aan archeologische resten. Sinds 2004 voert het Groninger Instituut voor Archeologie opnieuw veldonderzoek uit in het gebied waarbij de samenhang in tijd en ruimte van de archeologische resten voor het eerst een centraal thema is. Daarbij wordt het voor het eerst mogelijk de bewoningsgeschiedenis van de Swifterbant-regio te construeren. In de lezing staat deze bewoningsgeschiedenis centraal waarbij 3 thema's worden uitgelicht: ten eerste de relatie tussen landschapsontwikkeling en bewoningsgeschiedenis (van mesolithicum tot klokbekercultuur), ten tweede het gebruik van het landschap buiten de nederzetting en ten slotte intersitevariabiliteit van de oevervindplaatsen.

Programma


* 10:00 - 10:15 uur: Inleiding thematiek en sprekers
* 10:15 - 11:15 uur: Luc Amkreutz - `Natte voeten'. Laat-Meso en Neo site variabiliteit en landschapsgebruik vanuit een 'macro-regionaal' perspectief

* 11:15 - 11:30 uur: pauze

* 11:30 - 12.30 uur: Daan Raemakers - Swifterbant: tijd en ruimte in een micro-regio

* 12:30 - 13:00 uur: Discussie