ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman aan AO Beleidsnotitie HIV/Aids

Bijdrage Esmé Wiegman aan AO Beleidsnotitie HIV/Aids

woensdag 11 februari 2009 15:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Van mijn kant ook allereerst waardering voor de integrale benadering van de minister op het punt van aidsbestrijding, van betere voorlichting op scholen en grotere beschikbaarheid van aidsremmers tot aan versterking van de rechten van meisjes en vrouwen en de strijd tegen verkrachting als oorlogswapen.

Door de beleidsnotitie heen zien wij echter ook een haast blind vertrouwen in harm reduction en het exporteren van het gedachtegoed van het recht op een veilige abortus. Daar heeft mijn fractie moeite mee. Ik zal dit onderbouwen met een voorbeeld. Een voorbeeld van een meisje van veertien jaar oud dat een abortus zou ondergaan. Zij was hulp in de huishouding en door haar werkgever verkracht. Bij navraag bleek psychologische hulpverlening totaal afwezig te zijn. Er was zelfs onbegrip over de noodzaak ervoor. Dit voorbeeld laat zien dat de rechten van het meisje met voeten worden getreden. Het lijkt mijn fractie dan ook van belang dat als er al iets aan rechten moet worden gepropageerd en gerealiseerd, allereerst de misstanden worden aangepakt.

Het VN-actieprogramma van Cairo legt het accent op het voorkomen van ongewenste zwangerschappen. Dit wordt zelfs als hoogste prioriteit aangemerkt. Als Nederland de Cairo-agenda werkelijk serieus neemt, geeft het ook aan dit onderdeel daarvan krachtig uitvoering. Daarvoor is het goed om drie accenten te leggen bij de bestrijding van aids en de bescherming van de rechten van de vrouw: ten eerste alternatieven voor abortus, ten tweede versterken van de positie van de vrouw en ten derde gedragsveranderingen.

Er bestaan alternatieven voor abortus, zoals psychosociale hulpverlening en vormen van adoptie. Deze moeten aangeboden en gestimuleerd worden. Ondertussen moeten de onderliggende oorzaken van onveilige en ongewenste zwangerschappen aangepakt worden. Goede moeder-en-kindzorg speelt een grote rol bij het terugdringen van de vraag naar abortus, uiteraard naast een krachtige inzet om geweld tegen en verkrachting van vrouwen te voorkomen. Bovendien dient Nederland er nadrukkelijk rekening mee te houden dat er onderzoek is gedaan naar de negatieve psychologische gevolgen van abortus.

Het versterken van de positie van de vrouw is zeer urgent. Het is goed om hierbij te kijken naar de culturele context, zoals misstanden met betrekking tot het zwagerhuwelijk in diverse Afrikaanse culturen, geweld tegen vrouwen, vrouwenbesnijdenis, maar ook het gelijktijdig hebben van meerdere seksuele partnerschappen, een van de belangrijkste oorzaken van hiv-verspreiding. Nederland moet dit op tactische maar duidelijke wijze bespreekbaar maken en naar stapsgewijze verandering van binnenuit streven. Het benutten van netwerken van kerken en faith-based organisations en samenwerking met religieuze leiders zijn daarbij van groot belang.

Mevrouw Gill'ard (PvdA): Ik heb een vraag over het rijtje dat mevrouw Wiegman opnoemt over de alternatieven voor abortus. Aan het einde zei zij heel snel dat er onderzoek is geweest naar de negatieve psychosociale gevolgen van abortus. Er zijn natuurlijk heel veel onderzoeken geweest, maar wat die onderzoeken allemaal uitwijzen is dat je vaker last hebt van een abortus als de context daarnaar is, als abortus door de samenleving minder geaccepteerd wordt, als de samenleving moeilijker doet over het feit dat abortus een recht is van een vrouw en dus valt onder goede gezondheidszorg. Dat stukje mis ik in het betoog van mevrouw Wiegman. Alleen maar een zin over onderzoek naar de negatieve gevolgen is niet voldoende Het is heel contextbepaald wat de gevolgen van abortus precies zijn. Ik denk dat dit een aanvulling kan zijn op het betoog van mevrouw Wiegman.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Dat zou kunnen. Maar als wij het dan hebben over "contextbepaald" en de visie die in Nederland door een meerderheid is ontwikkeld op abortus en als wij daarbij rekening houden met de context, dan moeten wij ons héél goed rekenschap geven van het feit dat juist de acceptatie van abortus in heel veel landen - en ik zeg vanuit mijn overtuiging: gelukkig -- niet op die manier aanvaard is. Ik heb ongelofelijk veel respect voor bijvoorbeeld die artsen Zanzibar -- ik kijk even naar mevrouw Ferrier die bij datzelfde bezoek was -- die zeiden," kom bij ons niet aan met abortus. Dit is de manier waarop wij preventie willen aanpakken en wij vrouwen samen met hun mannen willen adviseren over anticonceptie." Laten wij ons als Nederland terughoudend opstellen met onze opvattingen over abortus en heel sterk inzetten op de echte oorzaken van ongewenste zwangerschap. Daar is echt nog een wereld te winnen. In de verhalen merk je vaak dat op zich het kind, de zwangerschap, geen probleem is, maar juist de context waarbinnen de zwangerschap tot stand is gekomen en het gebrek aan zorg en toekomst op het moment dat die zwangerschap resulteert in een bevalling.

De heer Ten Broeke (VVD): Ik zal mevrouw Wiegman geen vraag stellen over abortus, want dat is en beetje flauw: wij kennen allemaal de opvattingen van de ChristenUnie op dit punt. Waar zij en ik het wellicht wel over eens kunnen zijn en waar ook een binnenlandse consequentie aan verbonden is, is het punt van de vreselijke besnijdenissen. Je ziet dat er zelfs mensen in Nederland zijn die teruggaan naar Afrikaanse landen om daar die vreselijke besnijdenis te laten uitvoeren. Mevrouw Wiegman begon haar verhaal met een aangrijpend voorbeeld van een meisje. Aangrijpende verhalen gebeuren aan de lopende band en soms ook met medeweten van mensen die hier in Nederland wonen. Wat vindt mevrouw Wiegman dat wij daaraan moeten doen? Vindt zij niet dat deze regering veel actiever zou moeten zijn om mensen tegen te houden die hier met een verblijfsstatus zijn en die op een of andere manier terug weten te gaan naar Afrika om daar hun dochters te laten besnijden?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Daar ben ik het heel erg mee eens. Ik ben ontzettend blij met wat ik mevrouw Bussemaker heb horen zeggen hierover. Binnenkort zullen wij in de vaste commissie voor VWS hierover een algemeen overleg voeren. Dat is meer dan terecht en meer dan nodig. Volop steun dus voor dit punt.

Voorzitter. Ik wil graag het belang van social protection noemen. Vanuit het oogpunt van rechtvaardigheid en effectiviteit blijft het nastreven van een structurele sociale bescherming van kinderen en ouderen de beste oplossing. Het is teleurstellend om in de beleidsnotitie te lezen dat Nederland noch toegevoegde waarde ziet voor noch capaciteit heeft om zelf grootschalige programma's voor bijstand aan door hiv/aids getroffen huishoudens tot stand te brengen. De noodzaak wordt erkend, maar de politieke wil ontbreekt. Op bladzijde 21 van de beleidsnotitie wordt gesteld dat de Nederlandse inzet op het aansporen van andere donoren, zoals het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Duitsland, die vanwege hun groeiende ODA-budgetten mogelijkheden hebben om grootschalig en structureel te investeren in sociale-zekerheidsprogramma's. Ik kan echter nergens terugvinden wat er precies is afgesproken met het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. Ik krijg hier graag duidelijkheid over. De ChristenUnie is van mening dat een rechtenbenadering alleen geloofwaardig wordt als de inzet op sociale zorg voor kwetsbare mensen daar onverkort deel van uitmaakt. Zo'n boodschap kan niet enkel met kleine projecten worden ondersteund. Het is daarom van groot belang dat Nederland het mogelijk maakt om in een partnerland een grootschalig voorbeeldprogramma van social protection te implementeren.

Dan kom ik op het punt van gedragsverandering. In het tegengaan van de aidspandemie blijft preventie de eerste prioriteit. De steeds grotere beschikbaarheid van aidsremmers mag er niet toe leiden dat het belang van preventie minder wordt, omdat aids een ziekte zou zijn waarmee te leven valt. Preventie is dan meer dan voorlichting over anticonceptie en toegang tot voorzieningen voor reproductieve gezondheid. Preventie richt zich ook op verandering van seksueel gedrag. Het valt mij op dat in de beleidsnotitie, die toch "keuzes en kansen" in de titel heeft, gedragsverandering nauwelijks wordt genoemd. In een bijzin wordt het belang van onthouding en trouw erkend, maar Nederland wil zich onthouden van morele oordelen over individueel gedrag en "slechts toepassen wat aantoonbaar effectief is". Echter, uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek laten veelal niet slechts één interpretatie toe of zijn niet altijd beleidsmatig eenduidig. De fractie van de ChristenUnie roept om een heldere keuze te maken voor gedragsverandering.

Wat ik ook een beetje heb gemist inde beleidsnotitie is de rol van de man. Waar is de man gebleven in uw beleid, minister? Hij speelt een cruciale rol in het waarmaken van rechten voor vrouwen en meisjes. Een relatiegerichte benadering waarbinnen erkend wordt dat man en vrouw samen beslissen over seksualiteit en gezinsvorming is het meest effectief. Daarom verdient het gezin meer aandacht als plek bij uitstek voor het bevorderen van preventie, zorg, opvoeding, weerbaarheid en gedragsverandering.

De fractie van de ChristenUnie is kritisch over de grote bedragen die weggezet worden bij UNAIDs en Global Fund. Wij zien graag dat de minister duidelijke prioriteiten stelt en op basis daarvan een voorstel doet tot goede spreiding van fondsen.

Aan het begin van mijn betoog deelde ik complimenten uit vanwege de integrale benadering. Maar als wij het over integraliteit hebben, zou ik ook de volgende causaliteit willen neerleggen. Door het millenniumontwikkelingsdoel voor water en sanitatie te bereiken, zal op het gezondheidssysteem 1,7 miljard dollar bespaard worden. Wat een geweldig bedrag is dat en wat zou het geweldig zijn als wij dat bedrag direct zouden kunnen inzetten voor het verbeteren van de gezondheidszorg! Veel minder mensen worden onnodig ziek door vuil drinkwater of onhygiënische omstandigheden, waardoor zij niet in het gezondheidssysteem terechtkomen. Zo blijft er veel geld over om in te zetten voor de terugdringing en behandeling van ziektes als hiv/aids en malaria en om te investeren in goed personeel in de gezondheidszorg om te helpen die ziektes te bestrijden.

Ik sluit af met een waarschuwing. Beleid en uitvoering kunnen zomaar een onoverzichtelijke vergaarbak worden. Toen ik laatst in Oeganda was, sprak de werkwijze van de Nederlandse ambassade daar mij bijzonder aan. Zij gaven de boodschap: durf zelf prioriteiten te stellen als land; durf andere Europese landen leidend te laten zijn op andere aandachtsgebieden en werk dan vervolgens goed samen, harmoniseer het aanbod en stel outputvoorwaarden bij het verlenen van begrotingssteun. Ik deel de opmerking om daarin kritisch te zijn. Het mag allemaal iets meer "smart".

Mevrouw Gill'ard (PvdA): De ChristenUnie wil graag dat steviger wordt ingezet op gedragsverandering, maar is het niet handiger om goed gedrag aan te leren dan verkeerd gedrag te veranderen? Begin jong, begin bij de jeugd, begin op scholen met seksuele voorlichting. Ik vraag mij af of mevrouw Wiegman dat ook zo ziet. Ik hoor haar ook een pleidooi houden voor de rol van de man in het beleid. Ik dacht dat de ChristenUnie staat voor de kwetsbare groepen. Dat zijn in mijn opinie niet de mannen. Bedoelt mevrouw Wiegman wellicht het inzetten op de mannen ten behoeve van het weerbaar maken van de vrouwen, zodat de focus nog steeds op de vrouwen ligt? En kijk, een relatiegerichte benadering, man-vrouw ...

De voorzitter: U moet nu een korte vraag stellen.

Mevrouw Gill'ard (PvdA): Dit is mijn laatste vraag: is er ook een relatie denkbaar buiten man-vrouw?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Er zijn vast en zeker andere relaties denkbaar. Daarvan ben ik mij goed bewust. Maar mijn prioriteit en mijn insteek is dat je weliswaar de positie van vrouwen en meisjes moet versterken, maar dat je dat niet buiten de man om kunt doen. Hij is een belangrijk onderdeel. Verzin daar dus ook beleid op. Natuurlijk is onderwijs en preventie belangrijk. Ik vind dat je dat niet alleen moet overlaten aan scholen; het zou geweldig mooi zijn als het ook binnen de gezinnen gebeurt. De relatiegerichte benadering is heel belangrijk, omdat je anders voor je het weet met een heel individuele benadering zit die geen recht doet aan de gemeenschapszin en het gemeenschapsleven in heel veel Afrikaanse landen.