Kamervragen verordening doden van dieren
11 februari 2009 - kamerstuk
Kamerbrief waarin de minister meldt nog geen stappen te ondernemen.
Zij wacht het initiatiefwetsvoorstel af van de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren over een verbod op onbedwelmd ritueel
slachten.
Meer informatie
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
TRCJZ/2009/251 11 februari 2009
Kamervragen verordening doden van
dieren; standpunt inzake rapport ritueel
slachten
Juridische Zaken
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u een afschrift toekomen van de antwoorden op vragen van de vaste
Kamercommissie voor LNV van de Eerste Kamer over het voorstel voor een verordening
inzake die bescherming van dieren bij het doden (COM(2008)553).
Conform de toezegging die ik bij brief van 9 december 2008 (TK 2008-2009, 28286, nr. 250)
heb gedaan, informeer ik uw Kamer met deze antwoorden ook over mijn standpunt
inzake de aanbevelingen in het rapport 'ritueel slachten en het welzijn van dieren' van de
Animal Sciences Group. Zoals in het antwoord op vraag drie is vermeld zal ik, alles
overwegende, naar aanleiding van de literatuurstudie voorlopig geen stappen
ondernemen. Dit in afwachting van het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren houdende een verbod op het onbedwelmd
ritueel slachten, dat door het lid Thieme (PvdD) op 2 september 2008 bij de Raad van State
aanhangig is gemaakt.
Vragen over het voorstel voor een verordening inzake de bescherming van dieren bij het
doden (COM(2008)553)
1 en 2.
Kooldioxide als bedwelmingsmethode bij varkens is nog steeds toegestaan, omdat uitfasering niet
economisch haalbaar is. Kan de regering die economische haalbaarheidsstudie overleggen?
Bedwelmingsbaden bij pluimvee als bedwelmingsmethode is nog steeds toegestaan, omdat
uitfasering niet economisch haalbaar is. Kan de regering die economische haalbaarheidsstudie
overleggen?
Als bijlage treft u de economische haalbaarheidsstudie aan die de Commissie met betrekking tot
beide dodingsmethoden heeft laten uitvoeren.
3. Ritueel geslachte dieren (halal, koosjer) mogen nog steeds onbedwelmd worden geslacht.
Lidstaten zijn echter niet verplicht die uitzondering toe te staan. Waarom is de regering van plan
dat in Nederland wel toe te staan?
Het voorstel voor een verordening inzake de bescherming van dieren bij het doden (COM(2008)
533) voorziet in een uitzondering op de verplichting van voorafgaande bedwelming bij ritueel
slachten. De lidstaten zijn echter niet verplicht om deze uitzondering toe te passen. Ik hecht er
waarde aan dat de lidstaten zelf de mogelijkheid hebben om te bepalen of ze de uitzondering
voor ritueel slachten willen toepassen.
In december 2008 heb ik aan de Tweede Kamer de uitgebreide literatuurstudie 'Ritueel
slachten en het welzijn van dieren' toegestuurd. In de begeleidende brief (TK 2008-2009, 28286, nr.
250) heb ik uitgelegd dat vrijheid van godsdienst een grondwettelijk recht is en ik op grond
hiervan het ritueel slachten niet zal verbieden. Wel heb ik in deze brief aangegeven dat het
aanscherpen van een aantal randvoorwaarden rondom het slachtproces ter verbetering van het
dierenwelzijn tot de mogelijkheden behoort. In deze brief is aangegeven dat ik de Tweede Kamer
voor 1 april 2009 zal informeren over mijn standpunt inzake deze kwestie. Alles overwegende zal
ik, naar aanleiding van de literatuurstudie voorlopig geen stappen ondernemen. Dit in afwachting
van het initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
houdende een verbod op het onbedwelmd ritueel slachten, dat door het lid Thieme (PvdD) op 2
september 2008 bij de Raad van State aanhangig is gemaakt.
4. Qua handhaving leunt de voorgestelde verordening specifiek op verordening EG 852/2004 inzake
levensmiddelenhygiëne. In welke mate is geëvalueerd of de handhaving ('maatregelen') uit die
verordening effect sorteert in de verschillende lidstaten? In Nederland is gebleken dat die
handhaving slecht of afwezig is. (zie rapporten Hoekstra en Vanthemsche, 2008). Kan de regering
toelichten hoe dat zit in andere landen?
De Europese Commissie zal in een voor maart 2009 verwacht rapport inzake de evaluatie van de
hygiëneverordeningen ook ingaan op de implementatie en handhaving daarvan in de lidstaten op
basis van de inspectierapporten van de Europese controleorganisatie, het "Food & Veterinary
Office" (FVO). Ten aanzien van deze inspectierapporten is de algemene indruk dat Nederland voor
wat betreft implementatie en handhaving van het Europese hygiënepakket in vergelijking met de
andere lidstaten niet slecht presteert.
Verder is niet uit de rapporten Hoekstra en Vanthemsche gebleken dat de handhaving ten
aanzien van de voedselhygiëne slecht of afwezig was. De heer Vanthemsche concludeert juist dat
het toezicht en de naleving van de regels in slachthuizen in het algemeen voldoende was.
5 en 7.
Uit het rapport van Vanthemsche is gebleken dat de kans op fraude en dierenwelzijnovertredingen
bij kleine en middelgrote slachterijen bestaat omdat het toezicht daar beperkt is. Kleine
slachterijen worden in deze verordening uitgesloten van de verplichting een dierenwelzijnsofficer
te hebben. Hoe wordt het welzijn van de dieren bij dergelijke slachterijen gehandhaafd? Wat is de
definitie van 'kleine slachterij'?
Hoe waarborgt deze verordening een proportionele belangenafweging tussen economie en
dierenwelzijn? Immers, de 'welfare officer' is in dienst van het slachthuis.
Het voorstel voor de verordening houdt in dat exploitanten voor elk slachthuis een speciaal
daartoe opgeleide werknemer als functionaris voor het dierenwelzijn benoemen. Deze
medewerker, die in dienst is van het slachthuis, ziet toe op de naleving van de voorschriften van
de verordening in het slachthuis en rapporteert over zaken die verband houden met dierenwelzijn
rechtstreeks aan de exploitant.
Uit ervaringen die in een aantal lidstaten zijn opgedaan, blijkt dat het aanstellen van
specifieke, gekwalificeerde personen als functionarissen voor het dierenwelzijn om het uitvoeren
van operationele procedures voor het dierenwelzijn in slachthuizen te coördineren en daar followup
aan te geven, een positief effect op dat welzijn heeft.
De VWA wordt belast met het toezicht op de naleving van de verordening. Met
uitzondering van de verplichting tot het aanstellen van een functionaris voor dierenwelzijn
worden in het voorstel van de Commissie dezelfde regels gesteld voor kleine slachterijen als voor
de grotere slachterijen. Het beschermingsniveau van het dierenwelzijn is dus voor alle slachterijen
gelijk.
Het voorstel bevat geen definitie van een kleine slachterij. Wel is in het voorstel bepaald
dat slachterijen die jaarlijks minder dan 1.000 grootvee-eenheden of 150.000 stuks pluimvee
slachten ontheven worden van de verplichting tot het aanstellen van een functionaris voor
dierenwelzijn.
6. Betreft het getuigschrift van vakbekwaamheid ook het inladen en uitladen van de dieren uit het
vervoertuig?
Het laden en lossen van dieren valt niet onder de reikwijdte van het voorstel voor een verordening
voor de bescherming van dieren bij het doden, maar onder verordening (EG) 1/2005 inzake de
bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten. Op grond
van deze verordening moet personeel van bijvoorbeeld een vervoerder of verzamelcentrum dat
met dieren in aanraking komt aan in de verordening bepaalde opleidingsvereisten voldoen.
8. Welke stappen neemt de regering om het economische voordeel van het slachten van een
suboptimaal dier weg te nemen? Met andere woorden welke (fiscale?) maatregelen neemt de
regering om het financieel aantrekkelijk of neutraal te maken dieren wiens welzijn is aangetast, zo
spoedig mogelijk te doden zonder enig verder lijden?
De verantwoordelijkheid voor het afzien van transport voor deze dieren en humane doding op het
bedrijf ligt bij de veehouder. Er bestaan duidelijke regels met betrekking tot de vraag welke dieren
getransporteerd mogen worden en welke dieren niet. Voor gewonde, zwakke en zieke dieren
geldt dat zij niet mogen worden vervoerd. Alleen de dieren die ten gevolge van een ongeval
gewond zijn, kunnen nog in aanmerking komen voor humane consumptie.
Mijn onderzoek naar stimulansen om te voorkomen dat "wrak" vee bij het slachthuis
wordt aangeleverd, loopt nog. Zoals toegezegd in mijn brief van 10 oktober 2008 (TK 2008-2009,
26 991, nr. 229) ben ik voornemens om de Tweede Kamer dit voorjaar hierover te informeren.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR
EN VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit