4. Antwoorden op kamervragen van Leijten over gehandicapteninstelling
Amersfoort en Sherpa
Antwoorden op kamervragen van Leijten over gehandicapteninstelling
Amersfoort en Sherpa
Kamerstuk, 10 februari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-K-U-2904456
Datum 9 februari 2009
Betreft Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten
(SP) over gehandicapteninstelling Amerpoort en Sherpa (2008Z10144 /
2080908430).
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Leijten over
gehandicapteninstelling Amerpoort en Sherpa. (2008Z10144 / 2080908430)
Vraag 1
Bent u van mening dat er bij het plan van Sherpa en Amerpoort om te
komen tot de parkwijk De Zandheuvel sprake is van omgekeerde
integratie (het bouwen van woningen voor niet gehandicapten op het
instellingsterrein) en dat er sprake is van grote wijzigingen in de
huisvestiging? Zo ja, kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 1
Bij de bouwplannen van Sherpa en Amerpoort is er deels sprake van
omgekeerde integratie. In antwoord op eerdere kamervragen van mevrouw
Van Gijlswijk (kenmerk: 2060718890) heb ik aangegeven dat de
bouwplannen bij deze instellingen voortvloeien uit de noodzaak de
huidige gebouwen aan te passen; het gaat hier om zgn. `rood/oranje'
scorende plaatsen, plaatsen die qua kwaliteit van de huisvesting
onvoldoende zijn.
De bouwplannen omvatten deel een deconcentratie van de plannen en
deels vervangende nieuwbouw op de hoofdlocaties. Daarnaast wordt een
deel van het instellingsterrein opengesteld voor de bouw van woningen
van particulieren.
Vraag 2
Bent u voorts van mening dat bij deze grote verandering een
leef/woonwensenonderzoek moet worden afgenomen bij alle individuele
bewoners?
Antwoord 2
Ik vind het wenselijk dat instellingen luisteren naar de wensen van de
cliënten en daar rekening mee houden. Hetgeen overigens niet wil
zeggen dat de uitkomsten van het leefwensenonderzoek de enige factor
is die moet worden gewogen bij het ontwikkelen van bouwplannen. De
aanvraag van Sherpa en Amerpoort stamt uit 1998. Hierop is het regime
uit die periode (WZV) van toepassing. Niettemin heeft men hier wel een
leefwensenonderzoek uitgevoerd en meegewogen.
Vraag 3
Is voor het plan van de parkwijk een vergunning afgegeven door het
College Bouw? Zo ja, op welk woonwensonderzoek hebben het College Bouw
en u dat gebaseerd? Zo ja, wanneer heeft dit onderzoek plaatsgevonden?
Kunt u de Kamer dat onderzoek doen toekomen?
Antwoord 3
Er is geen integrale vergunning afgegeven voor de totale
herstructurering van beide instellingen of voor de totale opzet en
inrichting van het plan parkwijk De Zandheuvel. Wel zijn diverse
verklaringen/vergunningen afgegeven voor onderdelen van het parkplan.
Het College Bouw Zorginstellingen (Cbz) heeft daarbij op de
gebruikelijke wijze de plannen getoetst aan de geldende beleidsregels
en bouwmaatstaven en prestatie-eisen. Voor de toetsing van woonwensen
heeft het Cbz zich onder meer gebaseerd op het structuurplan
Eermeroord 1998-2004 en nadere informatie van beide instellingen.
Vraag 4
Bent u van mening dat de instellingen bij de gevolgde weg van de
huisvestigingsplannen aan de normeringen die het College Bouw stelt
aan de randvoorwaarden voor het bouwen en financieren van woningen
heeft voldaan? Zo ja, kunt u de Kamer inzage geven op de wijze waarop
de controle is uitgevoerd?
Antwoord 4
Het Cbz geeft alleen een vergunning af als een bouwaanvraag voldoet
aan de geldende beleidsregels en prestatie-eisen. De betreffende
beleidsregels en prestatie-eisen zijn openbaar.
Vraag 5
Wat is uw mening over het feit dat er nog steeds veel onrust is bij
ouders en verwanten van de bewoners van deze instellingen en dat deze
nog steeds niet weggenomen zijn? 1)
Antwoord 5
Recentelijk heeft de Centrale Vertegenwoordigersraad (CVR) van Sherpa
mij schriftelijk benaderd, onder meer naar aanleiding van deze door u
gestelde vragen. Zij heeft mij aan dat er regelmatig overleg is over
de ontwikkeling en invulling van het integrale plan park De Zandheuvel
en dat zij ervaart dat zij daar volwaardig bij betrokken wordt.
Eveneens geeft zij aan zij frequent met bewoners, ouders en verwanten
overlegd, waarbij nadrukkelijk de omgekeerde integratie aan de orde
komt en dat zij geen grote onrust ervaart.
Dat neemt niet weg dat waar mensen nog wel onrust ervaren, ik aanneem
dat de instelling er alles aan zal doen om mensen zoveel mogelijk bij
het proces te betrekken. Ik realiseer me daarbij echter ook dat voor
een deel van de mensen de veranderingen als groot ervaren worden en
onrust niet altijd weg te nemen is.
Vraag 6
Bent u van mening dat een Persoonlijk Ondersteuning Plan een
(onafhankelijk) woonwensonderzoek kan vervangen? Bent u voorts van
mening dat raadpleging van inspraakorganen het leefwensonderzoek kan
vervangen? Zo ja, kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
In het persoonlijk ondersteuningsplan of zorgondersteuningsplan worden
afspraken gemaakt over hoe invulling wordt gegeven aan de feitelijke
zorg en eventueel met welk ontwikkelingsdoel. De manier van wonen kan
daar een wezenlijk onderdeel van uitmaken. In dat opzicht kunnen
zorgondersteunings¬plannen een goede bron van informatie vormen over
hoe cliënten willen wonen nu en in de toekomst. Opgeteld bij advies
vanuit de cliëntenraad kan een goed beeld ontstaan van wat cliënten
willen.
Vraag 7
Herinnert u zich uw antwoord op eerdere vragen over dit onderwerp 2)
waarin u heeft aangegeven dat het aan de Raden van Bestuur en de Raden
van Toezicht is om de communicatieproblemen met de bezorgde ouders en
verwanten op te lossen. Bent u van mening dat dit goed lukt? Zo neen,
welke maatregelen kunt en wilt u treffen om er voor te zorgen dat
beide partijen alsnog goed met elkaar gaan communiceren? Zo ja, hoe
verklaart u de onrust bij honderend ouders en verwanten?
Antwoord 7
In antwoord op eerdere kamervragen heb ik aangegeven dat het primair
een taak is van het bestuur om communicatieproblemen tussen cliënten
en hun vertegenwoordigers en de instelling op te lossen. In dit geval
geeft de Centrale Vertegenwoordigersraad (CVR) van Sherpa zelf aan dat
de instelling naar hun tevredenheid handelt. Dat is voor mij
voldoende.
Vraag 8
Bent u van mening dat op een groot instellingsterrein kleinschalige
woonprojecten voor grote groepen gehandicapten een hele veilige en
goede woonomgeving kunnen zijn? Zo ja, hoe draagt u er zorg voor dat
deze woonvormen en de veiligheid blijven bestaan? Zo neen, kunt u dat
toelichten?
Antwoord 8
Veilig wonen kan in diverse omgevingen gerealiseerd worden, dus ook
via kleinschalige projecten op een groot instellingsterrein. Het is
aan de instelling om in te schatten of zij in de gekozen woonvorm
verantwoorde zorg kunnen leveren. Op dat laatste punt zal de Inspectie
voor de Volksgezondheid hen ook beoordelen.
Vraag 9
Bent u van mening dat het geld dat verdiend wordt met de verkoop van
woningen bestemd voor niet gehandicapten op het instellingsterrein
moet terugvloeien naar de zorg aan de gehandicapten en niet in de
organisatie moet blijven hangen op bijvoorbeeld bestuursniveau in de
vorm van bonussen, hoge salarissen, mooie werkkamers etc.? Zo ja, hoe
gaat u dit controleren? Zo neen, kunt u uw antwoord toelichten? 3)
Antwoord 9
Op hoofdlijnen ben ik het met u eens. De regels in de zorg schrijven
voor dat opbrengsten bij verkoop van onroerend goed aan de zorg ten
goede moeten komen. Daar wordt door het college sanering
zorginstellingen en de NZA op toegezien. Hoe deze opbrengsten binnen
een instelling aan zorg worden besteed is aan de instelling zelf.
Toezicht spitst zich met name toe op de kwaliteit van de zorg.
1) De Gooi en Eemlander, 15 december 2008
2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2006-2007, nr. 2249
3) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008-2009, nr. 592
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport