College van Beroep voor het bedrijfsleven

In aanvulling op een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) kan bijzondere bijstand worden verleend

Appellant ontving ten tijde hier van belang ten behoeve van zijn schoolgaande minderjarige dochter de maximale forfaitaire tegemoetkoming in de schoolkosten op grond van de WTOS. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de WTOS leidt de Raad af dat de wetgever met de forfaitaire tegemoetkoming in de schoolkosten niet heeft beoogd een aan de bijstand voorliggende voorziening te treffen die, ten aanzien van de kosten waarop de aanvraag van appellant ziet, geacht kan worden toereikend en passend te zijn als bedoeld in artikel 15, eerste lid, eerste volzin, van de WWB. De Raad wijst er in dit verband op dat bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel WTOS van de zijde van de regering expliciet is aangegeven dat de mogelijkheid bestaat dat in aanvulling op de in de WTOS voorziene forfaitaire tegemoetkoming in de schoolkosten voor reiskosten bijzondere bijstand wordt verleend voor gezinnen in de lage inkomenscategorieën voor wie de feitelijke kosten tengevolge van specifieke omstandigheden sterk afwijken en voor wie deze kosten een te zware belasting vormen (zie Kamerstukken I, 2000-2001, 27414, nr. 204b, p. 4; zie voorts Handelingen II 17 januari 2001, p. 38-3083, 38-3086 en 38-3087).

LJ Nummer:

BH2444

Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 11 februari 2009