European Union



Brussel, 11 februari 2009

Staatssteun: Commissie opent diepgaand onderzoek naar belastingvrijstelling in Nederland voor aardgas dat voor de vervaardiging van keramische producten wordt gebruikt

De Europese Commissie heeft, overeenkomstig de regels in het EG-Verdrag, een formele onderzoeksprocedure ingeleid naar belastingvrijstelling die door de Nederlandse staat wordt verleend voor de levering van aardgas dat in installaties voor de vervaardiging van keramische producten wordt gebruikt. Aangezien de voorgenomen belastingvrijstelling alleen betrekking heeft op de Nederlandse keramische industrie, is de Commissie tot het voorlopige oordeel gekomen dat deze maatregel de keramische industrie een selectief voordeel verleent en derhalve staatssteun zou zijn. Dit soort exploitatiesteun kan alleen in uitzonderlijke omstandigheden worden toegestaan, bijvoorbeeld wanneer de steun met milieubescherming is verbonden. In deze fase heeft Nederland niet aangetoond dat het de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming in acht neemt (zie IP/08/80 en MEMO/08/31). Het inleiden van een diepgaand onderzoek geeft Nederland en belanghebbenden de mogelijkheid hun opmerkingen over de voorgenomen maatregel te maken.

Op 24 april 2008 deed Nederland aanmelding van haar voornemen voor keramische producten een vrijstelling van de energiebelasting op aardgas in te voeren.

Volgens de Nederlandse autoriteiten wordt het selectieve karakter van de vrijstelling gerechtvaardigd door de aard en opzet van het Nederlandse belastingstelsel en is deze derhalve geen steun. Ter onderbouwing van deze stelling verwijzen zij enerzijds naar de bijzondere positie van de Nederlandse keramische industrie waar de beweerdelijk meer energie-intensieve natte klei als grondstof wordt gebruikt en, anderzijds, wegens de beweerdelijk nadelige positie van de Nederlandse producenten ten opzichte van concurrerende keramiekproducenten in de omringende landen.

De Commissie is van oordeel dat Nederland niet heeft aangetoond dat de voorgenomen belastingvrijstelling rechtstreeks uit de basisbeginselen van het geldende nationale stelsel inzake de belasting op energieproducten voortvloeit. De voorgenomen belastingvrijstelling heeft alleen betrekking op aardgas dat door de Nederlandse keramische industrie voor de productie wordt gebruikt en is niet van toepassing op aardgas dat wordt gebruikt voor andere mineralogische procedés, waarvan de situatie vergelijkbaar zou kunnen zijn wat het gebruik van energieproducten in hun productieprocedés betreft. De Commissie is daarom tot het voorlopige oordeel gekomen dat de maatregel de keramische industrie een selectief voordeel zou verlenen en derhalve staatssteun is.

De Commissie moet nu vaststellen of dit soort steun verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt. Volgens de Commissie valt de voorgenomen belastingvrijstelling onder de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming (zie IP/08/80 en MEMO/08/31). Volgens de richtsnoeren zijn met name belastingvrijstellingen onder bepaalde voorwaarden toegestaan, wanneer de belasting zonder vermindering zou leiden tot een aanzienlijke stijging van de productiekosten die niet op de klanten kan worden afgewenteld zonder dat dit tot een aanzienlijke daling van de verkoop leidt.

De Commissie heeft Nederland verzocht de desbetreffende gegevens te verstrekken, in het bijzonder met betrekking tot de noodzaak en de evenredigheid van de steun en de gevolgen ervan voor de keramische sector. De Nederlandse autoriteiten hebben de gevraagde informatie echter niet verstrekt. Dientengevolge is het de Commissie niet mogelijk de verenigbaarheid van de maatregel te bevestigen zonder een formele onderzoeksprocedure in te leiden.

Achtergrond

In de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming wordt vrijstelling van milieubelasting onder bepaalde voorwaarden expliciet toegestaan.

In punt 70, onder 14), van de richtsnoeren wordt een milieubelasting gedefinieerd als "een belastingmaatregel waarvan de bijzondere belastinggrondslag een duidelijk negatief milieueffect heeft of die op bepaalde activiteiten, goederen of diensten drukt, zodat de milieukosten in de prijs ervan worden opgenomen en/of de producenten en verbruikers worden aangezet tot activiteiten die voor het milieu minder schadelijk zijn". Aangezien energie 'een bijzondere belastinggrondslag is die een duidelijk negatief milieueffect heeft', is de energiebelasting in Nederland - net als alle andere energiebelastingen - een milieubelasting.

In hoofdstuk 4 van de richtsnoeren wordt de noodzaak erkend van een aantal belastingvrijstellingen om de lidstaten in staat te stellen ambitieuze milieubelasting in te voeren, voor zover de concurrentiepositie van de begunstigden daarbij in stand wordt gehouden. De voorwaarden voor het verlenen van dit soort vrijstellingen zijn gericht op begunstigden die deze maatregelen werkelijk nodig hebben omdat de belasting zonder de vermindering tot aanzienlijk hogere productiekosten zou leiden die niet op de klanten kunnen worden afgewenteld zonder dat dit tot een aanzienlijke daling van de verkoop leidt (noodzaak van de steun). Bovendien zorgen deze voorwaarden ervoor dat de steun tot het strikt noodzakelijke minimum wordt beperkt (proportionaliteit van de steun).

De niet-vertrouwelijke versie van de beschikking is beschikbaar onder zaaknummer N 210/2008 in het Staatssteunregister op de website van DG Concurrentie, zodra eventuele vertrouwelijkheidskwesties zijn opgelost. Een lijst van de meest recente beschikkingen inzake staatssteun die op internet en in het Publicatieblad zijn gepubliceerd, is te vinden in State Aid Weekly e-News.