Gemeente Utrecht
SV 2009, nr. 19 inzake autodemontagebedrijf van Maanen
2009 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
19 Vragen van de heer T.W. Schipper
(ingekomen 10 februari 2009)
Recent bereikte ons een bericht over de problemen die zijn gerezen tussen de gemeente en het autodemontagebedrijf Bas van Maanen aan de Verlengde Vleutenseweg. Het bedrijf moet plaatsmaken voor de ontwikkeling van het Leidse Rijn Centrum. De gemeente heeft de huur opgezegd om vervolgens het standpunt in te nemen dat er geen huurovereenkomst was en als deze al had bestaan, het niet zou gaan om een kleinhandelsbedrijf , waarvoor bijzondere huurbescherming geldt. En verder heeft de gemeente de eigenaar op 12 augustus drie vooraankondigingen bestuursdwang gestuurd, omdat het bedrijf daar illegaal zou opgericht.
De SP-fractie heeft hierover de volgende vragen:
1. Is het juist dat het bedrijf Bas van Maanen ter plaatse gevestigd is sinds 1958?
2. Klopt het dat de gemeente op 14 april 1960 toegestemd heeft in de verhuur van het terrein en daarbij expliciet heeft ingestemd met het gebruik voor autodemontage?
3. Is het juist dat het Uitbreidingsplan Hogeweide op 23 juni 1960 is vastgesteld en dat de gemeente dus voorafgaand aan de vaststelling van het Uitbreidingsplan heeft ingestemd met het gebruik van het terrein voor autodemontage?
4. Klopt het dat in deze zaak het overgangsrecht van toepassing is, hetgeen inhoudt dat het bedrijf van Van Maanen volstrekt legaal is, omdat elk gebruik dat strijdig is met het Uitbreidingsplan voortgezet kan worden indien daarvan sprake was voor de vaststelling van het Uitbreidingsplan?
5. Is het juist dat het overgangsrecht is voortgezet, nadat het bestemmingsplan Leidse Rijn Utrecht 1999 is vastgesteld, omdat het legaal gevestigde bedrijf reeds gevestigd was lang voor de vaststelling van het plan Leidse Rijn Utrecht?
6. Zo ja, kan het college verklaren waarom de eigenaar van het bedrijf, ondanks het feit dat het overgangsrecht van toepassing is en er van een illegale situatie in het geheel geen sprake is, op 12 augustus 2008 drie vooraankondigingen ontvangt, omdat er sprake zou zijn van een illegale situatie?
7. Is het juist dat de eigenaar op 12 augustus 2008 is aangezegd dat hij een dwangsom verbeurt van 45.000 euro, indien hij op 1 december niet het gehele terrein heeft ontruimd en alle activiteiten van het autodemontage bedrijf heeft gestaakt? En dat vervolgens ontruiming door de gemeente zal plaatsvinden op kosten van Van Maanen?
8. Kan het college in redelijkheid aanvoeren niet bekend te zijn met het feit dat de huidige eigenaar sinds 1973 de feitelijke huurder is van de grond die sinds 1960 aan en voor het bedrijf Van Maanen wordt verhuurd?
9. Is het juist dat het bedrijf over een hinderwetvergunning beschikt en een actuele milieuvergunning, welke nog in 2006 op de Ravellaan ter visie heeft gelegen? Is het juist dat de eigenaar sinds 1973 keurig op tijd en elk jaar huur aan de gemeente betaalt? Is het dus juist om aan te nemen, dat de gemeente geacht moet worden bekend te zijn met het feit dat de heer Jan van Maanen, die sinds 1973 het terrein van de gemeente huurt de huurder is en niet zijn reeds lang (1985) overleden vader?
10. Kan het college verklaren waarom Tomlow Advocaten namens het college de stelling betrekt dat er helemaal geen huurovereenkomst bestaat met de huidige eigenaar Jan van Maanen en dat de heer Van Maanen dus niet krachtens huurovereenkomst aanspraak kan maken op het gebruik van het terrein?
11. Kan het college verklaren waarom Tomlow Advocaten namens het college de stelling betreft dat er geen sprake zou zijn van een kleinhandelsbedrijf waarvoor bijzondere huurbescherming geldt?
12. Is het college met de SP van mening, dat voor het bedrijf van Van Maanen een fatsoenlijke oplossing gevonden moet worden (verplaatsing en/of vergoeding van schade), er van uitgaande dat er geen sprake is van een illegale situatie en er vanuitgaande dat er van huurovereenkomst (voor kleinhandelsbedrijf) sprake is?
13. Is het college bereid om de lopende juridische procedure bij het gerechtshof, welke de gemeente heeft ingezet nadat de gemeente bij de kantonrechter in het ongelijk is gesteld, stop te zetten?
14. Is het college bereid alle juridische kosten te vergoeden die Van Maanen tot nu toe heeft moeten maken om zich tegen de juridische acties van de gemeente te verweren.
---- --