ChristenUnie
Schriftelijke inbreng Arie Slob inzake de wijziging van de
mediawet
Schriftelijke inbreng Arie Slob inzake de wijziging van de mediawet
dinsdag 10 februari 2009 14:00
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling
kennis genomen van het wetsvoorstel hetgeen de Mediawet 200. te
wijzigen in verband met onder meer de erkenning en de financiering van
de publieke omroep.
De leden van de fractie van de ChristenUnie onderschrijven het streven
naar een sterke en pluriforme omroep en erkennen de noodzaak om, door
middel van dit wetsvoorstel, de legitimatie en de pluriformiteit van
de publieke omroep op een modernere leest te schoeien. Op een aantal
punten hebben deze leden nog wel behoefte aan een nadere toelichting.
4.2. Motieven voor de glijdende schaal
De invoering van de glijdende schaal heeft twee gevolgen, aldus de
Memorie van Toelichting. Enerzijds dempt dit de effecten van
ledenverlies. Daartegenover hoeft een succesvolle B-omroep niet langer
zijn ledenbestand te verdubbelen, voordat hij op meer gelijke voet kan
deelnemen in het bestel. De leden van de fractie van de ChristenUnie
kunnen zich op hoofdlijnen vinden in de voorgestelde systematiek van
de glijdende schaal, maar hebben nog wel de behoefte aan een
toelichting op enkele punten.
Betekent de invoering van de glijdende schaal dat de kleinere omroepen
als zij boven de 150.000 leden uitkomen relatief veel meer profiteren
van het in de wet opgenomen financieringssysteem dan de grote
omroepen? Wat is het hiermee beoogde effect? Heeft de minister
overwogen om bij het vaststellen van het budget voor de omroepen het
ledental zwaarder te laten tellen, door bijvoorbeeld het vaste budget
op een lager percentage te stellen? Zo nee, waarom niet?
In hoeverre is in de voorgestelde regeling voldoende rekening gehouden
met de mogelijke komst van nieuwe voorlopig te erkennen
omroepverenigingen? Wat zal het gevolg zijn van het toetreden van
nieuwe omroepen voor de vaste budgetten van reeds erkende oproepen
uitgaande van een erkenning voor bijvoorbeeld MAX en twee nieuwkomers
er bij?
In het voorgestelde derde lid van artikel 2.152 staat dat bij AMvB
nadere voorschriften kunnen worden gesteld voor de wijze waarop het
ledengerelateerde budget wordt vastgesteld. Zowel de ledentelling,
artikel 2.27, als de formule waarmee het bedrag per omroepvereniging
wordt vastgesteld lijken niet voor nadere uitleg vatbaar. De leden van
de fractie van de ChristenUnie verzoeken de regering nader toe te
lichten wat er nog bij nadere voorschriften geregeld zou moeten
worden.
4.4 Hoogte programmaversterkingsbudget
De nieuwe werkwijze van de publieke omroep heeft als voordeel dat alle
middelen onder coördinatie van de raad van bestuur worden verdeeld. Zo
bezien is er geen directe aanleiding voor een stijging van het
programmaversterkingsbudget, zo stelt de Memorie van Toelichting. Toch
stelt de Minister voor het programmaversterkingsbudget te verhogen van
25 naar 30 procent. In hoeverre leidt de inzet van meer gelden voor
het programmaversterkingsbudget tot een structurele bevoordeling van
bepaalde organisaties boven andere? Leidt dit niet tevens tot grotere
fluctuaties in de jaarlijkse inkomsten van een omroep? De leden van de
fractie van de ChristenUnie vragen de regering nader toe te lichten
waarom zij de voorgestelde verhoging van het
programmaversterkingsbudget noodzakelijk acht. Tevens verzoeken deze
leden om nader toe te lichten hoe dit voorstel zich verhoudt tot het
eerder gedane voorstel om de verdeling van het programmabudget te
handhaven zoals die was, dus 75%-25% (Kamerstuk 31200 VIII, nr. 174,
p. 8).
4.5. Toelating van nieuwe omroepverenigingen
De leden van de fractie van de ChristenUnie onderschrijven het belang
om de versnippering van middelen in Hilversum tegen te gaan en
werkbare verhoudingen te verzekeren. De openheid van het Nederlandse
omroepbestel voor maatschappelijke groeperingen is uniek, zorgt voor
een zekere dynamiek in de programmering en ondersteunt de
pluriformiteit. Openheid mag echter niet verworden tot een onwerkbare
versnippering. De openheid van het omroepbestel geldt zowel voor
stromingen van meer klassiek levensbeschouwelijke of ideologische snit
als voor hedendaagse one-issueorganisaties of subculturen zo stelt de
Memorie van toelichting. De leden van de fractie van de ChristenUnie
verzoeken de regering nader toe te lichten in hoeverre de openheid van
het bestel voor one-issueorganisaties past bij het scherper toetsen
bij de toegang tot het bestel en de wens om omroepen aan te moedigen
vanuit het eigen gedachtegoed programma's te blijven maken die andere
interessegebieden en doelgroepen bestrijken dan de eigen achterban.
Tevens verzoeken deze leden toe te lichten of er bij de beoordeling
van nieuwe omroepen op basis van de voorgestelde verhelderde criteria
voor one-issueorganisaties nog kans is op toegang tot het
omroepbestel.
4.6. Evaluatie van erkende omroepverenigingen
Voor de toetreding van nieuwe omroepen worden de duimschroeven
aangedraaid. De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn van
mening dat, om de versnippering van middelen in Hilversum
daadwerkelijk tegen te gaan en werkbare verhoudingen te verzekeren,
ook de uitstroom aan de achterdeur een reële optie dient te zijn. Het
wetsvoorstel biedt de minister de grondslag om de oordeel van de
visitatiecommissie over de wijze waarop de omroepen uitvoering hebben
gegeven aan de publieke mediaopdracht te betrekken bij zijn besluit
over verlening van een erkenning. De leden van de fractie verzoeken de
regering nader toe te lichten welke criteria de visitatiecommissie
daarbij zal hanteren. Maakt de toegevoegde waarde van een omroep daar
ook deel van uit?
5. Taakorganisaties
Door het verdwijnen van de uurbedragen en omdat de budgetten ook
betrekking hebben op niet in uren uit te drukken overig media aanbod,
heeft de zendtijdverhouding in artikel 2.51 nu geen aansluiting meer
op de budget verhouding in artikel 2.149. Daardoor is de
budgetverhouding tussen leden gebonden en taakgebonden omroepen niet
wettelijk bepaald. Heeft de Minister overwogen om deze verhouding te
fixeren op de huidige verhoudingen, zo nee waarom niet?
7.1. Quotaregeling Europese onafhankelijke producties
De regering hecht aan het voortzetten van het beleid om de
onafhankelijke productiesector te stimuleren. De bestaande regeling
dat voor de landelijke publieke omroep als geheel 25% van de
televisiezendtijd moet bestaan uit Europese onafhankelijke producties
voldoet niet meer, zo stelt de Memorie van Toelichting. Voorgesteld
wordt niet langer te kijken naar een percentage van het aantal
uitgezonden uren, maar naar een deel van het bestede budget. Welke
geconstateerde knelpunten beoogt de regering hiermee op te lossen? Hoe
groot is het beoogde percentage van het bestede budget? De leden van
de fractie van de ChristenUnie verzoeken om een nadere toelichting op
dit punt.
7.2 Beloningskader
Met het opnemen van artikel 2.3, derde lid, onderdeel b, en vierde
lid, wordt invulling gegeven aan het besluit om voor andere
functionarissen dan bestuurders werkzaam bij de publieke omroep,
waaronder presentatoren en deejays, het regime van een beloningscode
van toepassing te verklaren. Wordt met het op te stellen
beloningskader ook daadwerkelijk de invoering van de Balkenende-norm
toegepast op iedereen die werkzaam is bij de publieke omroep?
7.3. Reclameboodschappen
Bij het overleg gevoerd met de Minister over de begrotingsstaten van
het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII), onderdeel
Media, voor het jaar 2009 heeft de minister aangegeven er voor te
kiezen om datingreclames alleen na 24.00 uur toe te staan, waarmee de
bestaande praktijk zou worden bestendigd. De leden van de fractie van
de ChristenUnie verzoeken de regering toe te lichten op welke wijze
dit voornemen wettelijk wordt verankerd.