VVD


10-2-2009

Warmtewet

29048 Warmtewet plenair 10-2-2009 Asscher

MdV

Vanaf deze plaats wil ik beginnen een compliment uit te spreken voor de indieners van dit wetsvoorstel. Een initiatief wetsvoorstel is altijd een ingewikkelde zaak, tijdrovend en gecompliceerd. Dat blijkt ook wel uit het nummer van dit wetsontwerp dat stamt uit 2003 en het feit dat er al 6 nota's van wijziging zijn uitgebracht. De lange doorlooptijd, de vele wijzigingen en het voortschrijdend inzicht bij betrokken partijen maken dit wetsontwerp er niet makkelijker of meer inzichtelijker door. Dat het nu dus zover is dat het eindelijk in de Senaat kan worden behandeld strekt de indieners tot eer. Ook het uitgangspunt van deze wet is prijzenswaardig: het beoogt namelijk redelijke prijzen en voorwaarden te garanderen, een continue betrouwbare warmtelevering met inachtneming van een goede dienstverlening. Ik zou daar zelf nog wel aan willen toevoegen dat ik hoop dat het ook de milieudoelstellingen van dit kabinet ten goede komt die geformuleerd zijn tot 2020. Het is verstandig dat de consument beschermd wordt tegen het monopolie dat een aanbieder van stadsverwarming heeft, dat er een controle op de prijs is van de kleine consument ten opzichte van het grote monopolie. De consument heeft meestal ook geen alternatief vanwege het feit dat vaak de levering van het concurrerende aardgas achterwege blijft indien een hele wijk vanaf de nieuwbouw wordt voorzien van stadsverwarming. Kortom het lijkt in eerste instantie een nuttig wetsontwerp ter bescherming van de consument en bevordering van de milieudoelstellingen. Tot zoverre dan ook mijn loftuitingen aan de indieners van dit wetsontwerp die uit de vraagstellingen van de VVD fractie reeds weten dat wij er zeer kritisch tegenover staan. Het is dan ook merkwaardig dat deze eenvoudige doestellingen: consumentenbescherming en milieudoelstellingen niet gerealiseerd worden door een Wetsinitiatief uitgaande van de Minister van Economische Zaken, maar dat het ministerie zo lang gedraald heeft dat er een wetsontwerp moest komen vanuit de Tweede Kamer. Maar MdV er is veel meer aan de hand met dit wetsontwerp.

Dit is niet de plaats om verder in te gaan op de vele technische en economische en milieuvragen die wij gesteld hebben. Die zijn schriftelijk beantwoord en een groot deel van die vragen zijn onbevredigend beantwoord. Ik zal mij beperken tot enkele punten.

Ik wil mij hier wederom zoals ik in het verleden wel vaker heb gedaan spiegelen aan de mening van ACTAL. Actal wijst erop dat de afnemers moeten worden uitgesloten van het dragen van nadere administratieve lasten en producenten zo min mogelijk met administratieve lasten moeten worden geconfronteerd. En voorts wijst Actal op de moeilijkheid om de maximumtarieven vast te stellen en dus geen verplichtingen op te nemen over kostprijsgeoriënteerde tarieven met winstopslag. De maximumtarieven moeten immers gebaseerd zijn op het principe dat de afnemers niet meer kwijt zijn dan in vergelijkbare situaties elders. Dat alleen zou de afnemers voldoende moeten beschermen. Juist de systematiek op basis van kostprijs en winstopslag zorgt voor veel administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

Een ander voor de VVD zeer belangrijk punt is de terugwerkende kracht tot 1-1-2007. Dat heeft principiële en praktische bezwaren. De belanghebbenden die hier mee te maken krijgen reageren daar zeer verschillend op: vanuit de consumenten wordt dit toegejuicht, vanuit de producenten betreurd.

Allereerst twijfelen wij aan de argumenten die indieners gehanteerd hebben voor een principiële verdediging van de terugwerkende kracht. Welke zwaarwegende argumenten doen de indieners besluiten in te breken op het rechtszekerheidsbeginsel? Hier moet het belang van de consument worden afgewogen tegen het belang van de rechtszekerheid op het moment van de afsluiting van de overeenkomst tot levering aan die consumenten. Ook al was deze warmtewet in sommige gevallen bekend, door de lange doorlooptijd kon men er niet vanuit gaan de leveranciers wel zouden weten hoe die er uiteindelijk uit zou zien. Indieners zijn van mening dat er een redelijk belang is omdat de wet beoogt de overwinsten tegen te gaan. Maar daar is niet altijd sprake van. Partijen moeten ervan uit kunnen gaan dat hun rechtmatige belangen worden afgewogen en hun rechtmatige vertrouwen in acht wordt genomen. Daar is volgens ons geen sprake van. Bovendien leidt terugwerkende kracht tot grote administratieve lasten voor de leveranciers. Wij hebben de initiatiefnemers dan ook gevraagd of zij bereid zijn te bevorderen dat het initiatief voor een eventuele terugvordering bij de individuele consument gelegd wordt. Indieners achten dit niet realistisch gezien de beperkte mate van kennis van de consument. Maar consumenten zouden dat kunnen doen door een eenvoudige aanmelding via een website. De indieners melden dat zij verheugd zijn dat de minister aan de Eerste Kamer geschreven heeft dat ze de wet waaronder eventuele terugbetaling zal uitvoeren. MdV, het verbaast ons niet echt dat de minister bereid is de wet, zo die onverhoopt aangenomen mocht worden, uit te voeren. Het zou pas nieuws zijn als zij daar niet toe bereid was. Maar de VVD fractie verneemt graag hoe de Minister denkt de eventuele terugbetalingsregeling uit te voeren.

MdV

Er zijn nog vele andere punten van kritiek of onderwerpen die verduidelijkt hadden moeten worden. Maar ik wil mij beperken tot nog een enkel belangrijk punt en dat is het halen van de milieudoelstellingen voor 2020. Indieners zijn het met de VVD fractie eens dat gezien de milieudoelstellingen juist nu het maatschappelijk ondernemerschap gestimuleerd moet worden. Wij zijn van mening dat overregulering en rechtsonzekerheid ten kosten kunnen gaan van de investeringen in stadsverwarming.

Diverse partijen betrokken bij de stadsverwarming menen dat dit wetsontwerp de stimulering om te investeren in nieuwe technieken tegen gaat. Door het feitelijke rendement middels de Niet meer dan Anders methode te beperken is er geen stimulans tot nieuwe technieken en investeringen. Nu het begrip van een redelijk rendement nog niet volledig gedefinieerd is leidt de rendementsberekeningen tot onzekerheid en onzekerheid leidt nu eenmaal tot een beperking van de investeringen.

Juist op het gebied van milieudoelstellingen is innovatie een vereiste. Wij halen de doelstellingen voor 2020 alleen als we voortdurend nieuwe technieken ontwikkelen en toepassen. Dat bleek onlangs ook uit de tuinder die 80% van zijn energieverbruik haalt uit geothermie, ook al met grote investeringen, maar dat geldt evenzo voor warmte-koude opslag, biogas, zonneboilers en warmtepompen. Die laatste hebben nu ook al een probleem door de berekenwijze van het capaciteitstarief waar mijn collega Mevr.Kneppers binnenkort haar licht over zal laten schijnen. Ook hier leidt onzekerheid over te behalen rendementen en gebrek aan vernieuwing juist tot minder investeringen in nieuwe technieken en maken het behalen van onze milieudoelstellingen juist moeilijker. Dat geldt ook voor innovatieve kleinschalige warmteprojecten. Juist met het oog hierop is de vraag of de Minister en de indieners bereid zijn toe te zeggen dat innovatieve kleinschalige projecten waarbij de levering van warmte niet geschiedt met behulp van een specifiek warmtenet onder bepaalde voorwaarden niet onder de werkingssfeer van deze wet worden gebracht? Zo ja, aan welke voorwaarden denken zij dan?

Ik ben van mening dat de indieners de kritiek van de Clean Energy Company nogal bruusk en gemakkelijk terzijde schuiven. Het is ook niet juist om de kritiek uit het veld ter zijde te schuiven met de woorden: een apocalyptisch beeld en het feit dat deze wet geen regels stelt ten aanzien van koude.

Een ander punt van kritiek is dat er nog tal van maatregelen moeten worden getroffen door lagere overheden die zich nu onttrekken aan de controle van de Kamer.

Een laatste punt van zorg is de collectieve levering van warm tapwater. Dit valt nu niet onder de Drinkwaterwet, die binnenkort hier wordt behandeld namens onze fractie door mijn collega Mevr.Huibrechts. Volgens de huidige opvatting van de Drinkwaterwet is er een uitzondering voor collectief geleverd warm tapwater. Dit geeft anderen dan waterleidingbedrijven toegang tot het water tappunt van de burger en wij vragen de Minister of hierbij wel voldoende aandacht gegeven is aan alle aspecten van volksgezondheid en veiligheid.

MdV

Volgens de VVD fractie is de conclusie helder als tapwater, duidelijk en spijtig. Dit wetsontwerp heeft goede bedoelingen maar verstrikt de leverancier met regels en beperkingen die overbodig zijn. Het ware beter geweest indien in een korte tijd er een eenvoudige warmetewet zou zijn geproduceerd met minder bepalingen, minder vergunningen, minder administratieve lasten. Wij zien de beantwoording door Minister en indieners dan ook met zeer gemengde gevoelens tegemoet.