4. Antwoorden op kamervragen van Van Velzen, Van der Ham en Azough
over paddo-incidenten
Antwoorden op kamervragen van Van Velzen, Van der Ham en Azough over
paddo-incidenten
Kamerstuk, 9 februari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-CB-U-2909235
9 februari 2009
Antwoorden van minister Klink op de vragen van de Kamerleden Van
Velzen (SP), Van der Ham (D66) en Azough (GroenLinks) over
paddo-incidenten (2080910540).
Vraag 1
Kent u de antwoorden van uw ambtgenoot van Justitie op eerdere
Kamervragen? Bent u eveneens bekend met het vonnis van de Rechtbank
's-Gravenhage in kort geding tussen de Vereniging Landelijk Overleg
Smartshops (VLOS) en de Staat der Nederlanden van
28 november 2008?
Antwoord 1
Ja, deze vragen zijn beantwoord door mijn ambtgenoot van Justitie mede
namens mij.
Ook ben ik bekend met het vonnis van de Rechtbank 's-Gravenhage van 28
november 2008.
Vraag 2
Hoe verhoudt zich de vaststelling in het vonnis dat «de Staat ter
zitting (heeft) bevestigd dat er in geen van de incidenten waaraan
door de Minister is gerefereerd, een causaal verband is vastgesteld
tussen paddogebruik en het incident» tot uw antwoord op eerdere
schriftelijke
vragen: «Uit nader onderzoek is inderdaad gebleken dat er bij dit
specifieke incident geen causaal verband kon worden aangetoond met
betrekking tot het gebruik van paddo's. Het verbod is evenwel
gebaseerd op een aantal incidenten, waarbij dit wel het geval was.»
Deelt u de mening dat uw antwoord niet strookt met de opstelling van
de Staat ter zitting?
Antwoord 2
De Staat heeft ter zitting aangegeven dat het verband niet is
onderbouwd door uitkomsten van toxicologisch onderzoek, maar dat deze
incidenten door zowel de hulpverleners van de GGD als door de
deskundigen van het CAM zijn aangemerkt als paddo-gerelateerd.
Bij de beantwoording van de kamervragen ben ik uitgegaan van het
begrip "causaal" zoals dat wordt gebruikt in het normale
spraakgebruik. Hiermee heb ik aangegeven dat er bij een aantal
incidenten sprake is geweest van een "oorzakelijk" verband tussen
paddogebruik en het incident, een verband dat door deskundige
hulpverleners is gerapporteerd. Daarmee is naar mijn oordeel voldoende
komen vast te staan dat de incidenten (mede) het gevolg waren van het
gebruik van paddo's.
Vraag 3
Op welke incidenten doelt u precies? Kunt u een overzicht geven van de
incidenten waarbij causaal verband is aangetoond met paddogebruik?
Kunt u aangeven of er bij deze incidenten ook andere middelen in het
spel waren, met andere woorden of uitsluiten dat paddogebruik het
incident heeft veroorzaakt?
Antwoord 3
In 2007 heeft een aantal incidenten plaatsgevonden (mede) als gevolg
van het gebruik van paddo's. In dat jaar werd 149 maal de ambulance
opgeroepen in verband met incidenten na gebruik van paddo's. Bij 1 op
de 20 ambulanceritten was er aanleiding tot opname in het ziekenhuis.
In 4 gevallen was sprake van een potentieel ernstige of
levensbedreigende situatie als gevolg van letsel ontstaan onder
invloed van paddo's. Een 17-jarig Frans meisje overleed nadat zij
onder invloed van paddo's van een brug sprong, drie anderen liepen
snijwonden of fracturen op.
In de zomer van 2008 heeft zich weer een incident voorgedaan, waarbij
paddogebruik een rol speelde. Een 18-jarige jongen uit Den Haag
overleed na een sprong uit het raam. Hij was volgens zijn vrienden die
de politie belden onder meer onder invloed van paddo's. Navraag bij de
Centrale Post Ambulancevervoer leert ook dat in 2008 tot en met 31
augustus 2008 in Amsterdam in totaal 97 ritten bekend zijn waarbij in
de ritbeschrijving een relatie werd gelegd met het gebruik van paddo's
Gelet op de hierboven genoemde cijfers van GGD Amsterdam en de
Centrale Post Ambulancevervoer (CPA) was er in al deze gevallen sprake
van een "oorzakelijk" verband tussen het gebruik van paddo's en het
incident. Met andere woorden, de incidenten deden zich voor nadat
iemand paddo's had gebruikt.
Bij een aantal van deze incidenten waren ook andere middelen in het
spel, zoals alcohol, cannabis en cocaïne.
Vraag 4
Wat is uw reactie op de verklaring van toxicoloog Prof. dr. F.A. de
Wolff, die in een brief van 21 november 2008 heeft verklaard dat in
geen van de incidenten in Amsterdam en Den Haag is vastgesteld er
daadwerkelijk paddo's zijn gebruikt en evenmin dat de waargenomen
klinische effecten aan paddo's kunnen worden toegeschreven, zo ze al
zijn gebruikt?
Antwoord 4
Dat paddogebruik niet op basis van toxicologisch onderzoek is
bevestigd, wil niet zeggen dat het niet heeft bijgedragen aan het
optreden van gezondheidsschade. Ik zie geen reden om te twijfelen aan
de expertise en de rapportages van de GGD Amsterdam en Den Haag.
Vraag 5
Bent u bereid het door u ingevoerde verbod op hallucinogene
paddenstoelen te heroverwegen?
Antwoord 5
Nee. Daartoe ben ik niet bereid.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport