4. Antwoorden op kamervragen van Leijten over de sluiting van
speciale zwembaden voor gehandicapten
Antwoorden op kamervragen van Leijten over de sluiting van speciale
zwembaden voor gehandicapten
Kamerstuk, 9 februari 2009
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ-K-U-2906630
Datum 9 februari 2009
Betreft Kamervragen
Geachte voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Leijten
(SP) over de sluiting van speciale zwembaden voor gehandicapten
(2080909250).
Hoogachtend,
de staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Leijten over de sluiting
van speciale zwembaden voor gehandicapten.
(2080909250)
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat zorginstellingen in de
gehandicaptenzorg hun zwembaden afstoten?
Antwoord 1
Het vergroten van de sportparticipatie binnen woon- en
zorginstellingen is één van mijn belangrijkste beleidsprioriteiten uit
de beleidsbrief `De Kracht van Sport'.
Bij ieder afzonderlijk besluit om een zwembad te sluiten moet goed
gekeken worden naar de reden(en) waarom het zwembad wordt gesloten,
welke alternatieven er aan cliënten aangeboden worden en welke
alternatieven er zijn om het zwembad eventueel open te houden.
Vraag 2 en 4
Erkent u dat het mogelijk moet blijven voor gehandicapten om gebruik
te kunnen maken van een zwembad? Zo ja, hoe gaat u het mogelijk maken
dat
gehandicapten op voor hen verantwoorde wijze kunnen blijven sporten?
Zo nee, waarom niet?
Is de beperking van collectieve voorzieningen in
gehandicapteninstellingen zoals de mogelijkheid tot zwemmen/sporten en
andere dagbestedingen een gewenst resultaat van uw beleid? Zo ja,
waarom? Zo nee, welke maatregelen gaat u treffen om er voor te zorgen
dat het voor instellingen in de gehandicaptenzorg mogelijk blijft om
zwemmen als dagbesteding te blijven aanbieden?
Antwoord 2 en 4
Ik vind het belangrijk dat mensen met een handicap net als mensen
zonder handicap gebruik kunnen maken van een zwembad. De
sportparticipatie van mensen met een handicap blijft immers nog steeds
ver achter in vergelijking met mensen zonder beperking. De
verantwoordelijkheid voor sportaccommodaties en zwembaden ligt evenwel
op lokaal niveau, bij gemeenten of zoals in het onderhavige geval bij
particuliere eigenaren, waarop ik geen invloed heb.
In mijn beleidsbrief `de Kracht van sport' noem ik als één van mijn
belangrijkste beleidsprioriteiten de verhoging van de
sportparticipatie van mensen met een beperking. Ik heb
Gehandicaptensport Nederland gevraagd om de komende jaren een
programma uit te voeren, waarin zij zich richt op woon- en
zorginstellingen voor mensen met een verstandelijke handicap. In 2010
heb ik als doel gesteld dat alle woon- en zorginstellingen voor mensen
met een verstandelijke handicap een actief sport- en beweegbeleid
voeren ter stimulering van een actieve en gezonde leefstijl van hun
bewoners. Zwemmen maakt ook deel uit van dit programma.
Antwoord 3
Is het waar dat door de bezuiniging van ondersteunende en activerende
begeleiding in de AWBZ en het invoeren van de zorgzwaartebekostiging
(ZZP's) het voor gehandicaptenorganisaties moeilijk is geworden om
collectieve voorzieningen te treffen voor hun bewoners? Kunt u uw
antwoord toelichten?
Antwoord 3
Navraag bij organisatie Dichterbij wijst uit dat wijzigingen in de
AWBZ niet van invloed zijn geweest op het besluit de zwembaden af te
stoten. Los van de invoering van de zorgzwaartebekostiging of de
maatregelingen ten aanzien van ondersteunende en activerende
begeleiding is dit besluit genomen.
Het besluit van Dichterbij om de zwembaden af te stoten is vooral een
gevolg van het beleid rond deconcentratie. Omdat er op het intramurale
instellingsterrein steeds minder cliënten woonachtig zijn , neemt ook
het gebruik van het zwembad af. De cliënten die nu `in de wijk'
woonachtig zijn, maken in mindere mate gebruik van het zwembad van de
instelling en maken meer gebruik van reguliere zwembaden.
De kosten verbonden aan de instandhouding van de zwembaden
-bijvoorbeeld de energie- en personeelskosten- zijn hoog, terwijl de
bezettingsgraad van het zwembad door de integratie afgenomen is.
Hierdoor is het voor de instelling niet langer rendabel om het zwembad
op het instellingsterrein in stand te houden.
Dit betekent in dit geval niet dat het zwembad verdwijnt. Dichterbij
spant zich in om een goed alternatief voor cliënten te realiseren.
Dichterbij is dan ook in overleg met geïnteresseerde partijen die het
zwembad willen overnemen en exploiteren. Er zijn aanbieders
geïnteresseerd in het combineren van zwemmen met bijvoorbeeld
fysiotherapie of fitness. Dichterbij wil bij deze geïnteresseerde
aanbieders de voorwaarde bedingen dat cliënten van Dichterbij gebruik
kunnen blijven maken van het zwembad.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport