Datum: 10 februari 2009
Nadere informatie verkrijgbaar bij: George Gelauff en Jacqueline
Timmerhuis
Grootste duurzaamheidsproblemen vereisen internationale aanpak
Vanaf de Tweede Wereldoorlog zijn het gemiddeld inkomen, de gezondheid
en het opleidingsniveau in Nederland aanzienlijk toegenomen. Bovendien
hebben Nederlanders een grote mate van vertrouwen in hun medeburgers
en de instituties. Vanuit het oogpunt van duurzaamheid is aandacht
nodig voor arbeid en vergrijzing, kennis en sociale cohesie. De
grootste 'zorgen voor morgen' spelen echter op milieugebied. Vooral de
problemen op het vlak klimaatverandering en biodiversiteit zijn
weerbarstig doordat de oplossingen een internationale aanpak vereisen.
Bij de oplossing van de duurzaamheidsproblemen wordt de overheid op
veel terreinen geconfronteerd met afruilen: beleid in de ene richting
heeft vaak negatieve gevolgen op een ander gebied.
Dit alles blijkt uit de vandaag verschenen Monitor Duurzaam Nederland
2009. De monitor is een gezamenlijke publicatie van het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS), het Centraal Planbureau (CPB), het
Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Sociaal en Cultureel
Planbureau (SCP). De monitor is ontwikkeld op verzoek van het kabinet
en maakt onderdeel uit van de Kabinetsbrede Aanpak Duurzame
Ontwikkeling (KADO).
Duurzaamheid krijgt handen en voeten
Duurzaamheid wordt vaak als verzamelbegrip gehanteerd waarbij niet
duidelijk is wat er wordt bedoeld. In de monitor is het brede begrip
duurzame ontwikkeling nader uitgewerkt en meetbaar gemaakt.
Uitgangspunt is dat de hulpbronnen (natuurlijk, sociaal, menselijk en
economisch kapitaal) in kaart worden gebracht die zowel voor de
huidige als de toekomstige generaties van belang zijn in hun streven
naar welvaart. In het welvaartsbegrip worden naast de materiële
welvaart (bbp) ook andere aspecten meegenomen, zoals de mate waarin
burgers elkaar vertrouwen, vrije tijd en schone lucht.
De monitor presenteert indicatoren voor twaalf thema's. Met deze
indicatorenset wordt de ontwikkeling op het gebied van duurzaamheid
zichtbaar gemaakt. Bovendien wordt inzicht verschaft hoe Nederland
zich verhoudt ten opzichte van andere landen. Omdat duurzaamheid gaat
over de structurele kwaliteit van de samenleving is er veel aandacht
voor de langetermijnontwikkelingen van de indicatoren.
Op veel terreinen gaat het goed
Het gemiddeld inkomen, de gezondheid en het onderwijsniveau zijn in
Nederland vanaf midden vorige eeuw flink toegenomen. De inwoners van
Nederland hebben bovendien veel vertrouwen in elkaar en in de
instituties van het land. Nederland is een 'high trust society'. De
bedrijven hebben een grote hoeveelheid kennis opgebouwd en beschikken
over productieve arbeidskrachten. De kwaliteit van bodem, water en
lucht is de laatste decennia sterk verbeterd, hoewel we, als
dichtbevolkt land, vergeleken met Europa nog relatief veel schade aan
natuur en gezondheid ondervinden door de lokale milieuvervuiling
(bijvoorbeeld fijnstof). De geschetste positieve trends vormen een
stevig fundament voor de welvaart en duurzaamheid van ons land, maar
er zijn ook punten van zorg.
Klimaat en biodiversiteit zijn grootste zorgen
De grootste duurzaamheidsproblemen zijn de klimaatverandering en het
verlies van biodiversiteit. Deze problemen hebben een sterk mondiaal
karakter wat de oplossing zeer moeilijk maakt.
Klimaatverandering. Volgens de huidige mondiale trends zal de
temperatuurstijging in deze eeuw vermoedelijk meer dan twee graden
bedragen. Weliswaar is het technisch mogelijk het klimaatprobleem te
beperken tot een temperatuurstijging van twee graden, maar het is
vooralsnog niet gelukt om de hiervoor noodzakelijke mondiale afspraken
te maken. Ons land heeft grote mogelijkheden om de emissies van
broeikasgassen vanuit de bebouwde omgeving te verminderen. Direct en
indirect gaat het om een vermindering van maximaal 30 procent van de
totale emissie.
Biodiversiteit. In Nederland is op het land nog maar 15 procent van de
oorspronkelijke biodiversiteit over. Ook in de rest van de wereld legt
met name de landbouw een grote druk op de ruimte en daarmee op de nog
aanwezige biodiversiteit. Met de huidige trends zal het tempo van de
vermindering van de biodiversiteit vermoedelijk zelfs versnellen.
Nederland legt via de consumptieve bestedingen een relatief groot
beslag op de natuurlijke hulpbronnen van andere landen. Ter wille van
de mondiale duurzaamheid is een verhoging van de
landbouwproductiviteit nodig. Dit is gunstig voor het armoede- en
voedselvraagstuk en voor de biodiversiteit. Technologie alleen zal
echter onvoldoende zijn om het verlies aan biodiversiteit te stoppen.
Ook een verminderde vleesconsumptie kan daaraan bijdragen. De trend is
juist omgekeerd: vooral in de zich ontwikkelende landen wordt steeds
meer vlees gegeten. Samen met het gericht beschermen van vooral
tropische natuur zijn deze maatregelen ook gunstig voor het te voeren
klimaatbeleid. Bovendien zijn de kosten van deze maatregelen beduidend
geringer.
Aandacht geboden voor vergrijzing, kennis en sociale cohesie
Op nationale schaal zijn er aandachtspunten die samenhangen met arbeid
en vergrijzing, kennis en sociale cohesie.
Arbeid en vergrijzing. De toenemende vergrijzing heeft een drukkend
effect op de beschikbare arbeid en financiële middelen. Door te
investeren in kennis en het verhogen van de deelname van vrouwen,
ouderen en allochtonen aan het arbeidsproces kan hier tegenwicht tegen
worden geboden.
Kennis. Voor de arbeidsproductiviteit op lange termijn is het van
essentieel belang dat ons onderwijssysteem goed functioneert en dat
bedrijven innoveren. Er zijn geen aanwijzingen dat het stelselmatig
slecht gaat met de Nederlandse kenniseconomie. Wel zijn er zorgen over
schooluitval, het gebrek aan excellentie, het lerarentekort, de
kwaliteit van het onderwijs en de samenwerking tussen universiteiten
en bedrijven.
Sociale cohesie. Ondanks het grote vertrouwen dat Nederlanders hebben
in hun medeburgers en in maatschappelijke instituties, maakt de burger
zich zorgen over de sociale cohesie in de toekomst. Een hoog
percentage van de burgers ziet spanningen tussen etnische groepen, zij
het dat de meeste Nederlanders de integratieproblemen vooral als iets
tijdelijks beschouwen. Bij de mate van sociale cohesie speelt
sociaal-economische ongelijkheid een rol. Op belangrijke
maatschappelijke terreinen (arbeidsmarkt, inkomen) verkeren vrouwen,
niet-westerse allochtonen en laagopgeleiden in een
achterstandspositie.
Duurzaamheidsbeleid en afruilen
Duurzaamheidsbeleid is keuzes maken met de schaarse middelen die we
tot onze beschikking hebben. Meer van het één betekent vaak minder van
het ander. In veel gevallen spelen er afruilrelaties tussen het 'hier
en nu' met het 'elders en later'. Zo staat tegenover de schade aan
klimaat en biodiversiteit een groeiende materiële welvaart. De lusten
zijn vaak voor de huidige generatie en de ontwikkelde wereld, de
lasten voor 'elders en later'. Het zijn dergelijke spanningen waarmee
de overheid wordt geconfronteerd bij het formuleren van beleid. Voor
klimaatverandering en biodiversiteit is de internationale coördinatie
een grote complicerende factor.
De Bijzondere CPB-publicatie Monitor Duurzaam Nederland 2009 is tevens
(gratis) beschikbaar als PDF-bestand.
Centraal Planbureau