Ministerie van Defensie

Onderzoek SBS 6 programma "Undercover in Nederland"

9 februari 2009

Ondertekenaar: Minister van Defensie

De uitzending van het SBS 6 programma "Undercover in Nederland" van zondag 12 oktober 2008 liet zien dat medewerkers van het programma zich onbevoegd toegang hadden weten te verschaffen tot locaties en materieel van Defensie. Naar aanleiding van de uitzending heeft de Beveiligingsautoriteit van Defensie een onderzoek uitgevoerd om vast te stellen hoe deze incidenten zich hebben kunnen voordoen en of er maatregelen genomen moeten worden om de beveiliging te verbeteren. Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg van 30 oktober 2008, informeer ik u hierbij over de uitkomsten van dit onderzoek.

DE MINISTER VAN DEFENSIE E. van Middelkoop

Verwijzingen

* Onderzoek SBS 6 programma "Undercover in Nederland" * Kamerstuk | 9 februari 2009 | pdf, 3 pagina's, 24 KB

6 februari 2009

Datum

HDAB2009001537

Ons kenmerk

Onderzoek SBS 6 programma Undercover in Nederland

Onderwerp

De uitzending van het SBS 6 programma Undercover in Nederland van zondag 12 oktober 2008 liet zien dat medewerkers van het programma zich onbevoegd toegang hadden weten te verschaffen tot locaties en materieel van Defensie. Naar aanleiding van de uitzending heeft de Beveiligingsautoriteit van Defensie een onderzoek uitgevoerd om vast te stellen hoe deze incidenten zich hebben kunnen voordoen en of er maatregelen genomen moeten worden om de beveiliging te verbeteren. Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg van 30 oktober 2008, informeer ik u hierbij over de uitkomsten van dit onderzoek. Defensie beveiligingsbeleid Zoals ook is gesteld in antwoorden op vragen van de leden Diks en Halsema van 13 oktober 2008 (TK 2008-2009, nr. 281), berust de bewaking en beveiliging van militaire objecten op een gelaagd stelstel met een indeling in vier categorieën. Hoe groter het belang van het object, des te zwaarder de eisen waaraan de bewaking en beveiliging moeten voldoen. Voor deze opzet is gekozen omdat het vanwege het grote aantal defensielocaties en objecten en de omvang daarvan ondoenlijk is alle locaties en objecten volgens de hoogste beveiligingscategorie te bewaken en te beveiligen. Defensie is een weerbare organisatie maar geen vesting. Locaties en objecten zoals kazerneterreinen, kantines en legeringsgebouwen behoren tot de laagste beveiligingscategorie, waarvoor binnen vooraf gestelde grenzen een zeker risico acceptabel is.

Uitkomsten onderzoek

Uit het onderzoek is gebleken dat het beveiligingsbeleid van Defensie in orde is. De afgelopen jaren is het beleid, mede op grond van aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer, aangescherpt en versterkt. Wel heeft de Beveiligingsautoriteit geconstateerd dat de uitvoering op een aantal punten verder kan worden verbeterd. Gebleken is dat, onder meer als gevolg van reorganisaties en doelmatigheidsmaatregelen, op verscheidene defensieonderdelen de beoogde verbetering van de beveiliging nog niet volledig is bereikt. Overdag, bijvoorbeeld, is de detectie van te beschermen defensieobjecten in de hogere categorieën vaak uitgeschakeld en wordt van het personeel ter plaatse verwacht dat het de beveiligingstaak overneemt. Deze verwachting wordt in de praktijk niet altijd waargemaakt en ook leidinggevenden geven helaas nog niet altijd het goede voorbeeld.
Op grond van de geconstateerde tekortkomingen zou kunnen worden verondersteld dat de aanscherping van de regels en de controle daarop zullen leiden tot verbetering van het beveiligingsbewustzijn. Deze benadering alleen zal echter niet tot het gewenste resultaat leiden. Om het gedrag van personeel te verbeteren, dient namelijk ook de houding van het personeel tegenover beveiliging te worden aangepakt. En de verandering van gedrag en houding vergt aanhoudende aandacht en een lange adem. In eerste instantie zal dit aspect nader worden geconcretiseerd als onderdeel van de verdere versterking van het beveiligingsbewustzijn bij commandanten, beveiligingsmedewerkers en al het overige personeel. Het recente plan van aanpak is daar nadrukkelijk op gericht. Voorts zullen defensieonderdelen op grotere locaties de uitvoering van het beveiligingsbeleid nadrukkelijker op elkaar afstemmen. Na de SBS 6-uitzending zijn de bewaking en de beveiliging zichtbaar verscherpt bij de toegang- en uitgangcontrole op tijdstippen en plaatsen waar het afbreukrisico en het uitstralingseffect het grootst zijn. Voortzetting van deze tijdelijke maatregelen is niet noodzakelijk voor de structurele versterking van de beveiliging en daarom worden ze dan ook met ingang van heden stopgezet.

Incidenten
Op de vliegbasis Woensdrecht werken dagelijks ongeveer 2.500 personen voor 52 verschillende (defensie)organisaties. Medewerkers van SBS 6 hebben zich onbevoegd toegang verschaft tot de basis en een onderhoudshangaar. In algemene zin kan worden geconcludeerd dat dit mede het gevolg is van onvoldoende alertheid bij beveiligingspersoneel en overige medewerkers op de vliegbasis Woensdrecht. Ook was de uitvoering van het beveiligingsbeleid niet altijd in overeenstemming met de regelgeving. Wel is duidelijk geworden dat medewerkers van SBS 6 hulp van binnenuit hebben gekregen die hen in staat stelden de beveiliging te omzeilen. Het onderzoek heeft de identiteit van betrokken defensiemedewerkers echter niet kunnen vaststellen.

Ook op de Johannes Post Kazerne werken dagelijks ongeveer 2.500 personen. Een medewerker van SBS 6 heeft zich in de bagageruimte van een auto onbevoegd toegang verschaft tot deze kazerne en heeft een vrachtwagen verplaatst. Op grond van de algemene bezoekersregeling kan iemand op uitnodiging van een defensiemedewerker een bezoekerspas krijgen waarmee hij elektronisch toegang heeft tot een defensiecomplex in de laagste beveiligingscategorie, zoals de Johannes Post kazerne. Er is geconstateerd dat de beveiliging van de Johannes Post Kazerne op dit punt niet heeft gefaald. Wel zal worden nagegaan in hoeverre onrechtmatig gebruik van militaire voertuigen kan worden voorkomen door het beheer en de administratie van sleutels te verbeteren en door de controle van rijopdrachten bij het verlaten van militaire objecten.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

E. van Middelkoop