Ministerie van Economische Zaken
Voortgangsnotitie CCS
09-02-2009 | kamerstuk | Energiebesparing |
> Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag
Directoraat-Generaal
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Energie en Telecom
Directie Energie en
Binnenhof 4 Duurzaamheid
2513 AA `s-GRAVENHAGE Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC Den Haag
T 070-3798911 (algemeen)
www.ez.nl
Behandeld door
Van Diggelen
T 070 379 77 71
e.g.vandiggelen@minez.nl
Datum 6 februari 2009
Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
Betreft Voortgangsnotitie CCS
Bijlage(n)
---
1. Inleiding
Eerder hebben wij aangegeven (TK, 2008 2009, 31 510, nr. 2) dat het kabinet
van plan was de Kamer eind 2008 uitgebreider te informeren over het CCS-beleid
en voorjaar 2009 een beleidsbrief CCS aan de Kamer te sturen (TK, 2008 2009,
31 510, nr. 32).
In deze voortgangsnotitie wordt nader ingegaan op het nut en de noodzaak van
CCS en de vraagstukken om de verdere ontwikkeling en toepassing van CCS
mogelijk te maken. Tevens worden de gevolgen van de recente Europese
besluitvorming over het Energie- en Klimaatpakket voor het nationale beleid
geschetst en wordt een actueel beeld gegeven van de stand van het
beleidsvormingsproces met betrekking tot CCS.
In het voorjaar van 2009 ontvangt u een uitgebreidere beleidsbrief CCS. De reden
van deze fasering is dat pas recent besluitvorming en helderheid van Europa met
betrekking tot CCS is gekomen, de voorbereidende onderzoeken die eerder in
gang zijn gezet binnenkort worden afgerond en de TaskForce CCS zijn
bevindingen over een aantal centrale vraagstukken met betrekking tot CCS op
korte termijn aan het kabinet zal meedelen. Daarom zal de besluitvorming in het
kabinet dit voorjaar plaatsvinden.
2. Algemeen
Waarom CCS?
Dit kabinet heeft ambitieuze klimaatdoelstellingen gesteld: een reductie van de
uitstoot van broeikasgassen van 30% in 2020 (ten opzichte van 1990). Het
kabinet zet in de eerste plaats in op energiebesparing: een verhoging van de
energie-efficiëntie naar 2% per jaar. Daarnaast is de ambitie dat in 2020 20% van
de energieproductie wordt gedekt uit duurzame energiebronnen.
In aanvulling op alle inspanningen op het gebied van energiebesparing en
duurzame energie, is de komende decennia, gedurende de transitie naar een
volledig duurzame energiehuishouding, meer nodig om (ook na 2020) ambitieuze
klimaatdoelstellingen in Nederland te kunnen realiseren. Door middel van CCS
(Carbon Capture and Storage) kan bij bedrijven die veel CO2 uitstoten, CO2
Pagina 1 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
worden afgevangen, getransporteerd en ondergronds worden opgeslagen. Op Duurzaamheid
deze wijze wordt een bijdrage geleverd om ook op middellange termijn de
klimaatdoelstellingen te realiseren. CCS is geen substituut voor meer
energiebesparing en een groter aandeel duurzame energie, maar vormt daarop Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
een noodzakelijke aanvulling.
Toepassing van CCS is niet alleen voor Nederland van belang, maar zo mogelijk
nog meer voor de rest van de wereld. Immers, fossiele energiebronnen zullen de
komende decennia in de wereld een belangrijke rol blijven spelen en daarmee is
de emissie van CO2 een gegeven. Na energiebesparing en duurzame energie, is
CCS de belangrijkste mogelijkheid tot CO2-reductie. Het belang van CCS wordt
dan ook wereldwijd erkend. Tijdens de G8-top in Hokkaido (Japan) in 2008
hebben de regeringsleiders aanbevolen wereldwijd in 2010 te starten met de
realisatie van 20 grootschalige demonstratieprojecten, met het oog op
commerciële uitrol rond 2020. De Europese Commissie heeft besloten dat binnen
de EU vanaf 2015 tien à twaalf grootschalige demonstratieprojecten operationeel
moeten worden. Het kabinet zet erop in dat tussen 2012 en 2015 in Nederland
twee grote demonstratieprojecten operationeel zullen worden.
Waarom CCS in Nederland?
Nederland heeft een goede uitgangspositie op het gebied van CCS. In de jaren '70
van de 20e eeuw zijn in de VS de eerste ideeën ontstaan om CO2 af te vangen en
ondergronds op te slaan in geologische formaties. Eind jaren '80 zijn die ideeën
opgepakt en nader uitgewerkt door wetenschappers van de Universiteit van
Utrecht. Sindsdien hebben Nederlandse wetenschappers een vooraanstaande
positie weten op te bouwen op het gebied van onderzoek naar CCS. Naast de
wetenschappelijke kennis is er in Nederland veel technologische praktijkkennis
aanwezig op het gebied van gasopslag en transport. Ook zijn er in Nederland
veel goede potentiële locaties voor CO2-opslag aanwezig in de vorm van
uitgeputte gasvelden (on- en offshore) en wellicht ook in aquifers (=
waterhoudende lagen in de diepe ondergrond).
Tenslotte is in ons land een aantal industrieën gevestigd die zich op relatief korte
afstand van elkaar bevinden en CO2 in zodanige hoeveelheden emitteren, dat CO2-
transport en opslag in Nederland op voldoende schaalgrootte zal kunnen
plaatsvinden. Daardoor én door de korte afstand tot de opslaglocaties heeft
Nederland een goede uitgangspositie voor CCS.
Bijkomend voordeel van versnelde toepassing van CCS in ons land is dat
Nederlandse leveranciers van technologie en knowhow op die manier een kennis-
en ervaringsvoorsprong kunnen opbouwen (`first mover advantage') die zij elders
ter wereld ook kunnen benutten. Op die manier kunnen ook daar de kosten van
CCS dalen en komt CCS ook binnen bereik van opkomende economieën, hetgeen
van belang is voor de wereldwijde aanpak van de klimaatproblematiek. Uiteraard
zijn in dat verband niet alleen de kosten van CCS van belang, maar ook het
antwoord op de vraag of landen buiten de EU (op termijn) zullen overgaan tot het
stellen en behalen van hun klimaatdoelstellingen via een (wereldwijd of regionaal)
systeem om CO2-uitstoot te beprijzen of te belasten. Die vraag staat centraal bij
de internationale klimaatonderhandelingen en de uitkomsten van de Klimaattop in
Pagina 2 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
Kopenhagen (december 2009) zijn dan ook van belang voor de wereldwijde Duurzaamheid
ontwikkeling van CCS.
Ter ondersteuning van de introductie van CCS in Nederland is begin 2008 de Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
TaskForce CCS ingesteld door de ministers van Economische Zaken (EZ) en
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). De TaskForce
bestaat uit sleutelpersonen uit de CCS-bedrijfsketen, milieubeweging, regionale
overheden en het Rijk 1 en heeft tot taak de ontwikkeling van CCS in Nederland
aan te jagen. Binnenkort zal de TaskForce aan de ministers van EZ en VROM zijn
opvattingen meedelen hoe de overheid antwoord zou kunnen geven op de
verschillende beleidsopgaven op het gebied van CCS.
Financiële steun van overheid voor CCS?
Ook voor CCS geldt het principe `de vervuiler betaalt'. Maar de kosten van CCS
zijn thans nog te hoog en de heffing op CO2-emissies is nog te laag om CCS
rendabel toe te passen. Technologieontwikkeling en schaalvergroting moeten de
kosten omlaag brengen. Daarom wil het kabinet de technologische ontwikkeling
versnellen en grootschalige praktijkervaring stimuleren, zodat kosten en
opbrengsten (CO2-prijs uit het ETS) sneller bij elkaar komen. Eventuele
overheidssteun voor CCS zal dus altijd een tijdelijk karakter hebben, gericht op
het versnellen van de ontwikkeling en toepassing van een belangrijke milieu-
innovatie.
Om ervoor te zorgen dat de CO2-emissie wordt teruggedrongen, is het kabinet in
het kader van de internationale Klimaatonderhandelingen voorstander van strakke
CO2-emissieplafonds. Dit zal een hogere CO2-prijs met zich meebrengen,
waardoor CCS in de markt financierbaar wordt.
Uitgangspunt is dat de emitterende bedrijven de kosten van CCS voor hun
rekening nemen. Echter, omdat CCS pas op termijn rendabel wordt en de
komende tijd nog veel onderzoeksinspanningen zullen moeten worden verricht,
zullen onderzoeksinstellingen en bedrijven de komende jaren op eigen initiatief
niet voldoende kunnen investeren in CCS-onderzoek en demonstratieprojecten
om in een zodanig tempo de technologie verder te ontwikkelen en praktijkervaring
op te doen, dat op vrij korte termijn brede toepassing mogelijk wordt. Door
financiële steun vanuit de overheid wordt een aanvullende impuls gegeven aan de
onderzoeks- en demonstratieactiviteiten. Daarmee zal een belangrijke
maatschappelijke innovatie sneller tot stand komen.
Overige taken overheid voor CCS?
Het kabinet ziet ook een rol voor de overheid weggelegd rond het transport en de
opslag van CO2. Vanwege schaaleffecten is het van belang om de
infrastructuurvoorzieningen reeds in de aanloopfase te ontwikkelen op basis van
1 Samenstelling TaskForce CCS: Dessens (vz.), Alders (EnergieNed), V.d. Berg (Prov.
Groningen), Blok (Ecofys), Bolscher (Rijksoverheid), V. Engelen (APG groep), Jepma
(Rijksuniversiteit Groningen), Van Loon (VME), Lubbers (Rotterdam Climate Initiative),
mevrouw De Rijk (Stichting Natuur & Milieu), Trienekens (Gasunie), De Wit (Shell
Nederland) en mw. Van Diggelen (secretaris).
Pagina 3 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
het langetermijnperspectief voor CCS. De overheid wil bewerkstelligen dat een Duurzaamheid
dergelijke langetermijnbenadering tot stand komt zonder dat daarbij afbreuk
wordt gedaan aan een marktconforme benadering. Het gaat in concreto om de
totstandkoming van een langetermijnperspectief (bijvoorbeeld planvorming ten Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
aanzien van ontwikkeling en ingebruikname van transport- en opslagfaciliteiten)
en het bewaken dat de infrastructuur en opslagfaciliteiten daadwerkelijk en tijdig
tot stand komen.
De overheid zal tevens moeten zorgdragen voor het formuleren van de
randvoorwaarden waaronder CO2-opslag en transport kan plaatsvinden en het
toezicht daarop. Het betreft onder andere het waarborgen van de veiligheid van
transport en opslag, toegang tot infrastructuur en opslag, monotoringeisen ten
aanzien van transport en opslag en de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid
voor de opgeslagen CO2.
3. Aandachtsgebieden
Het besluit van het kabinet om de ontwikkeling en toepassing van CCS in
Nederland te versnellen, resulteert in een aantal aandachtsgebieden. Daarbij
kunnen de volgende thema's worden onderscheiden:
a. Technologie;
b. Organisatie van de CO2-infrastructuur en opslag;
c. Bestuurlijk-juridische vraagstukken;
d. Internationaal;
e. Communicatie;
f. Financiën
3a Technologie
De afgelopen decennia is reeds veel onderzoek verricht naar CCS-technologie,
zowel in Nederland als ook elders ter wereld. De komende jaren zal echter nog
verder onderzoek moeten worden verricht, o.a. om de grootschalige toepassing
van afvangtechnologie verder te ontwikkelen en de kosten aanzienlijk te verlagen.
Daarnaast zal via demonstratieprojecten (eerst kleinschalig, vervolgens
grootschalig) meer praktijkervaring moeten worden opgedaan.
In Nederland is het CCS-onderzoek de afgelopen jaren grotendeels via het CATO-
programma (CO2 Afvang Transport en Opslag, 2004 2008) gelopen. In dat
programma worden de verschillende aspecten van CCS in onderlinge samenhang
onderzocht en is een onderzoeksnetwerk ontstaan dat uniek is in de wereld. Er is
in 2004 een budget van 25,4 mln beschikbaar gesteld, waarvan 50% door de
overheid en 50% door het bedrijfsleven is gefinancierd. Op uitnodiging van het
kabinet hebben betrokken onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven voorstellen
bij het Rijk ingediend voor een CATO-2 programma (2009 2013) en hebben zij
aangegeven bereid te zijn zelf daarvoor een bijdrage van 50% tot een bedrag van
35 mln. In reactie daarop zal het kabinet binnenkort een beperkt budget
toekennen, waardoor het onderzoek zonder onderbreking kan worden
gecontinueerd. In de zomer van 2009 zal het kabinet een besluit nemen over het
resterende deel van de Rijksbijdrage voor CATO-2.
Pagina 4 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
Om meer praktijkervaring op te doen met de verschillende technologieën, Duurzaamheid
ondersteunt het kabinet een aantal kleinschalige demonstratieprojecten op het
gebied van CO2-afvang en
-opslag. In 2007 heeft het kabinet via een tender drie projecten (i.c. Nuon/afvang Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
bij de kolenvergassingscentrale in Buggenum; Enecogen/afvang uit rookgassen bij
LNG-aanlanding; SEQ/afvang bij elektriciteitscentrale door middel van verbranden
van gas met zuivere zuurstof) geselecteerd op het gebied van afvangtechnologie.
Per project is door het Rijk een bijdrage van 10 mln beschikbaar gesteld. De
drie projecten hebben tot doel verdere ervaring op te doen met verschillende
afvangtechnologieën. Daarnaast is in het kader van het CATO-programma in 2008
een pilotproject met CO2-afvang bij de elektriciteitscentrale van EON op de
Maasvlakte gestart.
Het is tevens van belang verdere praktijkervaring in Nederland op te doen met de
opslag van CO2. Er bestaat in ons land reeds enige ervaring met offshore-opslag
van CO2 via een project van Gaz de France/SUEZ op de Noordzee. In het project
wordt sinds enkele jaren CO2 geïnjecteerd dat vrijkomt bij de winning van gas en
daarbij wordt onderzocht of deze opslag van CO2 in het gesteente van het gasveld
kan bijdragen aan het winnen van extra gas (zogenoemde Enhanced Gas
Recovery, EGR). Het is wenselijk dat de komende jaren ook praktijkervaring wordt
opgedaan met onshore opslag van CO2. Daarom heeft het kabinet eind 2008 twee
projecten geselecteerd op het gebied van onshore opslag (i.c. project van Shell
waarbij de CO2-uitstoot van een raffinaderij wordt opgeslagen in een leeg gasveld
bij Barendrecht en een project van GTI/Suez waarbij CO2 van een
ammoniakfabriek in ondergrondse zandsteen- en steenkoollagen bij Geleen zal
worden opgeslagen).
Het kabinet is zich ervan bewust dat er bij de bevolking de nodige vragen leven
met betrekking tot de veiligheid en de risico's van CCS en neemt die vragen ook
serieus. Voordat de uitvoering van de projecten daadwerkelijk van start kan gaan,
wordt in het kader van de vergunningprocedures onder andere getoetst dat de
veiligheid van de demonstratieprojecten gegarandeerd is. Alleen dan worden de
vergunningen verleend en kan de uitvoering van start gaan.
De kleinschalige demonstratieprojecten vormen de opmaat naar de grootschalige
demonstratieprojecten. Het kabinet heeft zich als doel gesteld dat in de periode
2012-2015 twee grootschalige, geïntegreerde demonstratieprojecten in Nederland
tot stand komen. Die grootschalige demonstratieprojecten vormen op hun beurt
een noodzakelijke stap op weg naar grootschalige commerciële toepassing van
CCS.
3b Organisatie CO2-infrastructuur en opslag
Om te zorgen dat CCS zo spoedig mogelijk in Nederland van start kan gaan, moet
er helderheid zijn over de organisatie van de CO2-transportinfrastructuur en
opslag. De centrale vraag daarbij is of de overheid kan volstaan met het stellen
van heldere randvoorwaarden voor transport en opslag en de markt vervolgens
zijn werk zal doen, of dat actieve overheidssturing nodig is, omdat de
infrastructuur en opslag anders niet tijdig of niet optimaal tot stand komen.
Zaken als toegang tot het netwerk en kostensystematiek moeten daarbij worden
geregeld. Vanwege schaaleffecten is het van belang om de
infrastructuurvoorzieningen reeds in de aanloopfase te ontwikkelen op basis van
Pagina 5 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
het langetermijnperspectief voor CCS. De overheid wil bewerkstelligen dat een Duurzaamheid
dergelijke langetermijnbenadering tot stand komt zonder dat daarbij afbreuk
wordt gedaan aan een marktconforme benadering. Het gaat in concreto om de
totstandkoming van een langetermijnperspectief (bijvoorbeeld planvorming ten Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
aanzien van ontwikkeling en ingebruikname van transport- en opslagfaciliteiten)
en het bewaken dat de infrastructuur en opslagfaciliteiten daadwerkelijk en tijdig
tot stand komen.
Om weloverwogen een besluit te kunnen nemen, heeft het kabinet inventariserend
onderzoek laten uitvoeren naar de verschillende organisatiemodellen die mogelijk
zijn. Het onderzoek is in december 2008 afgerond2 en daarin wordt de
problematiek verkend en worden oplossingsrichtingen in kaart gebracht. De
TaskForce CCS zal op korte termijn zijn bevindingen over de organisatie van de
CO2-infrastructuur en opslag aan de ministers van EZ en VROM aanbieden.
Daarnaast is van belang een beeld te hebben van het CCS-opslagpotentieel in de
Nederlandse ondergrond. In opdracht van het kabinet is geïnventariseerd hoe het
staat met het technische offshore opslagpotentieel. Uit het onderzoek blijkt dat in
Nederland in olie- en gasvelden (off- en onshore) ca. 1600 Mton opslagcapaciteit
beschikbaar is (excl. het Slochterenveld). Die capaciteit komt overeen met ca. 20
à 30 % van de CO2-reducties die Nederland naar verwachting de komende
decennia zal moeten realiseren. Bovengenoemd getal is exclusief de
opslagcapaciteit in aquifers (waterhoudende lagen in de diepe ondergrond). In
aanvulling op de inventarisatie zijn scenario's opgesteld over de fasering van de
inzet c.q. het gebruik van de verschillende velden. De onderzoekers adviseren o.a.
een opslagstrategie op te stellen, zodat er tijdig en op voldoende schaal CO2-
opslaglocaties beschikbaar komen (en blijven). Het kabinet zal de uitkomsten van
de inventarisatie en het advies betrekken bij de verdere besluitvorming.
3c Bestuurlijk-juridische vraagstukken
Ook het bestuurlijk-juridische kader voor de afvang, het transport en de opslag
van CO2 zal tijdig op orde moeten worden gebracht om een snelle start van CCS in
Nederland mogelijk te maken. Het gaat daarbij om vragen zoals de
veiligheidseisen aan CO2-transport en opslag, de voorwaarden waaronder CO2-
afvang via CCS in aanmerking kan komen voor ETS-rechten (zogenoemde `opt
in'), de technische eisen aan installaties, monitoringverplichtingen voor transport
en opslag, de veiligheidseisen aan het CO2-transport en opslag, het
toegangsregime bij transport en opslag en het veilig stellen dat potentieel
geschikte locaties beschikbaar komen (en blijven). Daarnaast zijn de
aansprakelijkheids- en verantwoordelijkheidsvragen van groot belang.
Het spreekt voor zich dat voor het kabinet het waarborgen van veiligheid voor
mens en milieu centraal staat bij het opstellen van het bestuurlijk-juridische kader
met betrekking tot CCS. Uiteraard zal ook bij de handhaving daar scherp op
worden toegezien.
2 Ecofys, `Organisatie CO2-infrastructuur', 2008.
Pagina 6 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
Voor bovengenoemde vragen zijn met name de EU-richtlijn CCS van belang, het Duurzaamheid
reguleringskader voor ETS, het reguleringskader voor buisleidingen, de
Mijnbouwwetgeving en de vergunningverlening met betrekking tot concrete
locaties. Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
De volgende aspecten komen in ieder geval aan de orde:
a. Met betrekking tot de Europese regelgeving is de Kamer onlangs
geïnformeerd over de uitkomsten van de Europese besluitvorming over
het Klimaat- en Energiepakket. Ten behoeve van de implementatie bereidt
het kabinet thans wetswijzigingen voor die naar verwachting in 2010 aan
de Kamer zullen worden aangeboden. Het betreft met name
wetswijzigingen met betrekking tot opslagvergunningen voor CO2 en de
eisen voor de `capture readiness' van elektriciteitscentrales.
b. Het besluit Externe Veiligheid Buisleidingen is van belang voor onder meer
de veiligheidsaspecten van CO2-transport. Betreffende AMvB is thans in
voorbereiding en zal ook betrekking hebben op CO2-buisleidingen. Naar
verwachting zal het ontwerpbesluit najaar 2009 gereed zijn en het streven
is erop gericht de nieuwe eisen uiterlijk begin 2010 in werking te laten
treden.
c. De mijnbouwwetgeving is van belang voor het beschikbaar komen van
voldoende CO2-opslagmogelijkheden. De minister van Economische Zaken
heeft de Mijnraad onlangs om inlichtingen gevraagd over de noodzaak de
Mijnbouwwetgeving aan te passen en daarbij o.a. te kijken naar het
beschikbaar komen van voldoende CO2-opslagmogelijkheden. Naar
verwachting zal de Mijnraad binnenkort reageren op de vragen van de
minister. De TaskForce CCS heeft aangegeven de opvattingen van de
Mijnraad te zullen betrekken bij zijn meningvorming over alle relevante
bestuurlijk-juridische aspecten.
d. De CCS-richtlijn is leidend wat de verantwoordelijkheid voor afgesloten
opslaglocaties betreft. De richtlijn bepaalt o.a. dat de verantwoordelijkheid
wordt overgedragen aan de competente autoriteit (aan te wijzen door het
Rijk). Dat is een essentiële voorwaarde voor het tot stand komen van
CCS.
In opdracht van het kabinet inventariseert de Landsadvocaat thans en
detail wat de exacte uitwerking van de CCS-richtlijn is. Op basis van die
inventarisatie, die binnenkort gereed zal zijn, zal het kabinet besluiten of
het Rijk nog nog andere maatregelen treft met betrekking tot
verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid, in aanvulling op hetgeen de
CCS-richtlijn voorschrijft.
3d Internationaal
Omdat de klimaatproblematiek een mondiale aanpak vraagt, is de internationale
component van groot belang bij de ontwikkeling en toepassing van CCS.
Nederland wil een bijdrage leveren aan een snelle invoering van CCS elders in de
wereld en participeert daarom actief in diverse internationale gremia, waaronder
het Internationale Energie Agentschap (IEA), het Internationaal Energie Forum
(IEF) en de VN. Nederland zal in 2010 gastheer zijn van de tweejaarlijkse
conferentie van het IEA Green House Gas Technology-programme, het
toonaangevende platform in de wereld met betrekking tot de technologische
aspecten van CCS. Ook is Nederland lid van het Global CCS Institute (GCCSI).
Australië heeft in 2008 het initiatief genomen tot oprichting van dit instituut dat
Pagina 7 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
tot doel heeft zo snel mogelijk wereldwijd 20 grootschalige demonstratieprojecten Duurzaamheid
te realiseren, conform de conclusies van de G8-top in Hokkaido.
Daarnaast zet Nederland actief in op EU-samenwerking en samenwerking met ons Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
omringende landen die eveneens voorbereidingen treffen voor een snelle
invoering van CCS.
De zogenoemde `North Sea Basin Task Force' is een samenwerkingsverband van
Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Duitsland en Nederland, waarin ervaringen
worden uitgewisseld en waar mogelijk gezamenlijk beleid wordt ontwikkeld
(o.a. op het gebied van monitoring en Noordzee verdragen). In het kader van
CATO-2 zal de samenwerking met Duitsland en België op het gebied van
technologie worden geïntensiveerd.
Buiten de EU wordt zowel in bilateraal als multilateraal verband samengewerkt.
Daarbij wordt door Nederland vooral ingezet op kennisuitwisseling en overdracht
van technologie.
Op initiatief van minister Van der Hoeven is bijvoorbeeld het zogenoemde `Four
Kingdoms Initiative' (Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Saoedi-Arabië en
Nederland) gestart dat zich richt op kennisuitwisseling en het verkennen van
samenwerkingsmogelijkheden. Daarnaast werkt Nederland bilateraal samen met
Zuid-Afrika en Brazilië en zullen de mogelijkheden voor samenwerking met China
worden verkend.
3e Communicatie
Bij de bevolking leven de nodige vragen en zorgen over de veiligheid en de risico's
van CCS. Het kabinet neemt deze serieus. Om te bewerkstelligen dat de bevolking
zich een reëel beeld kan vormen van de voor- en nadelen van CCS en kennis heeft
van de redenen waarom het kabinet de toepassing van CCS in Nederland (en
wereldwijd) wil versnellen, acht het kabinet het noodzakelijk dat er via allerlei
kanalen betrouwbare informatie beschikbaar komt over CCS.
In samenwerking met een breed spectrum van organisaties wordt een kennisbasis
CCS voorbereid die voorjaar 2009 operationeel zal worden. De kennisbasis zal
inhoudelijke informatie bevatten over allerlei aspecten van CCS, zowel op het
gebied van nut en noodzaak, technologie, als ook veiligheidsissues. Tevens is het
kabinet voornemens, in aanvulling op communicatieactiviteiten van andere
actoren, de komende tijd CCS beter te integreren in de bredere klimaat- en
energiecommunicatie.
Daarnaast wordt thans een communicatiestrategie voorbereid die tot doel heeft in
de informatiebehoefte te voorzien en de maatschappelijke acceptatie voor CCS te
vergroten. Het landelijk perspectief is uitgangspunt bij de communicatiestrategie,
maar de communicatie in de regio zal daar niet los van staan. Gezien de
gevoeligheden rond het onderwerp CCS, zal naast communicatie-expertise van het
Rijk, ook gebruik worden gemaakt van de externe ervaring die is opgedaan bij
grote infrastructurele projecten. De Kamer zal in de Beleidsbrief CCS worden
geïnformeerd over de communicatiestrategie.
In de tussentijd wordt de communicatie richting de verschillende doelgroepen
opgestart. Het dossier CO2-opslag is inmiddels beschikbaar op de website van het
Pagina 8 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
ministerie van VROM. Daarnaast is recentelijk communicatieoverleg gestart met Duurzaamheid
verschillende regio's.
3f Financiën Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
Bij de actuele beleidsopgaven op het gebied van financiën gaat het om de
eventuele overheidsfinanciering van de grootschalige demonstratieprojecten (de
initiatieven van de regio's Rijnmond (Rotterdam Climate Initiative) en Noord
Nederland) die in de periode 2012-2015 tot stand zullen moeten komen. Zoals
reeds in paragraaf 2 is aangegeven, geldt het principe `de vervuiler betaalt' en zal
eventuele overheidssteun voor CCS altijd een tijdelijk karakter hebben. Mogelijke
tijdelijke financiële ondersteuning door de overheid van specifieke onderdelen van
de grootschalige demonstratieprojecten heeft tot doel de ontwikkeling en
toepassing te versnellen van een technologie die tijdens de transitiefase naar een
duurzame energiehuishouding een belangrijke bijdrage kan leveren aan het
realiseren van de klimaatdoelstellingen, zowel in Nederland, als elders ter wereld.
In december 2008 is, mede als gevolg van de actieve inzet van Nederland, door
de Europese Raad besloten dat er Europese middelen beschikbaar zullen worden
gesteld om in 2015 tien à twaalf grootschalige demonstratieprojecten te kunnen
realiseren. Het kabinet zet zich er actief voor in om te bewerkstelligen dat de
Europese Commissie de grootschalige demonstratieprojecten in Nederland
daarvoor zal selecteren. In dat kader beziet het kabinet -
vooruitlopend op de selectie door de Europese Commissie de mogelijkheid om
gedeeltelijke financiering toe te kennen voor aanleg van delen van de benodigde
CO2-infrastructuur van de twee grootschalige demonstratieprojecten. Daarbij is de
vraag relevant of financieel commitment van de nationale overheid de kansen
vergroot voor Europese selectie van de Nederlandse projecten. Aanleg van
infrastructuur vormt in alle gevallen een noodzakelijke voorwaarde voor de
investeringen van bedrijven in CCS.
Naast de financiering van de grootschalige demonstratieprojecten, staat bij het
thema financiën de vraag centraal of de (toekomstige) CO2-prijs in het ETS
voldoende hoog zal zijn om te bewerkstelligen dat CCS na afloop van de
demonstratiefase `marktrijp' zal zijn. De huidige inzichten en verwachtingen ten
aanzien van de CO2-prijs lopen uiteen. In september 2008 heeft McKinsey een
onderzoek3 gepubliceerd, waarin de verwachting wordt uitgesproken dat de CO2-
prijsontwikkeling pas rond 2030 voldoende hoog en stabiel zal zijn en pas dan
zullen marktpartijen geheel zelfstandig kiezen voor CCS. Dat is later dan de
termijn waar het kabinet vooralsnog van uitgaat. Echter, omdat de uitkomsten
van de Klimaatonderhandelingen in Kopenhagen (december. 2009) van grote
invloed zullen zijn voor de hoogte van de emissieplafonds en de hoogte van de
CO2-prijs en in de aanloop naar die onderhandelingen tevens duidelijk zal worden
of de VS en opkomende economieën zullen overgaan tot de invoering van
systematische CO2 reducties, acht het kabinet het nu nog te vroeg om te besluiten
over eventueel aanvullend beleid. Uiterlijk bij de evaluatie van het
Werkprogramma `Schoon en Zuinig' (2010) zal het kabinet een besluit nemen hoe
3 McKinsey & Company, `Carbon Capture & Storage: Assessing the Economics', 2008.
Pagina 9 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
met dit gegeven om te gaan. De kabinetsinzet blijft dat direct na afloop van de Duurzaamheid
demonstratiefase van CCS in Nederland marktpartijen daadwerkelijk overgaan tot
grootschalige invoering van CCS.
Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
4. Vervolgstappen
Zoals hiervoor aangegeven, is sprake van een aantal beleidsopgaven waarvoor het
kabinet onderzoek in gang heeft gezet en zal worden geïnformeerd. Nadat
betrokken onderzoeken en dergelijke zijn ontvangen, zal voorjaar 2009 nadere
besluitvorming in het het kabinet plaatsvinden. De Kamer zal daarover in een
beleidsbrief CCS worden geïnformeerd.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven (w.g.) Dr. Jacqueline Cramer
Minister van Economische Zaken Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Pagina 10 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
BIJLAGE I Duurzaamheid
Wat is "CCS" (Carbon Capture and Storage)?
Alle fossiele brandstoffen bevatten koolstof. Bij het verbranden reageert deze Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
koolstof met de zuurstof in de lucht en vormt CO2. CO2 is een broeikasgas, d.w.z.
dat door een verhoogde concentratie van CO2 in de atmosfeer de aarde opwarmt.
De atmosfeer bevat van nature een kleine concentratie van CO2 en dat vormt voor
planten noodzakelijke input voor het proces van fotosynthese. Alle dierlijke
organismen produceren CO2 en op die manier is de keten gesloten. Echter, de
verbranding van fossiele brandstoffen leidt tot extra CO2 in de atmosfeer,
waardoor de concentratie te hoog wordt. Door de koolstof voor of na het
verbrandingsproces te verwijderen, bijvoorbeeld in elektriciteitscentrales, wordt
de emissie van CO2 naar de atmosfeer voorkomen. Er ontstaat een stroom CO2
gas, die wordt getransporteerd naar een geschikte ondergrondse opslagplaats.
Dat kan een leeg olie- of gasveld zijn, een kolenlaag of een watervoerende
aardlaag.
De CCS-keten bestaat dus uit afvang van CO2, transport en ondergrondse opslag.
De afvang van CO2 is vooral gericht op de emissie bij grote puntbronnen, dat wil
zeggen bronnen waar CO2 in grote hoeveelheden op één plaats wordt uitgestoten
(bijvoorbeeld elektriciteitscentrales, raffinaderijen, chemische industrieën,
staalindustrie en cementproductie). Samen zijn zij verantwoordelijk voor ca. de
helft van de CO2-emissie in Nederland.
Ruwweg kunnen drie methoden van CO2-afvang worden onderscheiden:
- post combustion: de CO2 die ontstaat na de verbranding van de (fossiele of bio-)
brandstof wordt uit de rookgassen verwijderd. Deze techniek wordt reeds jaren
toegepast bij het verwijderen van CO2 uit aardgas, maar deze techniek is thans
nog te duur om bij rookgassen toe te passen.
- pre combustion: de koolstof wordt uit de brandstof verwijderd voordat die wordt
verbrand. Dit gebeurt door het vergassen van de brandstof, waarna uit het
ontstane synthesegas de CO2 wordt verwijderd zodat zuivere waterstof overblijft.
- oxy-fuel: de brandstof wordt verbrand met zuivere zuurstof, waarbij een rookgas
met een hoge concentratie CO2 ontstaat. Bij gewone verbranding met lucht zijn de
rookgassen namelijk vermengd met grote hoeveelheden stikstof en daardoor is de
concentratie CO2 in de rookgassen in dat geval veel lager.
Naast technologisch onderzoek naar afvang, zoals in het Nederlandse CATO
programma, worden thans in verschillende landen, w.o. Nederland, pilotprojecten
uitgevoerd waarbij op kleine schaal praktijkervaring met de afvangtechnologie
wordt opgedaan.
Transport van CO2 naar een geschikte opslaglocatie vindt meestal plaats via
pijpleidingen, maar bij kleinere hoeveelheden en/of over grotere afstanden is
transport per schip ook een mogelijkheid. Met pijpleidingentransport bestaat al
veel ervaring, ook in Nederland. Via de zgn. OCAP-leiding wordt de zuivere CO2
van de Shell raffinaderij in Pernis CO2 getransporteerd naar het Westland, voor
toepassing door de tuinbouwsector. In de Verenigde Staten zijn al vele jaren
duizenden kilometers pijpleidingen voor CO2-transport in gebruik, waarbij CO2 uit
Pagina 11 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
natuurlijke bronnen naar olievelden wordt getransporteerd en daar geïnjecteerd Duurzaamheid
om extra olie te kunnen winnen (EOR: Enhanced Oil Recovery).
Omdat CO2 niet brandbaar of explosief is, zijn de risico's van CO2-transport veel
kleiner dan bijv. LNG-transport. Hoewel de risico's zeer klein zijn, worden Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
uiteraard ook aan CO2-transport de normale industriële eisen gesteld t.a.v.
veiligheid, milieueffecten etc.
Uitgeputte olie- en gasvelden zijn zeer geschikt voor de opslag van CO2, omdat
die velden in de diepe ondergrond zijn gelegen en miljoenen jaren olie- c.q.
gasdicht zijn gebleken, waardoor CO2 ook weer in die velden kan worden
opgeslagen zonder dat er een kans bestaat dat het zal ontsnappen. CO2 kan ook
worden opgeslagen in zogenoemde aquifers (waterhoudende lagen in de diepe
ondergrond). Dit vindt reeds in de praktijk plaats, onder andere in het Sleipner-
project voor de Noorse kust. Tenslotte kan CO2 ook worden opgeslagen in diepe
steenkoollagen, waarbij het aanhangende methaangas wordt verdreven zodat dit
gewonnen kan worden (ECBM: Enhanced Coal Bed Methane). Aanwezigheid van
CO2 in de diepe ondergrond is overigens een natuurlijk verschijnsel en CO2 uit
natuurlijke bronnen wordt door de olie-industrie al tientallen jaren gebruikt voor
EOR. Een deel van de CO2 die daarbij wordt gebruikt blijft achter in het gesteente
en wordt dus ondergronds opgeslagen. Ook in Nederland wordt deze techniek
toegepast. Sinds enkele jaren past Gaz de France/SUEZ deze techniek toe bij de
exploitatie van een gasveld onder de Noordzee.
Overigens wordt in Nederland en elders ter wereld al een tiental jaren aardgas
opgeslagen in lege aardgasvelden om de seizoensfluctuaties in de vraag naar
aardgas te kunnen opvangen. In Nederland is dat het geval in velden bij Norg,
Grijpskerk en Alkmaar.
Pagina 12 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
BIJLAGE II Duurzaamheid
Activiteiten met betrekking tot CCS reeds door de Rijksoverheid financieel
ondersteund Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
ACTIVITEIT RIJKSBIJDRAGE PLANNING
Onderzoeksprogramma 12,7 mln. Uitvoering: 2004
CATO 2008
CO2- afvangprojecten
- TNO-CATO pilotproject bij 0,7 mln. Uitvoering voorjaar
EON-elektriciteitscentrale 2008 gestart
Maasvlakte
- Nuon/kolenvergasser 10 mln. Uitvoering start eind
Buggenum 2009
- Enecogen/afvang bij LNG- 10 mln. Start uitvoering
aanlanding vertraagd n.a.v.
resultaten v.h.
verkennend onderzoek
- SEQ/afvang in 10 mln. Start uitvoering
elektriciteitscentrale d.m.v. vertraagd vanwege
oxyfuel zoeken alternatieve
locatie en
businesspartij
CO2- opslagprojecten
- Opslag CO2 van raffinaderij Max. 29,75 mln. Start uitvoering in
in gasveld bij Barendregt 2011
- Opslag CO2 van Max. 29,75 mln. Start uitvoering eind
ammoniakfabriek in 2010
zandsteen- en
steenkoollagen in Geleen
Pagina 13 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
BIJLAGE III Duurzaamheid
Planning besluitvorming en uitvoering activiteiten ten behoeve van
verdere ontwikkeling en toepassing CCS Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
ACTIE PLANNING
a. Technologie
CATO-2 2009 2013
Kleinschalige demonstratieprojecten CO2-afvang Uitvoering projecten
operationeel gestart in 2008 c.q. te
starten in 2009 en 2010
Kleinschalige demonstratieprojecten CO2-opslag Start uitvoering
operationeel projecten eind 2010 c.q.
2011
Grootschalige, geïntegreerde demonstratieprojecten In periode 2013 - 2015
operationeel
b. CO2-infrastructuur en -opslag
Besluitvorming kabinet over organisatie CO2- Voorjaar 2009
transportinfrastructuur en opslag
c. Bestuurlijk-juridische aspecten
Implementatie EU-richtlijn CCS 2010 gereed
Voorbereiding ontwerp-AMvB Buisleidingen Najaar 2009 gereed
Besluitvorming kabinet over eventuele Voorjaar 2009
aanpassingen Mijnbouwetgeving en over
aansprakelijkheidsvraagstuk
d. Internationaal
Besluitvorming klimaatdoelstellingen na 2020, incl. December 2009
CO2-emissieplafonds (Kopenhagen)
10e Green House Gas Technology Conference in Sept. 2010
Amsterdam
e. Communicatie
Voorbereiding Kennisbasis CCS 1e kwartaal 2009 gereed
Voorbereiding Communicatiestrategie 1e kwartaal 2009 gereed
f. Financiën
Besluitvorming Rijksbijdrage aan grootschalige PM/timing o.a.
demonstratieprojecten afhankelijk van
inschatting opportuniteit
gedeeltelijke
Rijksfinanciering
Pagina 14 van 15
Directoraat-Generaal
Energie en Telecom
Directie Energie en
vooruitlopend op EU- Duurzaamheid
selectie projecten.
Selectie door Europese Commissie van PM/timing nog niet
grootschalige demonstratieprojecten bekend Ons kenmerk
ET/ED / 9026684
Besluitvorming kabinet eventueel aanvullend beleid Na afronding
met het oog op snelle toepassing CCS na afloop klimaatonderhandelingen
demonstratiefase in Kopenhagen; uiterlijk
in 2010, bij evaluatie
werkprogramma Schoon
en Zuinig
Pagina 15 van 15
---- --