NOS, Met het oog op morgen, Radio 1
Radio / TV-interview | 06-02-2009
Minister-president Balkenende, na afloop van de wekelijkse
ministerraad, over het bezoek aan Gordon Brown en het Irak-onderzoek
o BEZOEK AAN GORDON BROWN
VULLINGS:
De dag voor Balkenende begon in London. Hij genoot het ontbijt met
zijn collega Gordon Brown. De vraag die ik hem stelde: was het een
echt Engels ontbijt met veel eieren, spek en witte bonen in
tomatensaus?
BALKENENDE:
Ik zag ernaar uit. Ik had al gehoopt dat we een Engels ontbijt zouden
krijgen.
VULLINGS:
En u heeft niet geknoeid op uw witte overhemd.
BALKENENDE:
Nee maar daar was u nu weer niet bij. Maar u let wel erg goed op, dat
wel weer.
VULLINGS:
Heeft u met uw collega Brown ook over een Nederlands Irak-onderzoek
gesproken?
BALKENENDE:
Ik heb heel kort erover gesproken om even aan te geven waarom onze
afspraak eerder deze week geen doorgang kon vinden. Kijk, iemand als
Gordon Brown heeft een ontzettend druk schema dus ik was blij dat we
het zo konden inpassen dat ik vanochtend met hem kon ontbijten. Maar
deze afspraak viel ineens weg en dan is het goed dat je even uitlegt
waarom dat niet door kon gaan.
VULLINGS:
En wordt er dan ook een beetje gemopperd als premiers onder elkaar, zo
van: democratie is mooi maar die parlementen zijn af en toe wel heel
erg vervelend.
BALKENENDE:
Nee hoor. Natuurlijk niet.
VULLINGS:
Nee?
BALKENENDE:
Nee, kijk we hebben het wel even gehad over hoe een question nou in
het Verenigd Koninkrijk verloopt. Ik heb iets verteld over hoe het bij
ons gaat bij debatten en de verhouding tussen het vragenuurtje
dinsdagmiddag, maar ook de spoeddebatten. Dat soort ervaringen wissel
je dan uit.
o IRAK-ONDERZOEK
VULLINGS:
Ik wil even terug naar precies een week geleden. U had op de
wekelijkse persconferentie denk ik wel 50 vragen over Irak gehad, toen
hebben wij daarna ook een interview gehad en toen zei u ook: ik voel
daar niets voor. En op maandag was er in één keer een Irak-onderzoek,
wat is er in dat weekend gebeurd?
BALKENENDE:
Nou ik was natuurlijk wel langere tijd hierover aan het denken.
Alleen, je brengt zo'n conclusie pas naar buiten als alles eigenlijk
rond is. En ik heb wel heel goed mezelf de vraag gesteld van hoe komen
we nu uit een situatie waarin sprake is van concurrentie tussen de
Tweede en de Eerste Kamer, want beiden gingen vragen stellen. Hoe
voorkom je een situatie dat je een heel verbrokkeld geheel krijgt,
want er is een stuk in de krant, nieuws, veel vragen, ander stuk in de
krant of op tv, weer veel vragen. En zo krijg je een heel warrig beeld
van de werkelijkheid van toen en ik vond dat het noodzakelijk was om
dat te gaan doorbreken. En toen heb ik ook het voorstel gedaan om te
komen tot een onafhankelijke commissie onder voorzitterschap van de
oud-president van de Hoge Raad, meester Davids. Dat is maandagochtend
besproken met de meest betrokkenen: de vice-premiers, de
fractievoorzitters, de meest betrokken bewindslieden. Nou toen ik
merkte dat draagvlak aanwezig was voor dat idee, toen is dat ook naar
buiten gebracht.
VULLINGS:
Maar was dat zaterdag of zondag toen het kwartje bij u viel van nu ga
ik het doen, zo'n onderzoek.
BALKENENDE:
Ik zeg niet, het is niet zo dat ik alleen maar in het weekend erover
na heb gedacht.
VULLINGS:
Ja, maar er is een moment geweest. Want vrijdag zei u nog tegen
iedereen: ik voel er niets voor. En in het weekend is er iets gebeurd
lijkt mij.
BALKENENDE:
De komt op enig moment, dan is het moment daar dat je zegt: het is nu
goed om de knoop door te hakken want het is noodzakelijk om nu een
keer een stap te gaan zetten, er moet ook iets gaan gebeuren.
VULLINGS:
Was dat een moeilijk besluit voor u?
BALKENENDE:
Nee, het was geen moeilijk, het was een kwestie van rationeel onder
ogen zien van dat we natuurlijk jarenlang een parlement hebben gehad,
een meerderheid die altijd zei van geen onderzoek, geen behoefte aan.
Ook aan de VVD, ook Wilders.
VULLINGS:
En u zei dat ook.
BALKENENDE:
En ik zei het ook. Allemaal. En dit was een meerderheid. Kijk wat er
feitelijk speelde in al die debatten, dat was dat met name de linkse
partijen die het destijds oneens waren met het kabinet, die hebben
vanuit inhoudelijke overweging steeds gezegd van wij willen een
onderzoek. Dus er was ook een groot meningsverschil over wat er toen
is gebeurd en de visie van het toenmalige kabinet. Maar je ziet nu
ineens dat er een heel ander ding gebeurt. De VVD die eigenlijk altijd
tegen een onderzoek was, nu plotseling voor een enquête is. De heer
Wilders zei in 2007 nog dat hij hoopte dat dat het laatste debat zou
zijn in deze eeuw over dit onderwerp, en nu ineens wil men een
enquête. Dus er is een eigen dynamiek ontstaan.
VULLINGS:
U maakte het maandag bekend en al vrij snel denderde de hele oppositie
over u en dat onderzoek heen. Verraste dat u?
BALKENENDE:
Nou ik vond het een beetje merkwaardig. Ik deed nu juist een oprechte
poging om te zeggen van laten we nu alle zaken in samenhang bekijken,
laten we dat op een onafhankelijke manier doen, laat de commissie
toegang krijgen tot alle documenten, laat die gesprekken met de mensen
van wie zij het nuttig achten om ook gesprekken te hebben. Ja, en dan
ineens dan zijn er hele grote woorden gebruikt. En toen ineens zag ik
ook dat...
VULLINGS:
Vindt u dat fair?
BALKENENDE:
Nou, ieder gaat over zijn, ik ben niet zo snel onder de indruk. Ik
vond wel dat wanneer zo'n onderzoek er komt, vind ik het wel
merkwaardig dat dan men doet alsof alleen een enquête zaligmakend is.
Kijk dan zeg ik dat is eigenlijk heel gek, want we hebben in de
naoorlogse geschiedenis een hoop parlementaire onderzoeken gehad, niet
zijnde een enquête, we hebben een aantal enquêtes gehad maar we hebben
ook onderzoeken gehad die zijn uitbesteed aan anderen. Bijvoorbeeld
aan het NIOD, dat ging om Srebrenica. Kortom, er zijn verschillende
instrumenten om te komen tot waarheidsvinding. Maar nu was het ineens
zo dat het kennelijk alleen nog mocht gaan over een parlementaire
enquête. Dat vond ik opvallend. Maar goed, daarover hebben we ook een
debat in de Kamer gehad.
VULLINGS:
Hoe kwam u eigenlijk aan de heer Davids?
BALKENENDE:
Voor mij stond het vast dat we iemand zouden moeten hebben die ook
werkelijk boven de partijen kan staan. Iemand met een scherp
analytisch vermogen en iemand die ook geen enkele aanleiding denk ik
zou hoeven te geven tot enige discussie. En als wij in dit land een
oud-president van de Hoge Raad hebben, dan heb je toch iemand waarvan
ik, waarvan iedereen zou moeten zeggen van die moet acceptabel zijn.
Want als we zo iemand niet meer kunnen vertrouwen, wie dan nog wel.
VULLINGS:
Ik hoorde dat hij op reis was in Berlijn, daar is opgespoord door uw
medewerkers, en kreeg toen in één keer die vraag voorgelegd. Dat is
nogal wat.
BALKENENDE:
U maakt het heel erg spannend.
VULLINGS:
Dat is wat ik gehoord heb, u mag dat ontkennen natuurlijk.
BALKENENDE:
Nee, maar ik heb hem gewoon gebeld.
VULLINGS:
U heeft zelf gebeld.
BALKENENDE:
Ja, ik heb hem zelf gebeld. Dus dat heeft, dat had niets te maken met
medewerkers.
VULLINGS:
Maar hij was wel in Berlijn, begrijp ik.
BALKENENDE:
Hij was in Berlijn, in het buitenland, dat klopt. En toen heb ik ook
gezegd waar ik mee bezig was en toen heb ik ook gevraagd nou, dit is
mijn vraag aan u en hoe kijkt u daar tegenaan. Toen heeft hij gezegd:
nou, even over nadenken. Toen heb ik teruggebeld en toen zei hij van
nou, ik wil het graag doen, ik zie het belang van het onderwerp en
toen heb ik ook gezegd, nou, dank, ik ga nu dit ook bespreken met de
vice-premiers, met collega-bewindslieden, met de fracties en dan zal
er ongetwijfeld een Kamerdebat volgen. Nou dat is ook gebeurd. We
hebben nu het oordeel van de Tweede Kamer, we wachten natuurlijk nu
ook af het oordeel van de Eerste Kamer, want mijn brief die ik heb
gestuurd aan de Kamer was natuurlijk wel aan beide Kamers.
VULLINGS:
Ik heb wel eens begrepen dat als de premier iemand belt voor zo'n
functie, dat nee zeggen eigenlijk geen optie is.
BALKENENDE:
Dat is niet gezegd. Het kan dat mensen om persoonlijke redenen zeggen:
ik doe het niet. Dat kan.
VULLINGS:
Het is nogal een taak voor die man. Er is al zoveel kritiek geweest.
BALKENENDE:
Ja, maar die kritiek, kijk, ik moet zeggen, ik heb ook, er zijn hele
grote woorden gebruikt. Ik moet zeggen, af en toe dacht ik ook wel
eens van je mag met een kabinet, of met een minister-president van
mening verschillen maar soms worden er hele grote woorden gebruikt.
Dan denk ik van als je dat nu nog eens terugluistert, is dat dan nu
correct. Bijvoorbeeld de heer Rutte heeft iets gezegd over van de
uitkomsten van het onderzoek zijn op voorhand controversieel. Dan denk
ik van dat kan ik eerlijk gezegd niet erg serieus nemen want wanneer
er een zware commissie komt, en die commissie gaat op onafhankelijke
wijze alles bekijken, dan moet je niet op voorhand gaan twijfelen. Je
mag dat ook, dat wil je toch niet presenteren. Dus ik heb me daarover
verbaasd, en zijn er grote woorden gebruikt door...
VULLINGS:
Verbaasd is waarschijnlijk licht uitgedrukt. U bent eigenlijk zeer
geïrriteerd.
BALKENENDE:
Nou, nee, als je irritatie hebt moet je dit vak niet doen. Nee, het
gaat mij om, ik wilde nu juist een bijdrage leveren aan het beslechten
van een jarenlang bestaande discussie. En dan zeg ik: erken het werk
van zo'n commissie. En als er straks de bevindingen zijn, alles is
uitgezocht, dan is ook het kabinet weer aan zet, dan mag u alle vragen
stellen. En dan zullen we zien wat de Kamer dan gaat doen en hoe het
kabinet gaat reageren. Maar de zaken wel in de goede volgorde en daar
passen denk ik al te grote woorden in dit stadium niet bij.
VULLINGS:
Tot slot. Arie Slob heeft spijt van de afspraken die ooit gemaakt zijn
in Beesterzwaag. Heeft u ook spijt?
BALKENENDE:
Ik heb natuurlijk gelezen wat de heer Slob heeft gezegd. Het staat hem
vrij om zijn beeld te geven, maar ik zeg ook ja, iedereen is daar bij
geweest. Als volwassen mensen hebben we een afspraak gemaakt.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, AK)
Ministerie van Algemene Zaken